*****
(Oog & Blik)
24-06-2012 00:00
Hoewel Gek op Moorden van een nogal generieke titel is voorzien, stelt de tandem Tardi-Manchette ook nu beslist niet teleur. Wie De Sluipschutter en Kleine West Coast Blues heeft gelezen, weet dat de Franse misdaadroman zich moeiteloos kan meten met (bekendere) Amerikaanse voorbeelden: cynisch en snoeihard. Dit is het derde verhaal dat Jacques Tardi bewerkt van de in 1995 overleden schrijver Jean-patrick Manchette. In het voorwoord - hoera! strips met een voorwoord dat duiding geeft, het gebeurt nog altijd te weinig - wordt uitgelegd dat Gek op Moorden een vroege roman van Manchette was. De auteur noemde het 'slechts een stijloefening'. Dat is te bescheiden, want het betreft een bijzonder meeslepend misdaadverhaal en de (minieme) tekortkomingen kunnen ook op conto van Tardi geschreven worden.

De intrige is vrij simpel. Julie, een jonge vrouw met psychiatrisch verleden en een alcoholprobleem, wordt ingehuurd door een steenrijke filantroop als nanny voor diens neefje. De motieven van de miljonair blijken al snel minder nobel als Julie en het joch worden ontvoerd door een bende gangsters. Julie ontsnapt met het joch en slaat op de vlucht dwars door Frankrijk, om uiteindelijk onder te duiken in een follie (fantasiekasteel) van haar werkgever. Thompson, de leider van de ontvoerders, is behalve een lugubere figuur ook een volhouder; hij weet haar op te sporen en de finale ontaardt in een waar abattoir.
Tardi's tekenwerk zal altijd die kenmerkende stijfheid hebben, maar hier zien we beduidend meer actie dan we van hem gewend zijn. De wanhopige heldin Julie lijkt zoals al zijn vrouwen op Isabelle Avondrood. Toch hebben zijn personages met de jaren meer realistische gezichtsuitdrukkingen gekregen - wat met name bijdraagt aan de présence van de huurmoordenaar Thompson. Het moet me evenwel van het hart dat een inkleuring of een paar grijstinten (zoals in de Nestor Burma-albums) veel aan diepte en sfeer hadden kunnen bijdragen. De volle mep aan waarderingssterren zit er op die manier niet in; voor de rest is Gek op Moorden uiterst bevredigend.

ISBN: 9789054923589
Prijs: 17,90

*****
(Oog & Blik)
Bigfoot van Nicolas Dumontheuil is een pastiche op de Western over twee scherpschutters, Ned en Zeb, die worden ingehuurd door een (zich als Indiaanse voordoende) dame met de merkwaardige naam Magic Child om haar verdwenen zuster op te sporen. Na diverse omzwervingen raken ze betrokken in de zoektocht naar de mythische Bigfoot ofwel Saskatch. Ned is het neerschieten van mensen eigenlijk al een tijdje beu, een gebrek dat hij wijt aan de voodoo-kunsten van een zwarte heks. Zeb vertoont een autistisch trekje, namelijk het dwangmatig tellen van zo'n beetje alles in zijn blikveld. Er gebeurt van alles in deze strip: bordeelbezoek, huurmoorden, Indianen die koeien (levend!) de tong afsnijden, Afrikaanse voodoo, een uitvinder (Magic Childs vader) die een koudemachine ontwikkelt en nog veel meer.

Toch beklijft er zeer weinig van dit verhaal, om maar eens een belegen recensententerm te gebruiken. Het is allemaal van een onbekommerde lichtheid, alsof je een kladblok vol losse ideetjes doorbladert. Dumontheuil vertelt geen verhaal, hij keuvelt. Hierin gingen Lewis Trondheim en Joann Sfar hem voor, en met name die laatste is duidelijk ook een grafische invloed. Ook Christophe Blain is niet ver weg. Het valt op hoezeer de ooit zo bevrijdende schetsmatigheid van de krabbellijnen van Sfar en consorten in Frankrijk inmiddels academisch is geworden! Hoewel Dumontheuil een zeer goede tekenaar is, mist hij de gravitas van zijn voorbeelden. Ned, Zeb en de andere personages mogen kleurrijke eigenschappen hebben, het blijven typetjes waar de lezer geen band mee opbouwt. Bigfoot is prima entertainment, mooi getekend en ingekleurd, maar heeft verder geen ambities.

ISBN: 978 90 549 2308 4
Prijs: 19,90
*****
(Sherpa)
20-06-2012 00:00
Vlak voor de Haarlemse Stripdagen verscheen deel twee van De Vliegenkoning van het Franse auteursduo Mezzo en Pirus. De Oorsprong van de wereld liet vier jaar op zich wachten, maar dat was het waard: zowel tekst als tekeningen zijn messcherp en intrigerend.

Een wachttijd van vier jaar kan verschillende oorzaken hebben. Weinig verbazend: kleine onafhankelijke uitgevers zoals Sherpa hebben het niet makkelijk. De nauwgezette tekenstijl van Mezzo is echter de belangrijkste factor - dat is in een oogopslag te zien. Menigeen zal hem altijd met Charles Burns willen vergelijken, maar in dit geval durf ik de stelling aan dat de leerling de meester overtreft. Waar Burns beperkte anatomische techniek voor verwarring zorgt wanneer hij zich aan realisme waagt (de hoofdpersonages in diens Black Hole zijn niet eenvoudig uit elkaar te houden), zit dit in De Vliegenkoning gebeiteld. En laten we het niet over het over het hoofd zien zoals zo vaak bij strips: er zal ook aan de tekst ook het nodige schaafwerk zijn verricht. Pirus' scenario kan zich met zijn bloemrijke stijl meten met de beste hard boiled detectives. Het strenge rooster dat Mezzo voor zijn pagina-indeling hanteert, weerspiegelt dat van het scenario, waarin op gezette tijden het perspectief van een ander hoofdpersonage in een monoloog aan bod komt.

