Pieter van Oudheusden
De keuze van Khing
Thé Tjong-Khing (foto: Rudy Vrooman)
Thé Tjong-Khing (foto: Rudy Vrooman)
In het voorjaarsnummer van Zone 5300 valt een interview te lezen met gelauwerd kinderboekenillustrator Thé Tjong-Khing, wiens legendarische jaren ’70 sf-strip Arman & Ilva (op tekst van Lo Hartog van Banda) momenteel door uitgeverij Sherpa op luxe wijze wordt heruitgegeven. Khing verwierf in de jaren zeventig landelijke bekendheid door de filmkwis Voor een briefkaart op de rang, die hij acht keer op rij won. In datzelfde programma maakte ook een andere stripmaker, Martin Lodewijk, furore met zijn filmkennis. Khing, wiens vader in toenmalige Nederlands-Indië twee jaar lang een bioscoop bezat, stelde voor Zone 5300 een lijstje met favoriete films op.

Autumn Sonata (Ingmar Bergman, 1978)
‘Eigenlijk vanwege één scène. De dochter speelt op de piano iets voor aan haar moeder, die concertpianiste is. Haar moeder zegt niets, gaat naast haar zitten en speelt mee. Die scène zou ik wel tien keer achter elkaar kunnen zien. En ik geniet van de zelfverzekerdheid waarmee Bergman filmt.’
Blue Velvet (David Lynch, 1986)
‘De scène waarin Dennis Hopper voor het eerst Isabelle Rossellini ontmoet, staat in mijn netvlies gegrift. Wanneer ze in elkaar zakt en hem vraagt geslagen te worden. Pure liederlijkheid, dan hoef je verder niets meer te vertellen.’
The Bridges of Madison County (Clint Eastwood, 1995)
‘Vanwege Meryl Streep. In het begin moest ik niets van haar hebben. Ik vond haar zo lelijk. Maar wat een geweldige actrice.’
Deliverance (John Boorman, 1972)
‘Een ijzersterk scenario, heel zelfverzekerd geregisseerd. En aan het einde, wanneer de mannen thuiskomen na alles wat ze hebben meegemaakt, zijn ze andere mensen geworden. Heel mooi.’
Groundhog Day (Harold Ramis, 1993)
‘Heel grappig. Een film die nergens inzakt en waar een erg goed idee achter zit.’
Happiness (Todd Solondz, 1998)
Een heel tragische film waar ik vreselijk om gelachen heb. Met een van mijn favoriete acteurs, Philip Seymour Hoffman.’
Historias Mínimas (Carlos Sorin, 2002)
‘Drie verhalen die in Patagonië spelen. Heel eenvoudig, heel aandoenlijk, heel losjes verteld. Dat kunnen die Argentijnen heel goed. Geen poespas, geen budgetten van miljoenen dollars.’
Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (F.W. Murnau, 1922)
‘Vanwege die prachtige enge sfeer. Er is een scène in de vroege ochtend, een grijs veld met hoog gras en daarachter zwarte bomen. Er loopt een vrouw doorheen en als ze het veld verlaat, is ze tot halverwege nat van dauw. Zo geweldig.’
La Pianiste (Michael Haneke, 2001)
‘De hoofdpersoon slaapt met haar moeder in één bed. Aan het einde, na alle perverse dingen die je als kijker hebt meegemaakt, omhelst ze haar moeder – die daar niets van moet hebben. Door die ene scène begrijp je het personage helemaal.’
Rashomon (Akira Kurosawa, 1950)
‘De constructie van het verhaal is zo mooi: een dodelijke overval wordt door vier personages gereconstrueerd. Later nog vaak nagedaan.’
Rear Window (Alfred Hitchcock, 1954)
‘Omdat de film zo compact is: alles speelt zich af in dezelfde kamer. Dial M for Murder vind ik trouwens ook erg goed. Mijn twee favoriete Hitchcocks.’
Repulsion (Roman Polanski, 1965)
‘Lange tijd mijn favoriete film, maar toen ik hem onlangs terugzag, bleek hij zo tráág te zijn. Desondanks zitten er nog steeds prachtige stukken in.’
Dirk Bogarde en James Fox in The Servant
Dirk Bogarde en James Fox in The Servant
The Servant (Joe Losey, 1963) ‘Vanwege de sinistere rol van Dirk Bogarde als gentleman’s gentleman. Zijn werkgever en hij spelen allerlei spelletjes met elkaar, zoals verstoppertje. Ziek, maar highly entertainingThe Seven Samurai (Akira Kurosawa, 1954)
‘Een lange film die geen moment inzakt, in tegenstelling tot veel films die je tegenwoordig ziet. Zonder tromgeroffel of spectaculaire effecten zit je toch drie uur op het puntje van je stoel.’
Singin’ in the Rain (Gene Kelly/Stanley Donen, 1952)
‘Hetzelfde als bij The Seven Samurai: de meeste musicals hebben langdradige stukken, maar deze blijft aan één stuk leuk.’
La Strada (Federico Fellini, 1954)
‘De laatste mooie Fellini. Daarna vind ik het allemaal niks.’
Whisky (Juan Pablo Rebella/Pablo Stoll, 2004)
‘Ook weer een heel leuke Argentijnse film. In Argentinië zeggen ze in plaats van cheese ‘whisky’. De gebeurtenissen worden onnadrukkelijk verteld, de verhoudingen tussen mensen niet uitgelegd. Je moet het als kijker zelf maar uitzoeken.’

En het allerslechtste, volgens Khing? ‘Eerlijk gezegd alles van Stanley Kubrick na Paths of Glory. Dat en The Killing waren geweldige films, maar bij Spartacus begon het al mis te gaan. Lolita kon er nog mee door, maar A Clockwork Orange en Eyes Wide Shut vind ik de fantasieën van een vieze oude man. Wie ik trouwens ook erg overschat vind, is die regisseur met die Italiaanse naam, hoe heet hij ook alweer...? Martin Scorsese? Ja, die.’