Stefan Nieuwenhuis
Miguelanxo Prado - Ardalén
*****
(Oog&Blik/De Bezige Bij, 34,90)
Flarden, halve herinneringen: een geheugen dat verzaakt en tezelfdertijd vertelt wat misschien niet eens echt is gebeurd of heeft bestaan. Miguelanxo Prado maakt het de lezer niet makkelijk in de 256 pagina's dikke grafische roman Ardalén, die in grote lijnen gaat over ons brein.

Sabela Rego Llamas is een jonge vrouw die op zoek gaat naar het verhaal van haar opa, die in de jaren 50 van de vorige eeuw vertrok naar Cuba, om nooit meer terug te keren. Zij gaat naar zijn geboortedorp en daar ontmoet ze Fidel, een oude baas die eerst zegt haar opa niet te hebben gekend, maar gaandeweg bijdraait en zich steeds meer zaken weet te herinneren. In het dorp waarschuwen ze Sabela: Fidel is een fantast die in een droomwereld leeft met mensen uit zijn verleden.
Toch blijft Sabela bij Fidel langskomen en zoekt ze verder naar aanknopingspunten. Met het terugkeren van Fidels herinneringen wordt ook voor haar steeds meer duidelijk.

Het verhaal is een knap gedoseerde beproeving: het is traag, poëtisch en gevoelig, zonder dat het ergens overdadig wordt. Prado’s tekenwerk is schilderachtiger dan voorheen en fraai van kleur. Zijn voorliefde voor mooie koppen, zoals we die kennen uit zijn Kronieken van de Onlogica, blijkt ook in Ardalén. De gluiperige Tomás, de popperige Xania en de mooie Rosalia; samen met de vissen uit de fantasiewereld van Fidel is het een genot om naar te kijken.
Het verhaal wordt regelmatig onderbroken door artikelen en documenten. In sommige gevallen mooi, omdat ze de verhaallijn uitdiepen, in andere gevallen minder nodig, zoals het terloopse pseudowetenschappelijke stuk over de werking van ons geheugen.

De tekstballonnen zijn in een bijna-transparant laagje over de tekeningen aangebracht, met voor ieder personage een ander computerfontje. De lettering is niet alleen spuuglelijk, maar ook veel te klein en iel. In het fontje van Fidel zitten speelse puntjes in de ‘o’ en dat van Celia is zó klein dat Ardalén vooral een boek voor overdag is. ‘Handgeschreven’ teksten zijn uitgelijnd of gecentreerd en vooral zielloos. Het album kost 34,90: kan er dan geen ambachtelijke letteraar aan te pas komen? Ardalén is bij uitstek een boek om alles uit de kast te halen. Ik herinner me mooie albums met prachtige lettering. Mijn geheugen laat me wat dat betreft gelukkig niet in de steek.

Stefan Nieuwenhuis
Daniil’s charme in Groningen
*****
84 internationale kunstenaars verstrippen, verbeelden en vereren grootste Russische absurdistische schrijver
De verhalen, gedichten en toneelteksten van de Russische absurdist Daniil Charms (1905-1942) hebben nog steeds een enorme impact op schrijvers, dichters, cabaretiers, Zone 5300-lezers en kunstenaars. Zo verklaarden bijvoorbeeld Kamagurka en Gummbah schatplichtig te zijn aan het werk van Charms. Daarom vindt er in het teken van het Time Shift Festival een grote overzichtsexpositie plaats in het Oude Postkantoor in Groningen. U vindt er werk van ruim zeventig kunstenaars en er is een doorlopend programma met theater, film, animatie en muziek.

Op de expo is werk te zien uit Nederland, Duitsland, Vlaanderen en Rusland, van onder anderen Mikhail Karasik, Jan en Ingeborg Vriends, Paul Bodoni, Vladimir Sitnikov, Victor Goppe, Charlotte Peys, Eva en Anne Staal, Merel Barends, Alexandr Stroilo, Iurii Shtapakov, Remco Polman, Olga Florenskaia, Rik Wielheesen, Ludwig Volbeda, Elaterina Petrova, Sergei Iakunin, Lamelos, Delphine Frantzen, Oleg Derchachev, Marcel Ruijters, Robin ter Beke, Daniil Shirokov, Marina Spivak, Wilma Vissers, Dmitrii Saenko en Wouter Gresnigt. Speciale aandacht gaat uit naar de Comic Design-studenten van de Zwolse ArtEZ Hogeschool: met meer dan dertig verstrippingen zijn zij prominent aanwezig in het Huis van Charms.