De (anti-)held Eric is nog steeds een richtingloze, cynische eikel, die - regelmatig gedrogeerd - betrokken raakt bij de zaakjes van plaatselijke criminelen, lugubere types recht uit de wereld van een David Lynch, die onze Eric gunstig doen afsteken - totdat hij zijn gehate stiefvader Francis zó toetakelt met een koevoet dat deze een oog verliest. Mama wil alles met de mantel der liefde bedekken, maar dan blijkt Francis een geheime vriendin te hebben met banden met zware jongens die Eric later een lesje leren. Iedereen bedriegt iedereen en het cynisme viert hoogtij. De enige sympathieke personages zijn Meneer Genero, de man die Eric's vriend Damien in deel 1 doodreed en sindsdien door schuldgevoelens gekweld wordt en nieuwkomer David, een dandy-achtige kunstacademiestudent met een hoog IQ. En dan zijn er de doden, zoals Damien en de gangster Becker, die alle seks, geweld en intriges met lede ogen aanzien. Dat ze geen invloed op de gebeurtenissen meer hebben (op een enkele verschijning aan geliefden na) spreekt voor zich, maar onderling kibbelen kunnen ze wel. Deze dimensie is in De oorsprong van de Wereld aanmerkelijk meer van belang, ook omdat er meer personages het loodje leggen. Dat is grappig bovendien!
Kortom, het hoge niveau van de reeks wordt onverstoorbaar voortgezet. Gelaagd, stijlvol, intens, verzorgd uitgegeven en vertaald, en meerdere herlezingen waard.

ISBN 978-90-8988-025-3
Prijs: € 19,95
Marcel Ruijters
Rabaté - De Feestwinkel
*****
De winkelier en de acrobate
20-06-2010 00:00
Rabaté werkt een kluchtig gegeven uit tot een verfijnde zedenschets vol rake karakters in zijn nieuwste album, De Feestwinkel. Patrick, de eigenaar van een winkel in feestartikelen in een provinciestadje is depressief omdat zijn vrouw hem verlaten heeft. Dat doet de omzet geen goed natuurlijk, zo'n lang gezicht. Zijn leverancier kampt met een staking en er heerst een algemene sfeer van landerigheid. Nog meer sociale malaise: bij Patrick in de straat is een stel van het dak gesprongen. Het voorland van onze held?

Je zou het haast denken, maar alles wordt anders als Patrick kennismaakt met Clarisse, een acrobate bij een rondtrekkend circus. Ze krijgen een relatie. Toch is een happy end niet vanzelfsprekend, want Patrick klampt zich te wanhopig vast. Tegelijkertijd is er de 'sibling rivalry' met Patricks broer Christian die tot een uitbarsting komt. En dus gaat er vanalles stuk, maar uiteindelijk blijkt het leven zo rot nog niet.

Geloofwaardige personages en fijnzinnige humor maken dit eenvoudige gegeven tot een genietbaar ritje - je kunt als het ware wachten op de verfilming ervan. Pascal Rabaté (1961) liet al zien met onder andere Een tweede Jeugd goed overweg te kunnen met feelgoodscenario's, zo ook hier. Het is wel een omschakeling van zijn verpletterende Ibicus (vijf waarderingsterren plus een komeet) naar deze Joan sfar-achtige tekenstijl; weg zijn het expressionisme, de cynische toon, de leipe close-ups en de meeslepende lyriek. Persoonlijk vind ik de achteloosheid van zijn schetsmatige lijnen een stap te ver; in elk geval in combinatie met de platte inkleuring die tegenwoordig standaard is bij dit soort Franse graphic novels. Alles wordt maar flats-flats met het emmertje in Photoshop dicht gekwakt, terwijl een wat meer schilderachtige benadering zoveel mooier zou zijn. De ruimtelijke suggestie van een schetsmatige stijl wordt zo echt té plat gemaakt: de herkenbaarheid van de personages lijdt er soms zichtbaar onder. Zonde, want Rabaté is nog steeds een knap tekenaar. De methode hoeft overigens niet persé de auteur aangewreven te worden. In Frankrijk worden bepaalde formules aan auteurs opgelegd door hun uitgevers. Pakweg vijftien jaar geleden werd zo een hele meute Bourgeon- en Loisel-epigonen aan het werk gezet, tegenwoordig hebben auteurs als Sfar en Blutch school gemaakt. Eindoordeel: bij Rabaté zit je dan misschien niet meer op het puntje van je stoel, maar wel gerieflijk achterover gezakt.

