tekst: Sculder & Mully / beeld: Persbalie IFFR
Sculder's & Mully's GO's en DON'T's
Het International Film Festival Rotterdam is weer ruimschoots ten einde, maar dat betekent niet dat u nu ook afscheid moet nemen van uw geliefde recensentenkoppel Sculder en Mully. De rest van het jaar zullen zij hun ongenuanceerde oordeel blijven vellen over de films die onze bioscopen gaan teisteren.
We Were Soldiers (USA, 2002)
29-3-2002, Vanaf 18 april in de bioscopen.
Is de wereld veranderd na 11 september? Hollywood in elk geval wel. Met een nieuw hervonden elan dat we sinds 'The Dirty Dozen' niet meer hebben ervaren, wordt de ene na de andere propagandistische oorlogsfilm op het gulzige Amerikaanse publiek losgelaten. 'We Were Soldiers', gebaseerd op de memoires van Vietnam-veteraan Lt. Harold G. Moore, is het nieuwste staaltje rake oorlogsporno. Overzees lustte men wel pap van de verrichtingen van Mel Gibson als Moore (in zijn zoveelste macho-met-een-klein-hartje-rol), die zich aan het begin van de Vietnam-oorlog met zijn manschappen een weg schiet uit de Ia Drang-vallei, die omsingeld is door een overmacht van heel wrede Vietcong-strijders. Of zoals een bezoeker op de IMBD het zo treffend formuleert: "The movie is non-stop action after the first fifteen minutes of character development is finished".
Voor wie er destijds niet bij was: regisseur Randall Wallace en medescenarist Harold G. Moore hebben een uiterst educatief en hoogst realistisch filmpje afgeleverd. Zo leren we:
  • wat oorlog is, wanneer family man Mel zijn dochtertje tijdens het instoppen uitlegt: "Well, it's when some people try to take the lives of other people and it's my job to stop them";
  • dat Amerikaanse soldaten nooit vloeken of hun broek volschijten terwijl de kogels hen om de oren vliegen, maar gevatte oneliners debiteren;
  • dat Amerikaanse soldaten wier benen twintig meter verderop liggen hun laatste adem uitblazen met de onberispelijk gearticuleerde woorden "I'm glad I can die for my country" en "Tell my wife I love her";
  • dat telegrafisten - aan beide zijden - altijd brildragend zijn;
  • dat Vietnamese soldaten ook hun geliefden thuis hebben achtergelaten en dus eigenlijk ook maar mensen zijn, zij het natuurlijk wel minder dan Amerikanen;
  • dat je Charlie kunt ruiken als hij 's nachts komt aansluipen, ook al is de kruitdamp om te snijden;
  • dat de achtergebleven echtgenotes allemaal een carrière als fotomodel zijn misgelopen;
  • dat een sistah nooit haar gevoel voor soul verliest, zelfs niet wanneer ze bericht krijgt dat haar man gruwelijkomgekomen is;
  • dat de meeste oorlogsjournalisten laffe honden zijn die pas met hun blocnote tevoorschijn komen als alle gevaar geweken is;
  • dat Amerika in Vietnam vocht om de vrijheid van de gehele westerse wereld te waarborgen.

Ook uw redacteur Sculder moest een zwaar gevecht leveren, om niet gierend over de nek te gaan. En dat was niet vanwege de grote hoeveelheid plastisch geweld.
DON'T!!!

Asterix en Obelix, Mission Cleopatre (Frankrijk)
11-3-2002, Vanaf 21 maart in de bioscopen.