De expositie duurt van vr. 17 t/m za. 25 mei en is iedere dag open van 11.00 tot 18.00 uur. Adres: Munnekeholm 1, Groningen . De toegang is gratis. Meer info vindt u op www.timeshift.nu
Stefan Nieuwenhuis
Anthony Bourdain, Joel Rose, Langdon Foss - Get Jiro
*****
(Vertigo, € 24,95)
Om drie redenen trok de op manga geïnspireerde strip Get Jiro mijn aandacht. Ten eerste omdat Anthony Bourdain prominent als auteur op het omslag genoemd wordt. Voor de goede orde: Bourdain is de gastronomische avonturier van het geweldige tv-programma No Reservations, dat is Nederland te zien is bij 24Kitchen. Ten tweede omdat de Jiro uit het verhaal in de verte is geïnspireerd op Jiro Ono, de beste sushichef ter wereld uit Tokyo, die vorig jaar schitterde in de allermooiste culinaire documentaire ooit gemaakt: Jiro dreams of sushi. En ten derde omdat ik nu eenmaal een groot fan ben van gastro-manga.

Voor de leek: Japanners zijn dol op manga en op eten, en dat combineert prima. Van de serie Oishinbo verschenen inmiddels 104 delen en werden meer dan 100 miljoen exemplaren verkocht. Wij moeten het doen met de Engelse versie waarvan er tot op heden slechts zeven delen verschenen. Maar wel van A tot Z schitterend: kookboeken in stripvorm.
De verhalen hebben een flinterdunne plot, maar de gerechten worden minutieus ontleed en tot in de kleinste details beschreven. Heerlijk: wie van saké, ramen en ingelegde groenten houdt, wil er toch alles over weten? Dan knipper je toch niet met je ogen als het 800 pagina’s lang over het fileren van zalm gaat?

Get Jiro van ‘scenarist’ Bourdain is andere koek. Het boek is van Amerikaanse makelij en heeft dan wel veel weg van manga, het is veel meer het standaard rauwe-superheldenwerk. Niets mis mee, overigens, maar voor de tere smulpapenziel wellicht ietsjes te bloederig en ruig.
Het verhaal is zo verteld: we zijn vijftig jaar verder en de hele wereldbevolking is geobsedeerd door eten. Er zijn vleeseters die de aarde uitputten, veggies die forse winsten maken met kiwi’s en onbespoten sla, fastfoodterroristen, anarchistische raw-foodies en in het midden van die groepen staat de stoïcijnse Jiro fier overeind, als een onverzettelijke Galliër: hij bereidt nog echt voedsel zoals het bedoeld is. Puur, eerlijk en zonder fratsen. Iedereen dingt naar zijn gunsten en Jiro wordt gedwongen te kiezen. Natuurlijk speelt hij alle groepen tegen elkaar uit, gebruikmakend van het sleetse superheldenmotief: als je niet oprecht bent, dan zullen je zwakheden je ondergang zijn. Met andere woorden, Bourdain kent zijn klassiekers.

De vlijmscherpe sushimessen vliegen in het rond, de planteneters worden -heel Amerikaans- als een stelletje verdachte sujetten weggezet en het einde is er één uit Hollywood, maar toch maakt dat van Get Jiro geen slappe strip: daarvoor is het verhaalgegeven te origineel. Als de schotel in de oven is gezet en je moet nog een uurtje wachten, dan is Get Jiro -excusez le mauvais jeu de mots- prima leesvoer.

Stefan Nieuwenhuis
Harvey Pekar, Joseph Remnant - Cleveland
*****
(ZIP/ Top Shelf, € 20,99)
cover Pekar - Cleveland
Pekar - Cleveland 1
Harvey Pekar (1939 - 2010) was een kleurrijke stripauteur met een even eigenzinnig als omvangrijk oeuvre. Als schrijver van American Splendor, een stripserie geinspireerd op zijn eigen leven als jazzmuziekliefhebber, kantoorklerk en verzamelaar, werkte hij sinds de jaren zeventig samen met Robert Crumb. American Splendor werd in 2003 verfilmd en sindsdien rees de ster van de excentrieke Pekar.