Pascal Rabaté - De feestwinkel, 106 pag. kleur € 22,50, uitgave:Oog & Blik/ De Bezige Bij, ISBN 978 90 549 2283 4
Marcel Ruijters
Wilson - Daniel Clowes
*****
De zoektocht van een zeikerd
18-06-2010 01:00
Wilson is een typische Clowes-held: een eenzame ziel, onuitstaanbaar tactloos en egocentrisch. Veel klagen en nooit een poot uitsteken, dat type. Hij heeft ook geen duidelijk beroep en brengt zijn dagen door met lummelen en zijn medemens afkappen. Je wordt als lezer verleid met meningen die je kunt delen, over asobakken in het verkeer of de teloorgang van de kleine middenstander ten voordele van nare supermarkten bijvoorbeeld, maar dat wordt steeds afgestraft door Wilsons botte eigenwaan. Dit heeft een staccato tempo door de vertelvorm: Wilsons zoektocht naar zijn ex Pippi (die na hun scheiding in het leven heeft gezeten en van Wilson een dochter blijkt te hebben) wordt verteld in een-paginagrappen, die in een wisselende stijl zijn getekend. Soms is dat in Clowes' bekende stijve realisme, dan is Wilson een cartoonmannetje met een aardappelneus, wat een extra laagje ironie aanbrengt. Wellicht is Ivan Brunetti (Schizo, Misery loves Comedy) in dezen een invloed; deze auteur heeft zeer uitgebreid diverse krantenstripstijlen gepersifleerd. In 70 anecdotische flitsen beschrijft Clowes een flink aantal levensjaren van zijn 'held'. Hij belandt voor een tijd in de gevangenis en aan het eind is hij tot zijn verbijstering grootvader.

Louis-Ferdinand Céline schreef ooit dat de eenzaamheid hem nergens zo beklemmend was in Amerika; Clowes' werk valt hem bij. Zijn personages zijn zonder uitzondering ongelukkig, of ze dat nu aan zichzelf te danken hebben, zoals Wilson, of omdat ze niet opgewassen zijn tegen het leven, of domweg pech hebben gehad. Kilheid voert de boventoon: relaties zijn er vooral om de verpletterende leegte te ontvluchten. Zonder veel succes, mag daar aan worden toegevoegd. Veel 'gags' in Wilson zijn eerst grappig, dan tenenkrommend.
Het heeft lang geduurd voordat Clowes weer met een album kwam, zijn laatste, Ice Haven dateert van 2005. Hartproblemen en een carrière als scriptwriter in Hollywood leken erop te wijzen dat de auteur verloren was voor de strip. Dit album is een geslaagde terugkeer, zij het dat er toch iets van een herhalingsoefening in zit; Wilson is een doordruk van Clowes' eerdere creaties en grafisch lijkt de auteur ondanks de stijlwisselingen iets van zijn scherpte te hebben ingeleverd. Maar hiermee staat hij natuurlijk nog ver boven de middelmaat.

Daniel Clowes - Wilson
80 pag. kleur. De Bezige Bij / Oog & Blik
€19,90 ISBN 9789054922889
Marcel Ruijters
Hold-up - Mezzo & Pirus info
*****
Film noir op zijn zwartst
De Franse auteurs Mezzo (Pascal Mesemberg) en Michel Pirus verrasten vorig jaar met het verpletterende eerste deel van De Vliegenkoning. Vóórdat uitgeverij Sherpa het vervolg van dit drieluik uitbrengt, is er eerst dit verhaal Hold-up (oorspronkelijke titel: Les Désarmés), gemaakt tussen 1991 en 1993. Mezzo's tekenwerk heeft dezelfde grafische benadering als dat van Charles Burns, met messcherpe penseelstreken en veel zwart maar is iets minder vormvast dan in De Vliegenkoning. Het wemelt van de ongure boeventronies: smullen! Pirus smeedde een ingewikkeld en zwartgallig gangsterverhaal vol verrassende wendingen aaneen in de beste film noir-traditie, vakwerk kortom, dat in de strip zeldzaam genoemd mag worden.

Een Texaans stadje, jaren vijftig. De sfeer is zweterig en paranoïde. Een bende beraamt een grote bankoverval. Binnen deze bende heerst wantrouwen, en dat is volkomen terecht in dit cynische verhaal vol verraad en bedrog. Blocker, de plaatselijke sheriff, is volslagen corrupt (wat dacht u dan) en probeert ook een slaatje uit de hold-up te slaan en verstrekt vertrouwelijke informatie over de zwakke punten van de boerenleenbanken uit de streek. Zijn tipgever Clayton, miezerige gluurder, komt op het spoor van een eenzame crimineel, die eveneens van plan is een bank te overvallen, maar dit type is niet zo cool of ervaren als hij lijkt. Deze Jack keert na een tijd vol teleurstellingen terug naar zijn moeder, Angie, met wie hij vroeger een incestueuze relatie had. Het botert ook niet tussen Jack en zijn aan westernromantiek verslingerde jongere broer Tim, maar de broers zullen als de verwikkelingen op stoom komen gedwongen worden samen te werken.

De auteurs kennen hun (Franse en Amerikaanse) klassieken en weten er hun geheel eigen draai aan te geven. Waar voor je geld: strak gecomponeerd, filmisch, grafisch zeer verzorgd en schitterend ingekleurd. De overval zelf tenslotte loopt gierend uit de hand en levert een voor de lezer zeer bevredigend kogelballet op.

Mezzo (tekeningen) & Pirus (scenario): Hold-up.
Hardcover, 104 pagina's kleur, € 24,95 (speciale vakantie-introductieprijs tot 1 september, daarna € 29,95. ISBN 978-90-8988-015-4
*****
Duizenden tekeningen verzameld
Sommige kunstenaars produceren bérgen tekeningen in hun huis, zonder dat de buitenwacht daar iets van te zien krijgt. Zonde! Heel soms komt er een uitgever bij zo iemand langs en wordt dat fraais gepubliceerd. Bij uitgeverij Xtra verscheen in 2008 het verzamelboek Prefab en dit voorjaar Shuffle. Beide zijn heftige paperbacks met duizenden schetsen en schetsjes. Valt zo'n boek op je teen, dan blijf je dat lang voelen.