In de tweede Asterix en Obelix-speelfilm krijgt een architect van Cleopatra (Monica Belluci) de opdracht om binnen drie maanden een paleis voor Caesar uit de grond te stampen. Lukt het hem niet, dan wordt hij voor de krokodillen gegooid. De goede man roept de hulp in van Asterix en Obelix (en natuurlijk de toverdrank) en dan begint de ellende. Even hoop je dat de helden, ondanks de titel, niet zullen voorkomen in de film omdat het, na de mooie woestijnbeelden en de tot dan toe min of meer authentiek neergette personages, eigenlijk alleen maar kan tegenvallen. Het verfilmen van een karikaturistische strip is vreselijk moeilijk en hoe hard er ook gewerkt is om het allemaal te laten lijken (want dat is toch de bedoeling), het blijft tenenkrommend slecht. Asterix (Christian Clavier) is te groot, Idefix is te groot, de special effects zijn net niet en de muziekkeuze (o.a. ‘I Feel Good’ van James Brown, waarop de hele cast ‘spontaan’ begint te dansen) creeërt niets anders dan een grote portie plaatsvervangende schaamte. De grappen slaan de plank net mis en het enige dat een enkele grinnik uit het publiek weet los te peuteren zijn de piraten die keer op keer door de Galliërs aangevallen worden. Regisseur Christian Chabat heeft het geprobeerd, maar tevergeefs: het werkt niet. DON'T GO!!
Villa des Roses (België/Lux/UK/NL)
12-2-2002
De roman van Willem Elsschot die aan deze film -een onvervalste europudding- ten grondslag ligt verhaalt over de verschillende internationale bewoners van een pension-in-verval in Parijs, vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Volgens goed gebruik wordt in de film het accent echter verlegd naar de tot mislukken gedoemde liefdesgeschiedenis van kersverse Franse meid Louise en niet-zo-nobele Duitser Richard Grünewalt. (Zelfs LOTR, van oorsprong een seksloze fantasy-roman, kent tenslotte een liefdesgeschiedenis, want zoveel heeft de filmindustrie wel van 'Titanic' geleerd.)
Regisseur Frank van Passel opent met een hip gefilmde Eerste Wereldoorlog-variant van 'Band of Brothers' en stopt er nog wat van Jeunet en Raimi geleende camerabewegingen in, maar na twintig minuten kijken we gewoon naar een NCRV-kostuumdrama uit de jaren '70. Julie Delpy speelt haar rol van Louise met de expressie van een zojuist aangereden konijntje, terwijl de tenenkrommende naïviteit van haar karakter zelfs de meest welwillende toeschouwer zwaar op de proef stelt. Grootste gemiste kans: in de roman wordt een aapje zeer beeldend door een van de pensiongasten in de open haard gemikt, in de film wordt dit slechts gesuggereerd. Tss. DON'T!
Mulholland Drive (USA, 2001)
9-2-2002, Vanaf 7 februari in de bioscopen
Laat u niets wijsmaken! 'Mulholland Drive', de nieuwe film van David Lynch ('Twin Peaks', 'Lost Highway'), is wel degelijk goed na te vertellen. Sterker nog: de plot over een ambitieuze jonge actrice in Hollywood is eigenlijk zo kinderlijk eenvoudig dat Lynch het nodig vond zijn melodrama op te moeilijken met diverse flashbacks, flashforwards, droomsequenties, bizarre bijfiguren en niet ter zake doende doch uiterst vermakelijke scènes. (Alleen al vanwege de scène met de huurmoordenaar, die een eenvoudige zelfmoord-setup op desastreuze wijze uit de hand laat lopen, zou u deze film moeten zien.) Eigenlijk is 'Mulholland Drive' (dat eerst was bedoeld als televisieserie) een meta-film over film en dan met name Lynch' eigen oeuvre. Maar u mag het ook een parodie noemen. De dansende dwerg uit 'Twin Peaks' is hier een besnorde mafiabaas in een rolstoel, wiens gordijnenoptrekje een letterlijke kopie is van de Loge uit die serie, en net als in 'Twin Peaks' lukt het Lynch ook dit keer niet om alle uitgezette lijntjes netjes bijelkaar te brengen. Wat overblijft is het gevoel van een film die meesterlijk had kunnen zijn maar het nu -ruimschoots- niet is. Toch blijft ook een slechte film van David Lynch de moeite waard en dus zeggen wij: GO! Al is het maar om er over mee te kunnen praten en uw eigen interpretatie van de film aan uw naaste op te dringen.
Klik hier voor de recensies van het afgelopen filmfestival.