Diverse tekenaars zochten hem op in zijn geliefde Cleveland en werkten met hem samen. Na zijn overlijden blijkt pas hoeveel de beste man bij leven en welzijn heeft geproduceerd, want aan de stroom strips is voorlopig nog geen einde gekomen. Pekar wist overal erg veel van en vertelde er graag over. Niet dat dat alle strips bijster interessant maken (Ego and hubris is niet door te komen en het onlangs in vertaling verschenen The Beats, over Ginsberg, Kerouac en Burroughs is tamelijk oppervlakkig), maar toch: Pekar is en blijft een kwaliteitsmerk.

Het vorig jaar verschenen Cleveland is ronduit fantastisch. Het album, stemmig getekend door Joseph Remnant in de traditie van het vroege werk van Crumb, vertelt het verhaal van de stad Cleveland, van het prille begin eind 18de eeuw tot nu. Het ontstaan van de kern, de ligging aan de Cuyahoga rivier, de industrialisatie, demografische verschuivingen, gettovorming en urbanisatie: aan de hand van Cleveland vertelt Pekar over de veranderingen in de Verenigde Staten. Dat levert een boeiend verhaal op, met veel aandacht voor detail en liefde voor de stad. Pekar is zijn hele leven in Cleveland gebleven en praat over zijn stad alsof het een familielid betreft. Het tekenwerk en met name het kleurgebruik is heel raak. De afgelopen jaren werkte Pekar met zes tekenaars en van die groep is het werk Remnant met afstand het bekoorlijkste. Cleveland is een aanwinst en voor wie er gevoelig voor is: een vijfsterrenstrip.
Stefan Nieuwenhuis
Rudi de Vries - Comics and co-evolutions
*****
( - )
Onlangs haalde dr. Rudi de Vries het programma De Wereld Leert Door met zijn proefschrift Comics and co-evolutions, a study of the dynamics in the niche of comic publishers in the low countries. We hebben er een stripfanaat op hoog niveau bij, zo blijkt.

Mondjesmaat maar gestaag wordt de strip volwassener in Nederland. Lezers van Zone 5300 kunnen het rijtje ondertussen dromen: serieuze stripprijzen met geldbedragen, een stripintendant, aansprekende crossover-projecten met striptekenaars, kunststripbeurzen en een striptekenaarsvakbond. Sinds kort kan daar een plaats in de wetenschap aan worden toegevoegd, want op 29 november vorig jaar promoveerde de bedrijfskundige dr. Rudi de Vries aan de Universiteit van Groningen met zijn proefschrift Comics and co-evolutions, a study of the dynamics in the niche of comic publishers in the low countries.
In stripballonnetjestaal: De Vries maakt in zijn proefschrift onderscheid tussen grote reguliere uitgeverijen die gaandeweg hun ontwikkeling een striptak opzetten, zoals VNU en Dupuis, die in het onderzoek alio’s worden genoemd. Daarnaast zijn er uitgeverijen die specifiek voor de stripmarkt zijn opgezet, de novo’s, zoals Bries en Oog & Blik. Deze twee stromingen zijn door De Vries minutieus onderzocht, op zichzelf en ten opzichte van elkaar, en beschreven in bijna 400 pagina’s wetenschappelijk werk.

De novo’s waren en zijn idealistisch, ambitieus en vaak voor en door liefhebbers opgericht. De alio’s daarentegen haakten aan vanwege de vraag van de markt. De wisselwerking tussen beiden wordt beschreven aan de hand van zogenaamde co-evolutionaire elementen, door middel van artistieke, economische en cultuurindustriële waarden. Bijvoorbeeld: de novo’s geven de richting aan vanwege hun betrokkenheid bij de stripwereld, terwijl de alio’s nodig zijn om die richting vervolgens op grotere schaal te vertalen. Of het feit dat novo’s sneller inspelen op een veranderende markt, omdat zij die zelf veel meer kunnen vormgeven dan alio’s, al blijft er een afhankelijkheid tussenbeiden bestaan. Al die verschillen en overeenkomsten heeft De Vries uitvoerig beschreven, met grafieken, staatjes en tabellen.
Er komt geen balloon aan te pas. Sterker: er staat geen stripfiguur in de hele dissertatie. Voorwaar geen geringe prestatie, want ook tijdens de verdediging van het proefschrift bleek dat dr. De Vries een echte stripfanaat is. Maar wel een serieuze, waarmee de stripwereld van de lage landen zich rijk mag rekenen.

Het volledige proefschrift is hier te downloaden.
Rudy de Vries in De Wereld Leert Door is hier te bekijken.