Serge Baeken (Turnhout, 1967) kan fantastisch tekenen. Zwierig, woest, trefzeker, zonder angst. Het maakt niet uit met welk materiaal: pen, stift, penseel, krijt en ook met de computer kan hij verdomd goed overweg. Zijn opdrachtgevers boffen maar met zijn inzetbaarheid als illustrator, want breed is zijn stijlengamma; rauw realisme, karikaturen, stadsgezichten, sciencefiction, funny animals, Baeken lijkt het allemaal zo uit zijn mouw te schudden. Werklustig is hij ook: Prefab bevat het duizelingwekkende aantal van 4444 tekeningen. Gegroefde koppen van bohémiens, aapjes, punks, cyborgs, pin-ups, katten, freaks, pornoplaatjes, draken, steden, ondefineerbare gedrochten, het is teveel om op te noemen maar allemaal met onstuitbaar tekenplezier gemaakt.

Daar moet de liefhebber wel van watertanden, denk je dan. En daar wringt het hem juist. Nee, niet omdat -platitude!- kunst altijd paarlen voor de zwijnen is, maar omdat dit twee artist's books zijn zoals je die kent van Grote Namen als Robert Crumb, Chris Ware of Jacques Tardi. Nu is Baeken beslist een groot tekenaar, maar nog geen Grote Naam en dus zijn er niet veel van die beoogde liefhebbers. Dat is een beetje zijn eigen schuld, want stripalbums waarmee je zo'n status bereikt, heeft hij nog niet gemaakt. Baekens bekroonde debuutalbum The NO Stories (Bries, 2005) hield een grote belofte in die nog niet is ingelost, want door een - zelf opgelegde- te korte productietijd heeft het iets onafs en de voor '08 en '09 aangekondigde albums Sugar, life of a cat en Death & The Girl (over de Oostenrijkse expressionist Egon Schiele) bevinden zich nog altijd in de embryonale fase. In plaats daarvan zijn er deze uitgaven van tamelijk lukraak verzameld tekenwerk, wat carrièretechnisch gezien het paard achter de wagen spannen genoemd mag worden.
Baekens productiviteit is in de eerste instantie verbijsterend, maar hij maakt met deze twee uitgaven bij nader inzien de indruk van een onervaren wielrenner die met zijn krachten smijt. Voor beide boeken is de keuze gemaakt het werk voor zichzelf te laten spreken. Echter, dat is een luxe die hij zich nog niet kan veroorloven. De geïnteresseerde liefhebber wil juist graag weten waarvoor die schetsjes zijn gemaakt: voor welke blad of gewoon voor de lol? Wat was de aanleiding of inspiratie bij al die levendige karakterstudies? De lezer moet het doen met de stoere achterflaptekst. Verder is er geen redactie gepleegd. Daarbij krijgt men zelfs van een genie ooit genoeg: Picasso blééf maar bezig met die eeuwige stieren en vrouwenkoppen met twee ogen aan één kant zoals bij een platvis. Zijn 4444 tekeningen dan altijd beter dan laten we zeggen vijfhonderd?
Juist een auteur die zo'n hoog grafisch niveau heeft weten te bereiken, zou daar mee aan de slag moeten voor onderwerpen die er toe doen. Klassieke albums maken. Beste Serge, maak dat boek over Egon Schiele nou eens, dat is een onderwerp dat erom schreeuwt verstript te worden!

Serge Baeken - Prefab 1 € 29,00 Uitgeverij Xtra 416 pag. ISBN 9789077766729
Shuffle: idem, ISBN 9789077766958
Marcel Ruijters
Op stap met Samuel info
*****
03-01-2010 00:00
Tommi Musturi heeft zich de laatste jaren ontpopt als een van de drijvende krachten van de Finse stripscene, als organisator, als tekenaar en als samensteller van de internationaal aan de weg timmerende anthology Glömp, waarvan afgelopen najaar het tiende en laatste deel verscheen. Zelf werkt de immer productieve Musturi in een veelheid van stijlen. Bij Bries verschenen twee delen van zijn Books of Hope (nog drie te gaan) en bij de Finse uitgever Huuda Huuda kwam onlangs Samuelin Matkassa (vrij vertaald: op reis met Samuel) uit. Aangezien het om een geheel tekstloos album gaat, hoeft niemand een taalbarrière te vrezen. Sterker nog, voor wie van puur visuele strips houdt, is dit een absolute aanrader.

Samuel is een zwijgend wit ventje dat zich onverstoorbaar verplaatst in een uiterst gestyleerd universum dat geïnspireerd lijkt op 16-bit computerspelletjes en The Simpsons. Een zeer gelijkmatige lijnvoering en een adembenemende inkleuring bepalen de sfeer, maar voor u 'eye candy' roept: achter elk detail schuilt een bedoeling. Samuels reis gaat langs de meest uiteenlopende landschapstypen, van poolijs tot grootstad tot zandwoestijn, maar is net zo goed een innerlijke reis over Samuels verbondenheid met de kosmos. Veelbetekend zijn de pagina's waarop Samuel de top van een berg beklimt, daar een zelfportret uit hout snijdt om dat vervolgens in brand te steken. Of de scène waarin hij een bezoek aan een vogelaarwijk vol junkies en freaks brengt om daarna terug te keren naar de natuur. Dit brengt misschien hippie-idealen van weleer in herinnering, maar dan wel op een manier die je 'streetwise' zou kunnen noemen. Er is namelijk namelijk nogal wat ironie en zwarte humor in dit boek verwerkt. Samuel is niet bepaald lief en hij bewoont ook geen sprookjeswereld. In een scène verwijdert hij een doorn bij een soort vogelbekdiertje waarna ze samen van een zonsondergang genieten, maar op andere momenten slacht Samuel in het pikkedonker een dubbelganger af om in diens open buik te kruipen, of schiet hij onbekommerd een rivaal dood om diens lijk als opstapje naar het lekkerste fruit uit een boom te gebruiken. Voor wie bekend is met Frank van Jim Woodring (zie elders op dit stripblog) kan dit nuttig vergelijkingsmateriaal zijn aangezien we ook hier met een woordloze strip met een mystieke sfeer te maken hebben, maar Musturi is niet uit op pure horror-in-sleutelmomenten: de wereld waarin Samuel zich bevindt heeft een net zo belangrijke rol als Samuel zelf en is niet sinister maar neutraal, onverschillig. Wel heeft Musturi's werk dezelfde intrigerende raadselachtigheid en zorgvuldige grafische benadering.

