( - )
Onlangs haalde dr. Rudi de Vries het programma De Wereld Leert
Door met zijn proefschrift Comics and co-evolutions, a study of the
dynamics in the niche of comic publishers in the low countries. We
hebben er een stripfanaat op hoog niveau bij, zo blijkt.
Mondjesmaat maar gestaag wordt de strip volwassener in Nederland. Lezers van Zone 5300 kunnen het rijtje ondertussen dromen: serieuze stripprijzen met geldbedragen, een stripintendant, aansprekende crossover-projecten met striptekenaars, kunststripbeurzen en een striptekenaarsvakbond. Sinds kort kan daar een plaats in de wetenschap aan worden toegevoegd, want op 29 november vorig jaar promoveerde de bedrijfskundige dr. Rudi de Vries aan de Universiteit van Groningen met zijn proefschrift Comics and co-evolutions, a study of the dynamics in the niche of comic publishers in the low countries.
In stripballonnetjestaal: De Vries maakt in zijn proefschrift onderscheid tussen grote reguliere uitgeverijen die gaandeweg hun ontwikkeling een striptak opzetten, zoals VNU en Dupuis, die in het onderzoek alio’s worden genoemd. Daarnaast zijn er uitgeverijen die specifiek voor de stripmarkt zijn opgezet, de novo’s, zoals Bries en Oog & Blik. Deze twee stromingen zijn door De Vries minutieus onderzocht, op zichzelf en ten opzichte van elkaar, en beschreven in bijna 400 pagina’s wetenschappelijk werk.
De novo’s waren en zijn idealistisch, ambitieus en vaak voor en door liefhebbers opgericht. De alio’s daarentegen haakten aan vanwege de vraag van de markt. De wisselwerking tussen beiden wordt beschreven aan de hand van zogenaamde co-evolutionaire elementen, door middel van artistieke, economische en cultuurindustriële waarden. Bijvoorbeeld: de novo’s geven de richting aan vanwege hun betrokkenheid bij de stripwereld, terwijl de alio’s nodig zijn om die richting vervolgens op grotere schaal te vertalen. Of het feit dat novo’s sneller inspelen op een veranderende markt, omdat zij die zelf veel meer kunnen vormgeven dan alio’s, al blijft er een afhankelijkheid tussenbeiden bestaan. Al die verschillen en overeenkomsten heeft De Vries uitvoerig beschreven, met grafieken, staatjes en tabellen.
Er komt geen balloon aan te pas. Sterker: er staat geen stripfiguur in de hele dissertatie. Voorwaar geen geringe prestatie, want ook tijdens de verdediging van het proefschrift bleek dat dr. De Vries een echte stripfanaat is. Maar wel een serieuze, waarmee de stripwereld van de lage landen zich rijk mag rekenen.
Het volledige proefschrift is hier te downloaden.
Rudy de Vries in De Wereld Leert Door is hier te bekijken.
Mondjesmaat maar gestaag wordt de strip volwassener in Nederland. Lezers van Zone 5300 kunnen het rijtje ondertussen dromen: serieuze stripprijzen met geldbedragen, een stripintendant, aansprekende crossover-projecten met striptekenaars, kunststripbeurzen en een striptekenaarsvakbond. Sinds kort kan daar een plaats in de wetenschap aan worden toegevoegd, want op 29 november vorig jaar promoveerde de bedrijfskundige dr. Rudi de Vries aan de Universiteit van Groningen met zijn proefschrift Comics and co-evolutions, a study of the dynamics in the niche of comic publishers in the low countries.
In stripballonnetjestaal: De Vries maakt in zijn proefschrift onderscheid tussen grote reguliere uitgeverijen die gaandeweg hun ontwikkeling een striptak opzetten, zoals VNU en Dupuis, die in het onderzoek alio’s worden genoemd. Daarnaast zijn er uitgeverijen die specifiek voor de stripmarkt zijn opgezet, de novo’s, zoals Bries en Oog & Blik. Deze twee stromingen zijn door De Vries minutieus onderzocht, op zichzelf en ten opzichte van elkaar, en beschreven in bijna 400 pagina’s wetenschappelijk werk.
De novo’s waren en zijn idealistisch, ambitieus en vaak voor en door liefhebbers opgericht. De alio’s daarentegen haakten aan vanwege de vraag van de markt. De wisselwerking tussen beiden wordt beschreven aan de hand van zogenaamde co-evolutionaire elementen, door middel van artistieke, economische en cultuurindustriële waarden. Bijvoorbeeld: de novo’s geven de richting aan vanwege hun betrokkenheid bij de stripwereld, terwijl de alio’s nodig zijn om die richting vervolgens op grotere schaal te vertalen. Of het feit dat novo’s sneller inspelen op een veranderende markt, omdat zij die zelf veel meer kunnen vormgeven dan alio’s, al blijft er een afhankelijkheid tussenbeiden bestaan. Al die verschillen en overeenkomsten heeft De Vries uitvoerig beschreven, met grafieken, staatjes en tabellen.
Er komt geen balloon aan te pas. Sterker: er staat geen stripfiguur in de hele dissertatie. Voorwaar geen geringe prestatie, want ook tijdens de verdediging van het proefschrift bleek dat dr. De Vries een echte stripfanaat is. Maar wel een serieuze, waarmee de stripwereld van de lage landen zich rijk mag rekenen.
Het volledige proefschrift is hier te downloaden.
Rudy de Vries in De Wereld Leert Door is hier te bekijken.