Stefan Nieuwenhuis
Kan niet missen
Zijn we eindelijk van de never ending election in Amerika af, duiken we gelijk op de volgende verkiezing. Gelukkig bij lange na niet zo uitentreuren, maar toch is de verkiezing van Dichter des Vaderlands een gebeurtenis die door een enkeling met dezelfde geestdrift wordt beleefd. U weet het misschien niet, maar inmiddels stromen de poëziefora op internet over van de scheldkanonnades, terechtwijzingen, verwijten en samenzweerderige theorieën. De harde kern uit poëzieland, al met al een subtop van een mannetje of honderd, heeft de oorlogspijp gerookt. Zoals het er nu aan toe gaat is een schande, klinkt het. Wat er loos is?

Onze huidige Dichter des Vaderlands is Driek van Wissen, een keurige oud-onderwijzer die op een beetje belegen manier versjes dicht. Het rijm is net niet kreupel genoeg om erom te lachen en Drieks oeuvre ademt de sfeer van houten schaatsen, leesplankjes en wilhelminapepermunt. Dat het in de wereld zo’n zooi is, komt volgens hem nog steeds door de provo’s, dat idee.

Toch vinden de mensen de versjes van Driek hartstikke leuk. Er zit altijd een grapje bij, de onderwerpen zijn alledaags en het is goed te volgen. Dus toen er een paar jaar geleden een nieuwe Dichter des Vaderlands werd gezocht, waren het diezelfde gewone mensen die op hem stemden. Massaal. De nummers twee tot en met tien samen hadden minder stemmen dan Opperdriek. Een klinkende en welluidende overwinning, letterlijk en figuurlijk.

Iedereen blij? Your ass! De serieuze dichtkliek was ziedend. Hun noeste en nobele werk werd te grabbel gegooid door zo’n sinterklaasrijmelaar. De volzinnige hermieten kropen uit hun holen en spraken schande van deze platvolkse uitverkiezing. Types van wie nog niemand ooit gehoord had voelden zich gepasseerd, vernederd en gejandoedeld. Omhooggevallen sonnettenschrijvers, verenigd in de BV Stoplap, kwamen verhaal halen en de uitgezwaaide oud-Dichter des Vaderlands peerde ’m direct naar Portugal, weg van de malheur. Vanaf dag één schaamde men zich. De NRC, kwaliteitskrant en uithangbord voor de poëtische primus inter pares, stond er verlegen bij, steeds als er weer een rijmpje op de voorpagina moest worden toegelaten. Festivals konden niet om Driek heen en zagen hun hoogdravende programmering afglijden tot een uitje voor zestigers in vrijetijdskleding van de ANWB-winkel. En ineens waren er te weinig stoelen voor het publiek. Ja, de dichtscene kreunde onder het gewicht van Van Wissen.

Dat nooit meer, was het mantra dat sindsdien door de verzenwereld zoemde. En nu is het dan eindelijk zover: de coup is gepleegd, de regels zijn aangescherpt en het kan niet langer misgaan. Geen infantiele Fortuynrevolte meer van onderaf. Au contraire: een groep überzinnige wijzen heeft tien vrinden uitgekozen en daarvan mag het volk zijn favoriet kiezen. Alsof er nog wat te kiezen valt, want de meeste namen zeggen het grote publiek helemaal niets.

Die onbekendheid is op zich niet verwonderlijk, want het vaderlandse dichterskliekje is in zichzelf gekeerd en om haar eigen navel gekruld. Het is bovendien volkomen gemarginaliseerd. Uitgeverijen doen de poëzie erbij of sturen de dichter met een inschrijflijst op pad: pas als je zo-en-zoveel mensen bereid hebt gevonden een bundeltje van je af te nemen, dan krijg jij je gedrukte plek in de poëtische geschiedenis. Die ook nog eens geen ruk voorstelt, want dichten is in onze tijd gewoon een hobby net als aquarelleren en kinologie. De oplage van een beetje bundel is rond de 500 en daarvan wordt inshallah de helft verkocht. Onder meer aan familieleden die bij het ontbreken van een boekenkast de bundeltjes naast de Veronicagids hebben liggen.

De internetboosheid richt zich natuurlijk op de club van wijze poëzievertegenwoordigers en hun procedure. ‘Waarom zij wel en ik niet’ is de eerlijkste kritiek, aangevuld met de constatering dat het ‘wel weer toevallig dezelfde mensen zijn’. Om gedoe te voorkomen heeft de Kiesraad, bij wijze van democratische transparantie, een profielschets opgesteld. De kandidaat is enthousiast, meer dan gemiddeld bekend en de kandidaat moet in eerste plaats dichter zijn, zoals de genomineerde kinderboekenschrijfster Joke van Leeuwen en de genomineerde NRC-journaliste Marjoleine de Vos. De mooiste regel is dat de kandidaat zijn taak uiterst serieus moet nemen. Wat heeft die bovenste beste Driek allemaal uitgespookt dat die regel aan het lachwekkende profiel is toegevoegd? Heeft hij zijn plas laten lopen op het Boekenbal? Heeft hij de verkeerde bos bloemen meegenomen? Heeft het met Leon de Winter te maken? (En waarom denk je dat eigenlijk? Je bent toch geen antisemiet?) En zo gaat het gerust een tijdje door op de poëziefora, al is de toon bij lange na niet zo vriendelijk.

Wie het ook wordt, het zal niet makkelijk zijn. En in die zin lijkt de nieuwe Dichter des Vaderlands net Obama. Hij of zij moet de rijen sluiten, de neuzen dezelfde kant op krijgen, de o uit de oorlog halen, de mensen het gevoel geven dat er geen spelletjes worden gespeeld in achterkamertjes. Pas dan komen we er in Nederland weer bovenop, althans, voor wat het de dichtscene betreft.