NB: rechtstreeks bestellen bij de uitgever strekt tot aanbeveling want hoewel dit een van de mooiste stripalbums van 2009 is, moet de kans dat het een weg vindt naar de Nederlandse stripwinkels laag ingeschat worden.
*****
De terugkeer van Frank en Manhog

Om de aard en de vorm van het heelal te becijferen, heeft men op dit moment maar liefst elf dimensies nodig. Het is een idee dat het menselijk voorstellingsvermogen ver overstijgt; hier raakt harde wetenschap aan metafysica. De eerste keer dat ik hierover hoorde, was tijdens een vraaggesprek met Jim Woodring, toen de Amerikaanse auteur te gast was op de Haarlemse Stripdagen van 2000. Het was geen toeval dat uitgerekend hij dit gegeven ter sprake bracht.

Jim Woodrings verhalen spelen zich af in een surrealistische, betoverende wereld met wetten die weinig met die van ons te maken hebben en die bovendien poorten bevatten naar verborgen, nóg vreemdere werelden. Zijn belangrijkste personages Frank en Manhog stuiten af en toe op zo'n poort en deinzen dan doorgaans vol afgrijzen terug. Horror is een centraal element in Woodrings werk. Sterker nog: hij beschouwt het als een 'heilige' emotie. Als kind was hij door een zeldzame aandoening voortdurend in het gezelschap van afschrikwekkende wezens. Pas op latere leeftijd leerde hij door oosterse meditatietechnieken zijn hallucinaties te bedwingen. In zijn werk spelen de kikkers uit zijn visioenen een grote rol, en niet slechts als visuele lekkernij. Amfibieën zijn in staat om in twee werelden te leven, zowel op het land als in het water. Voor Woodring staan ze symbool voor wezens die zowel in de materiële wereld als op een astraal niveau kunnen bestaan, zo legde hij in het interview uit.

Het is jammer dat Weersomstandigheden zonder dit soort achtergrondinformatie op het Nederlandse publiek wordt losgelaten, want zó zijn Woodrings - woordloze - strips nogal ondoorgrondelijk voor wie de auteur niet reeds in de jaren '90 volgde. Toen was hij een van de meest opzienbarende nieuwe namen uit de stal van Fantagraphics, maar door een krimpende stripmarkt was hij de laatste jaren gedwongen zich te werpen op de wereld van de beeldende kunst. Hij is actief als ontwerper van designer toys, maar Weathercraft, zoals de originele titel luidt, is het eerste stripalbum van zijn hand sinds bijna een decennium.
In Weersomstandigheden zien we alle personages uit Woodrings eerdere werk terug: Frank, de onpartijdige toeschouwer, die voor de lezer als een gids fungeert, heeft eigenlijk maar een klein rolletje. Hij legt zich erbij neer dat hij óók maar weinig begrijpt van dit betoverde universum en doet alleen huiselijke dingen, of gaat wat picknicken met zijn huisdiertjes Pushpaw en Pupshaw. De hoofdrol is voor Franks eeuwige belager Manhog, zoals zijn naam aangeeft een wezen zonder enige beschaving, half mens, half varken, en hierom tot het slechte geneigd. In dit verhaal is Manhog de speelbal van twee magiërs. Zij drijven hem in de armen van Whim, een demonisch figuur die hem aan wrede experimenten onderwerpt in een laboratorium. Met hulp van Frank weet Manhog te ontsnappen en Whim zelfs te verslaan - diens lichaam valt in vele stukken en Whims ziel, gereduceerd tot een soort wormpje, kruipt in een plant om weer uit te groeien tot een nóg gevaarlijker wezen. Dan beginnen Manhogs beproevingen pas goed, tot sadistisch genoegen van de twee magiërs. De enige uitweg komt pas als Manhog openstaat voor wat je 'verlichting' zou kunnen noemen.

Toch is een synopsis doorgaans een hopeloos ontoereikend middel om het werk van Jim Woodring recht te doen, want zijn grafische benadering is uniek in de stripwereld. Zijn invloeden zijn uiteenlopend, van Max Fleischer (Betty Boop) tot 17e Hollandse meesters tot Indiase tempels tot de Surrealisten van de 20 eeuw. Hij is een beeldendenker pur sang; met zijn stijl weet hij een volstrekt persoonlijke sfeer te scheppen. Fans van het eerste uur zullen misschien met lichte teleurstelling vaststellen dat Woodrings werk 10 jaar geleden al uitontwikkeld was. Het interval zie je er niet vanaf; grote verrassingen ontbreken in Weersomstandigheden. Maar wellicht is dat ook te veeleisend voor een auteur die al zó ver van de mainstream opereert? Voor wie Woodring nu pas ontdekt zal dit niettemin een hoogst origineel en intrigerend album zijn dat naar meer smaakt - ondanks de slordige uitvoering van de Nederlandse editie (NB: de Amerikaanse staat pas voor voorjaar 2010 in de planning).
Weersomstandigheden - Jim Woodring, Oog en Blik/De Bezige Bij, E 12,50 ISBN: 9789054922759

