Marcel Ruijters
Korsakow in de schilderkunst
Korsakow in de schilderkunst
Aardige strip gesitueerd in artistiek Parijs rond 1900
Anatomie van de wanorde groot
Anatomie van de wanorde
Emmanuel Moynot
(Oog & Blik, 14,95 Euro)
Parijs, 1904. Schilder Eugène Pigot is zo arm als een kerkrat, maar drinkt, zoals een echte bohémien het betaamt, meer dan goed voor hem is. Korsakow knaagt, naarmate dit boek vordert, steeds grotere gaten in zijn geheugen. Ook jaloezie ligt op de loer: Pigot verkoopt niets, terwijl collega's, zoals een zekere Picasso, wél succes hebben. Daar helpt geen bereidwillig model tegen. Hij twijfelt ernstig aan zijn talent en overweegt terug in de fabriek te gaan werken. Kortom, het gaat behoorlijk kut met Pigot. Het enige wat hem op de been houdt, is een bijzonder portret van een zekere Zita Marron, waarvan Pigot zelfs twijfelt de schilder te zijn. Zijn vrienden moedigen hem aan door te gaan in deze nieuwe stijl, wat hij steeds wanhopiger probeert te doen. Dit hele boek gaat zo door over zijn pogingen zichzelf te kopiëren en zijn erotische hallucinaties onderweg.
Anatomie van de Wanorde is een aardige voorstelling van het kunstenaarsmilieu van Parijs, zo'n slordige eeuw geleden, maar geen meesterwerk, als ik het zo mag zeggen. Daarvoor blijft er te veel afstand tussen lezer en personages, terwijl we de taferelen van zatte kunstenaars vol zelfmedelijden zo rond 1900 inmiddels wel kunnen dromen. Dick Matena wist er met zijn boek over Gauguin en Van Gogh heel wat meer leven in te leggen. Moynot heeft een vrije, nogal krasserige tekenstijl, die door de digitale inkleuring erg steriel is gemaakt, terwijl kleur in dit verhaal juist zoveel sfeer had kunnen brengen. Anatomie van de Wanorde is daarom geen slechte strip, maar waarschijnlijk nog niet half zo goed als het had kunnen zijn. (Marcel Ruijters)