Tonio van Vugt / Portretfoto's Natasja van Loon
De luistertest: Lucky Fonz III
‘Ik ben een beetje klaar met al die jaren-60-muziek.  
	Die toren moet een keer afgebroken worden.’
‘Ik ben een beetje klaar met al die jaren-60-muziek.
Die toren moet een keer afgebroken worden.’
Hoe goed kent een artiest zijn helden? Welke mooie verhalen komen er los bij het horen van een favoriet nummer? En hoe goed is hij of zij op de hoogte van de huidige stand van zaken? In De luistertest, een nieuwe serie in Zone 5300 (het tijdschrift) mag Lucky Fonz III het spits afbijten. Een gesprek over de onnozelheid van The Beatles, de doodsangst van de babyboomers en de palingsound van Mumford & Sons.

10 april 2013. Singer-songwriter Lucky Fonz III geeft in de grote zaal van Paradiso het eerste concert van zijn solotournee ter promotie van zijn nieuwe album All Of Amsterdam, een uiterst intieme plaat die hij grotendeels in zijn eentje heeft volgespeeld. Lucky is een innemende persoonlijkheid die zich op een podium als een vis in het water voelt, en wat hij ontbeert aan spelvirtuositeit compenseert hij met een aanstekelijk gevoel voor humor en een groot improvisatievermogen. ‘Er mogen vragen gesteld worden,’ zegt hij tegen de zaal, ‘maar wel eerst je vinger opsteken.’ ‘Wat heb je toch met vogels in je liedjes?’ vraagt een meisje. ‘Goed dat je dat vraagt, want het volgende liedje Op de grond gaat daar juist over. Ik heb het geschreven voor mijn oma, en mijn oma was een vogel,’ antwoordt hij met een ernstig gezicht.

Een week eerder heb ik bij Lucky (echte naam: Otto Fons Wichers, Nijmegen, 1981) thuis in Amsterdam afgesproken voor De Luistertest. Hij is licht gestresst vanwege de tournee, vertelt hij. Rotterdam is uitverkocht, maar de grote zaal van Paradiso nog niet. Dat komt naar later zal blijken helemaal goed, maar die dag maakt hij zich zorgen. Je merkt het aan zijn manier van spreken: zelfverzekerd en enthousiast als hij over zijn helden praat of een theorie uiteenzet, zacht en timide wanneer het over zijn eigen muziek gaat.
Ik stop de cd met zorgvuldig uitgekozen tracks in de speler en laat het eerste liedje op hem los.
The Beatles – Anna (Go To Him) (1963)


‘Ha! Dit is Anna van Arthur Alexander, maar dan door The Beatles. Die van Alexander vind ik eigenlijk leuker. Nú kun je ook beter naar het origineel luisteren. In die tijd was coveren ook iets anders, een manier om een liedje naar huis te halen. Veel Engelsen zullen die hele Arthur Alexander nooit gehoord hebben. Misschien pas 40, 50 jaar later toen ze Google kregen. Dat maakt het met terugwerkende kracht minder interessant. The Beatles zijn interessanter wanneer ze hun eigen nummers gaan schrijven en hun Amerikaanse accent verliezen. Dan beginnen ze ook met die Europese manier van liedjes schrijven. Die Beatles-liedjes, zelfs die allereerste, hebben ineens ook mineurakkoorden, wat veel minder voorkomt in die Amerikaanse R&B.
Ik vind bands als The Beatles en The Stones het allerinteressantst op het punt, begin jaren 60, dat ze nét afstand nemen van dat imiteren – Dylan begon ook met een wat saaie Woody Guthrie-imitatie – en besluiten om nu zelf eens wat te maken. Als ze eind jaren 60 doorhebben hoeveel culturele macht ze hebben, gaat het een beetje mis. Sympathy For The Devil van The Rolling Stones is voor mij het geluid van de revolutionair die zich zijn macht realiseert en de nieuwe dictator wordt. Het is een vet nummer, maar het is ook corny, in die zin dat Jagger ineens heel erg koketteert met de popster als een soort sjamaan, een soort duivel, een nieuw soort geestelijke. Ik houd juist van de naïviteit en onschuld van de vroege jaren-60-muziek, omdat die aan de ene kant onnozel is. Onnozel in de klassieke zin van het woord. Ze beseffen niet waar ze mee dealen. Als je She Loves You hoort, dan is dat een en al wilde energie, nog steeds. Het is ook supersnelle muziek. Die vroege sixties-singles duren twee minuten, en ze beginnen al rennende, de stemmen zijn er al nog vóór er instrumenten in komen (zingt: ‘She loves you, yeah yeah yeah’). Het is meteen trrrrrrrrrrrrrrrr… bam! Couplet, refrein, couplet, refrein, brug, solo, refrein, weg! Maar ik ben ook een beetje klaar met al die jaren-60-muziek. Die toren moet een keer afgebroken worden, weet je.’