Marcel Ruijters
De kinderen van de wind 6: Het kleine meisje Bois-Caïman 1 - François Bourgeon
*****
De langverwachte doorstart van Bourgeons meesterwerk

De kinderen van de wind van François Bourgeon mag een van de meest invloedrijke stripseries van de jaren '80 genoemd worden. Sindsdien zijn de historische strips in Frankrijk niet te tellen. Een zo gezwollen reputatie werkt in je nadeel als je twee decennia later de draad weer oppakt. Voor de sceptici stel je per defenitie teleur, net als zovele popgroepen die in de jaren '80 populair waren en geconfronteerd met een pensioengat, tot een amechtige reünie besluiten. Maar om nu alvast een oordeel weg te geven: de schade valt alleszins mee.

Dit komt om te beginnen omdat Bourgeon voor een psychologisch slimme openingszet heeft gekozen, namelijk een sprong in de chronologie van zijn vertelling. We zien in het bij de nieuwe uitgever 12 bis verschenen zesde deel Het kleine meisje Bois-Caïman Boek 1 zijn idealistische heldin Isa de Marnaye terug wanneer zij bijna een eeuw oud is. Het jaar is 1863. Voorbij is het tijdperk van de gepoederde pruiken, de laatste veldslagen van de Amerikaanse burgeroorlog vinden plaats. Net als bij de start van het eerste deel van de reeks is er sprake van twee Isa's. Ter herinnering: een persoonsverwisseling was de katalysator voor alle stormachtige verwikkelingen. Isabeau de Marnaye en Agnes de Roselande waren 8 jaar toen ze door een domme streek voorgoed van identiteit verwisselden. Isa (dus eigenlijk: Agnes) werd voor vijf jaar in een kil klooster weggestopt en zinde sindsdien slechts op wraak op haar dubbelgangster, maar raakte op haar eerste zeereis betrokken in kwesties die groter bleken dan het onrecht dat háár was aangedaan. Nu volgen we in de eerste instantie haar achterkleindochter Zabo (óók een afkorting van 'Isabeau') in het door de burgeroorlog verscheurde Louisiana. Behalve de strijd tussen de Noordelijke en Zuidelijke staten van de VS, spelen ook de moeizame verhoudingen tussen Franstalige en Angelsaksische blanken, de Cajuns, de Indianen en natuurlijk de onderdrukte zwarten. Zabo lijkt maar weinig op de idealistische Isa (die immers zelf enkele jaren van opsluiting in een klooster heeft gekend). Zabo komt uit een gefortuneerde Zuidelijke familie, die door de burgeroorlog en persoonlijke rampspoed alles is kwijtgeraakt. Zabo heeft zodoende een cynische instelling. Samen met de Franse fotograaf Quentin Coustans belandt ze bij een van de weinige verre familieleden die ze nog heeft. Isa de Marnaye woont in een geïsoleerd landhuis in de binnenlanden van Louisiana en vult haar dagen met tekenen en het schrijven van haar memoires. Voordat ze elkaar zien, is de lezer al een kleine vijftig pagina's gevorderd. Dán pas wordt de draad echt opgepakt en leren we hoe het haar vergaan is sinds ze in 1782 op het eiland Santo Domingo de vrijheid vond en haar geliefde Hoël voor altijd moest laten gaan.
Om haar vrijheid en die van haar metgezellen te winnen, was Isa genoodzaakt een zeereis op een slavenschip te ondernemen. Hierna lukt het haar niet om zich te ontrekken aan de slavenhandel, hoezeer ze die ook verafschuwt*); ze treedt in dienst van de plantagehoudster Claire de Magnan. Wel sluit ze enkele vriendschappen met zwarten. Hierdoor zal ze bij de uitbraak van een slavenopstand aan de dood ontsnappen, zij het op het nippertje.

Het kleine meisje Bois-Caïman Boek 1 eindigt met een subtiele cliffhanger. Zoals eerder opgemerkt komt het verhaal maar traag op gang. Dat hoeft op zich geen bezwaar te zijn. In de eerste vijf delen buitelden de intriges zozeer over elkaar heen, dat Bourgeon vaak twintig of meer paneltjes per pagina nodig had om zijn eigen vertelling bij te houden. Het is jammer dat we voorlopig nog niet zo veel te weten komen van Zabo. Haar balts met Quentin wordt wel heel omfloerst in beeld gebracht en bij een breeduitgesponnen confrontatie met een troepje Zuidelijke deserteurs zakt Bourgeon nogal door het ijs als tekenaar van actiescènes. Hij is op dit vlak op zijn best door zijn decoupage; hij zal altijd sterk afhankelijk zijn van foto's en historische documentatie. Daar staat tegenover dat de kleuren er schitterend uitzien. Het is een genot om te zien wat een ouderwets mooie resultaten ecoline nog altijd geeft. Dit is op zichzelf al goed voor een dikke waarderingsster. Je moet er niet aan denken dat iemand als Bourgeon ooit met digitale middelen zou moeten gaan inkleuren. Brr. Het siert hem ook dat hij niet de makkelijkste weg heeft gekozen, namelijk op dezelfde voet verder gaan en Isa en Hoël elkaar hollywoodiaans laten terugvinden temidden van spannende piratenavonturen. Of Zabo interessant genoeg is voor de hoofdrol die haar is gegeven, moet echter nog blijken. Een definitief oordeel over deze doorstart laat dus nog op zich wachten, maar je pakt er automatisch de eerste vijf delen bij en voor je het weet ben je weer een paar uurtjes verder. Dat punt is alvast binnen.