Wat trok je dan aan in Arthur Alexanders Anna om die als sample te gebruiken voor je duet Anna met rapper Roelie Vuitton?
‘Die beat is een soort van rumbabeat (zingt de beat na). Ik heb altijd gedacht: daar zou een rapper overheen moeten rappen. En ik wilde altijd al een liedje maken met Roelie, we zijn al bevriend vanaf mijn veertiende. Ik hoop wel dat de track een keertje uitkomt. Zullen we nog een koffie doen?’ (De track is o.a. op Soundcloud te beluisteren, TvV.)
Arthur Alexander – You Better Move On (1961)


Lucky begint over de intro aarzelend de eerste zinnen van Save The Last Dance For Me te zingen, maar komt er na een paar maten achter dat dát het niet is: ‘Niks zeggen, even wachten hoor!’ Na een minuut, enthousiast: ‘Dit ís Arthur Alexander! You Better Move On! Dit is een instinker! Ik dacht: dit is Arthur Alexander, maar dat kan niet, want die hebben we net gehad! Oké, hier komt de brug. Ja, dit vind ik supermooi.’

Je zei net dat we die toren moeten afbreken, maar voel je je desondanks toch niet verwant met de sixties?
‘Ja, ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. Want de sixties zijn zo geclaimd, het is moeilijk om een relatie met die muziek te vormen met zoveel gelul eromheen. Ik maak me er zelf ook schuldig aan: ik heb een scriptie over Bob Dylan geschreven.’

Worden de jaren 60 te veel heilig verklaard?
‘Luister, het is heel duidelijk wat hier aan de hand is. Die babyboomgeneratie ziet de dood in de ogen. En wat doe je dan? Dan ga je jezelf de geschiedenisboeken in schrijven, je gaat alles wat met jou geassocieerd wordt canoniseren. Canonisatie is een soort van geïnstitutionaliseerde doodsangst: zolang wij met zijn allen afspreken dat de jaren 60 het beste was dat ooit gebeurd is, leven we nog. Er zit een psychologische drijf-veer achter die nostalgie-industrie rondom Dylan, en die drijfveer heeft geen ene moer met muziek te maken.’

Ja, maar dat maakt de muziek nog niet slecht.
‘Nee, da’s waar. Maar dat maakt het soms wel vermoeiend om er over mee te praten. Ik wil gewoon in de toekomst kijken. Maar dat is míjn persoonlijke drijfveer. Sowieso is dat het geval met muziek: het is een dankbaar gespreksonderwerp omdat het zich zo goed leent voor het uitdrukken van andere zaken, zoals politieke of persoonlijke of psychologische wensen en impulsen.’

Geldt dat voor je eigen muziek ook?
‘Ik weet het niet. Soms. Als mensen mijn muziek verdedigen, zeggen ze altijd: het is heel puur en rauw geproduceerd. Dan wordt het bijna een soort ideologie. Ik had onlangs een interessant interview waarin die gast begon over Justin Bieber. Hij zette hem neer aan de ene kant van het muzikale spectrum en mij aan de andere kant. Later bedacht ik hoe absurd dat is. Bieber is singer-songwriter, maakt zijn eigen muziek en zingt op een podium voor een publiek dat dat leuk vindt. Eigenlijk lijken we verdomd veel op elkaar, weet je wel. Die distinctie, die polariteit heeft te maken met ideologische beelden. Mensen hebben de behoefte om te zeggen: dat is fout en dat is goed. Muzieksmaak heeft volgens mij veel te maken met morele en politieke ideeën, en met sociale status. Popmuziek is een maatschappelijk en cultureel fenomeen. De muziek van The Beatles is eerder voortgekomen uit de jaren 60 dan andersom, en dat druist in tegen het romantische idee van het genie, een individu dat een geweldig idee en sterke gevoelens omvormt tot een prachtig kunstwerk. Maar zo werkt het niet. Vaak is muziek het product van een maatschappij waarbij de artiest slechts de laatste schakel is. Kijk, de blues werd rock-’n-roll, niet omdat Muddy Waters dat bedacht, maar door sociaal-economische omstandigheden: mensen gingen van het platteland naar de stad voor werk, in de stad werden de clubs groter, zo groot dat er versterkers nodig waren. En die versterkers konden het geluid niet aan en zo ontstond het vervormde rock-’n-rollgeluid. Dat is niet uitgevonden door Jan-Hendrik Distortion of zo.’
lees verder »
1/2/3