*) NB: Natuurlijk is De kinderen van de wind een bevlogen aanklacht tegen de slavenhandel, maar wie meent Bourgeon van politiek correcte boodschapperigheid meent te kunnen beschuldigen, dient bij herlezing van de reeks ook te letten op de wreedheden die Afrikanen elkaar aandoen, zoals bijvoorbeeld in de straf die de vorst van Dahomey voor ontrouwe haremvrouwen heeft bedacht: ze worden levend door mieren verslonden. De auteur toont fijntjes aan dat Afrikanen al aan slavernij deden, lang voordat blanke kopers zich aandienden.

De kinderen van de wind 6: Het kleine meisje Bois-Caiman 1 - Francois Bourgeon
12Bis, € 17,95, hardcover
ISBN 9782356480958
Marcel Ruijters
Barbara Stok tekent Vincent van Gogh
... in opdracht van het Van Gogh Museum

Barbara Stok, de kersverse winnares van de Stripschapprijs 2009, heeft van het Fonds BKVB en het Van Gogh Museum opdracht gekregen een stripbiografie van Vincent van Gogh te tekenen. Het album zal bij haar vaste uitgever Nijgh & Van Ditmar verschijnen.

Na vijf autobiografische albums is dit Stoks eerste historische project, al komt dit niet uit de lucht vallen, ze is al lang geboeid door Vincent van Goghs leven en werk. Hiermee blijkt de getormenteerde, maar uiterst productieve schilder een favoriet onder de striptekenaars. Eerder maakten Dick Matena, Martin Lodewijk en Gradimir Smudja hem tot hun onderwerp.

NB: Barbara's 'ontslag' bij het Dagblad van het Noorden (zie vorige blogbericht) heeft een positief vervolg gekregen: vanaf 29 augustus heeft Barbara een wekelijkse (strip)column op zaterdag in NRC Handelsblad.

Marcel Ruijters
Rocky - Martin Kellerman info
*****
Zweedse undergroundcomic wordt immens populair
Rocky is het alter ego van de Zweedse tekenaar Martin Kellerman, uiteraard vernoemd naar de bokser die na talloze tegenslagen niettemin steeds weer terugkomt. Kellerman startte zijn semi-autobiografische gagstrip in 1998, wist hem tot zijn eigen verrassing te verkopen aan de Zweedse editie van Metro en sindsdien is zijn ster rijzende. Inmiddels is er een Rocky magazine, gevuld met een Zone 5300-achtige mix van strips en artikelen, waaronder veel interviews met beroemde rapartiesten (Kellerman is een fan) en ook zijn de eerste serieuze stappen richting animatie gezet.
Nu komt het vaak voor dat humoristen die in eigen land succes oogsten doordat ze de couleur locale tot in de finesses weten te treffen, over de grens weinig effect weten te sorteren, juist omdat ze zo sterk met hun eigen cultuur verbonden zijn. Rocky overstijgt dit, getuige de twee bundelingen die inmiddels bij de Amerikaanse uitgever Fantagraphics Books verschenen zijn. Er zijn typisch Zweedse dingen, zoals zomerse barbequefeesten met bergen rivierkreeftjes. Veel comedy is echter universeel, want gebaseerd op studentikoze zuipfeesten, scharrelseks en veel cynische dialogen vol verwijzingen naar allerlei vormen van popcultuur. Daar kan iedereen die ooit jong is geweest, of het nog steeds is, wel wat mee. De vergelijking met Peter Bagge’s Hate, dat in de jaren perfect de slacker-generatie op de korrel nam, dringt zich op. Bagge hoort dan ook tot Kellermans belangrijkste invloeden, naast grote mannen als Joe Matt, Robert Crumb en Harvey Pekar.

In Volume 1: The Big Payback zien we hoe Rocky door zijn vriendinnetje op straat gezet wordt, om de zinnen te verzetten naar New York reist, aldaar een geslachtsziekte oploopt bij een meisje, dat hij bovendien denkt zwanger gemaakt te hebben (ten onrechte, zo zal later blijken), zijn baan als illustrator kwijtraakt en volkomen blut terugkeert naar Stockholm. Zo begint voor hem een stuurloze fase van couchsurfen, het exploiteren van vriendschappen en, het zal niet verbazen, rancuneuze scharrelseks om zijn ex te vergeten.
In Volume 2: Strictly business is onze held zijn problemen grotendeels te boven gekomen. Geen nood: ontrouw en wilde feestjes waarop praktisch iedereen over zijn nek gaat zijn wel vaste waarden gebleven. Het spreekt voor zich dat Kellerman dit niet tot op zijn oude dag gaat volhouden, maar de kwaliteit van zijn grappen blijft ook in dit tweede deel alleszins overeind door zijn Angelsaksisch-welsprekende cynische humor.
Ook is er aangename Crumbiaanse contrast tussen het speelgoeddieren-uiterlijk van de personages en hun zeer menselijke (studentikoze) wangedrag. Martin Kellerman is streetwise en kruidt zijn nogal dialoogrijke strips kwistig met komische details. Uiteraard is een belangrijk deel voor de toegankelijkheid op conto van de uitstekende vertaling van Kim Thompson te schrijven. Strips kunnen succesvol zijn als ze ofwel een overtuigende fantasiewereld weten op te bouwen, óf herkenbare alledaagse situaties tot een soepele situation comedy te kneden. Wie in dat laatste geïnteresseerd is, doet er goed aan Rocky ter hand te nemen.
*****
Wir haben es gewusst
Waltz with Bashir (2008) is een fijnzinnig afgewogen autobiografische vertelling van filmmaker/scenarist Ari Folman en illustrator/animator David Polonsky over een van de smerigste episodes uit het bestaan van de staat Israël en het onderdrukken van herinneringen. De filmkritieken waren laaiend enthousiast, getalsmatig was het een bescheiden hit. Nu is er een stripbewerking die dicht bij het origineel blijft en wellicht zelfs beter is.

(NB: Wie de film niet kent en de ondertitel van dit artikel aan de platte kant vindt, wijs ik erop dat Folman zelf de Israëlische machtspolitiek vergelijkt met nazipraktijken. Maar daarover straks meer.)

Zoals zovele Israëlische jongens werd Folman opgeroepen voor militaire dienst en zodoende meegesleept in een conflict waarvan hij geen sjoege heeft. Zijn vriendinnetje heeft het net uitgemaakt en dat houdt hem begrijpelijkerwijze oneindig meer bezig dan politiek. Twee decennia later is hij een man van middelbare leeftijd, zogezegd geslaagd in het leven, maar geplaagd door vreemde nachtmerries. Hij heeft geen enkele herinnering aan de gebeurtenissen. Net of hij er niet bij was. Maar dat was hij natuurlijk wel, en hij gaat zijn oude makkers bezoeken. Hoe herinneren zij zich het?

Door deze gesprekken wordt zijn geheugen wakker en stap voor stap wordt de waarheid zichtbaar. Nu is - voor wie de geschiedenis van Israël goed kent - vrijwel vanaf het begin duidelijk waar het hier om gaat, maar het zelfopgelegde geheugenverlies geeft Waltz with Bashir de structuur een politieke thriller. Hoewel een belangrijk deel van het verhaal uit dialogen bestaat, blijft het spannend.
Het jaar is 1982. Israel heeft een geheim plan ontwikkeld om Zuid-Libanon tot aan de hoofdstad Beiroet onder controle te brengen met hulp van hun christelijke bondgenoten. Als hun uiterst charismatische leider Bashir Djemayel (de Bashir uit de titel dus) wordt vermoord, nemen christelijke milities gruwelijk wraak in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Chatila. Zonder dat iemand ooit de aanslag had opgeëist overigens, maar mét Israëlische logistieke steun - meer bepaald met goedkeuring van de houwdegen Ariel Sharon (die het later premier zou schoppen). De vijanden van je vijanden zijn immers je vrienden, zeker als ze voor jou het vuile werk opknappen. Wat Folman en zijn kameraden in de kampen aantreffen, doet ze denken aan de overbekende beelden van het belegerde Joodse ghetto van Warschau. Té pijnlijk om te onthouden.

Het tekenwerk uit Waltz with Bashir is grotendeels op echte beelden gebaseerd, maar verder (in Flash) bewerkt dan het geval is bij het rotoscope-proces, waar alles simpelweg beeldje voor beeldje wordt overgetrokken. De keuze voor animatie was ingegeven door financiële redenen, maar komt de sfeer beslist ten goede. De kleuren zijn verfijnd en in het lijnwerk is duidelijk een tekenaarshand te zien - een zeldzaamheid bij digitaal/realistisch getekende strips.
Bij het uitkomen van de Israelische animatiefilm Waltz with Bashir in 2008 waren de kritieken over het algmeen laaiend enthousiast. Voor zover er kritische geluiden te horen vielen, betrof dat de animatie, die door sommigen als te schokkerig werd bevonden - iets wat wel meer animatiefilms die realisme nastreven ten deel valt. Hiervan hoeft de lezer van de graphic novel-bewerking in elk geval geen last te hebben.

Waltz with bashir - Ari Folman & David Polonsky
Metropolitan Books $18,00
ISBN 978-0-8050-8892-2
Gaat het nu slecht met de Nederlandse strip of juist heel goed? Allebei tegelijk misschien? Wanneer moeten we het nu over ‘graphic novels’ hebben en wat houdt dat dan in? Het besef dat het met de graphic novel in de VS uitstekend gaat, is inmiddels ook hier doorgedrongen bij diverse literaire uitgevers, maar bepaald niet tot de gemiddelde Nederlandse boekhandel. De kranten publiceerden nog nooit zoveel striprecensies, maar op televisie niets van dat alles. En de nieuwe striplezer, waar zit die? Welke kansen en obstakels liggen er in het verschiet? Vragen, vragen.

Het is in elk geval een tijd vol veranderingen, wat aanleiding geeft tot het organiseren van discussies. Tijdens de maandelijkse Boekensalon bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam op donderdag 28 mei wordt hierover gediscussieerd door een panel dat bestaat uit de nieuwe striprecensent van Vrij Nederland Peter Breedveld, Ward Wijndelts, voormalig hoofdredacteur van het tijdschrift Eisner, NRC-recensent Chris Bajema en striptekenaar Hans van Oudenaarden. De discussie zal worden geleid door Jos van Waterschoot, adjunct-conservator bij de Bijzondere Collecties en verantwoordelijk voor de stripcollectie. Hij is tevens secretaris van Het Stripschap. Of de heren eruit komen, kunt u van dichtbij meemaken. De toegang tot het Museumcafé Bijzondere Collecties is gratis, maar u van tevoren via telefoonnummer 020 - 525 7300 melden wordt op prijs gesteld.

Donderdag 28 mei 17.00-18.30 uur
Museumcafé Bijzondere Collecties
Oude Turfmarkt 129, Amsterdam