(Oog & Blik) €49,90.
Ever Meulen is zo’n tekenaar van wie normale, niet stripofiele
burgers verbaasd zijn dat ze hem kennen. Noem zijn naam en misschien doet
die ergens heel ver weg een belletje rinkelen, maar toon één
van zijn tekeningen en de herkenning en waarderende reacties volgen
meteen.
We zouden dus kunnen stellen dat het werk belangrijker (of bekender) is dan de auteur. Automotiv gaat wel degelijk dieper in op de auteur achter het werk maar toch is het in de eerste plaats een kijkboek, een koffietafelboek zelfs, en meestal is zo’n uitgave eerder iets voor het gespecialiseerde publiek. Automotiv scheert echter hoge toppen, ook onder mensen die normaal gezien niet echt zo heel veel interesse hebben voor de grafische kunsten of, godbetert, strips en aanverwanten. Het succes van dit boek blijkt genoeg uit andere dan deze recensie. Sommigen daarvan zelfs gepubliceerd in bladen die anders weinig of nooit strips of prentenboeken (en dat is niet denigrerend bedoeld maar ik vind het woord “Kunstboeken” zo hoogdravend) bespreken. Daarom streef ik in deze tekst niet meteen naar een zoveelste recensie, eerder naar een antwoord op de vraag “Waarom?” Waarom spreekt Ever Meulen zoveel mensen aan? En dan nog met een boek vol nostalgische teksten en tekeningen over auto’s.
De teksten in Automotiv bestaan deels uit commentaren van Vermeulen zelf en deels uit aan het onderwerp gelieerde tekstjes van onder andere Herman Brusselmans, Panamarenko, de broer van Vermeulen en nog een hele hoop anderen. Dat maakt het boek tot meer dan een verzameling prenten. Het is ook deels een hommage aan de tekenaar en deels een biografie. De citaten zijn raak gekozen, zelfs al zijn sommige niet speciaal voor het boek geschreven. Ook wisselen woorden en beeld elkaar perfect af. Daarmee bedoel ik dat je als kijker nooit de gedachte “Eikes, weer tekst” voelt opkomen en je als lezer langer dan verwacht blijft hangen bij de prenten. Een perfecte compositie.
Vermeulen kan tekenen, dat lijkt een broodnodig gegeven voor een goed prentenboek, maar kijk om u heen en zie dat dat niet altijd waar is. En Vermeulen tekent niet zomaar, hij tekent als een boss. Compositie, experimenteerdrift, kleur: alles zit snor. De klare lijn zit Vermeulen in het bloed. Het boek bevat prenten van toen hij slechts twaalf jaar oud was en zelfs daarop zie je al het talent doorschemeren. Wat ook opvalt, is dat op die pagina’s de auto’s beter getekend zijn dan de menselijke figuurtjes. Als dat geen bewijs van passie voor het onderwerp is. Een geoefend oog kan bevroedden dat de prenten van Vermeulen het resultaat zijn van een doordacht proces, en toch slaagt de tekenaar erin om elk spoor van te veel in het oog springende noeste arbeid te weren uit zijn werk.
Sta me toe om me te verduidelijken: de prenten van Vermeulen stralen escapisme uit, stralen een droom uit, futurisme, hoop, plezier en geluk. Om een prent te maken die zo vederlicht, zo moeiteloos binnenkomt en zich meteen nestelt in het deel van ons brein dat ons doet dromen, een tekening die zo universeel is dat men tot over de grote plas in één oogopslag begrijpt en apprecieert wat de tekenaar wil uitdrukken, daar moet men veel moeite voor doen. De kunst die Vermeulen beheerst is het onzichtbaar maken van het labeur dat ongetwijfeld aan zijn prenten vooraf gaat. De vlucht in een droomwereld vertaalt zich ook in de onderwerpen waarmee Vermeulen zijn voertuigen omringt: popsterren, mooie dames, Don Juans, palmbomen en cocktails. Het is geen toeval dat Vermeulens belangrijkste obsessie de wagen is, en niet bijvoorbeeld architectuur of meubeldesign. Hoewel Vermeulen ook duidelijke liefde voor de techniek en motoronderdelen tentoon spreidt, staat een wagen ook symbool voor de droom. Voertuigen dienen om elders heen te gaan, om nieuwe horizonten te verkennen, om andere indrukken op te doen en misschien ook wel om even weg te vluchten van het dagdagelijkse. Automotiv biedt u, al is het maar voor even, die ontsnappingsroute aan.
We zouden dus kunnen stellen dat het werk belangrijker (of bekender) is dan de auteur. Automotiv gaat wel degelijk dieper in op de auteur achter het werk maar toch is het in de eerste plaats een kijkboek, een koffietafelboek zelfs, en meestal is zo’n uitgave eerder iets voor het gespecialiseerde publiek. Automotiv scheert echter hoge toppen, ook onder mensen die normaal gezien niet echt zo heel veel interesse hebben voor de grafische kunsten of, godbetert, strips en aanverwanten. Het succes van dit boek blijkt genoeg uit andere dan deze recensie. Sommigen daarvan zelfs gepubliceerd in bladen die anders weinig of nooit strips of prentenboeken (en dat is niet denigrerend bedoeld maar ik vind het woord “Kunstboeken” zo hoogdravend) bespreken. Daarom streef ik in deze tekst niet meteen naar een zoveelste recensie, eerder naar een antwoord op de vraag “Waarom?” Waarom spreekt Ever Meulen zoveel mensen aan? En dan nog met een boek vol nostalgische teksten en tekeningen over auto’s.
De teksten in Automotiv bestaan deels uit commentaren van Vermeulen zelf en deels uit aan het onderwerp gelieerde tekstjes van onder andere Herman Brusselmans, Panamarenko, de broer van Vermeulen en nog een hele hoop anderen. Dat maakt het boek tot meer dan een verzameling prenten. Het is ook deels een hommage aan de tekenaar en deels een biografie. De citaten zijn raak gekozen, zelfs al zijn sommige niet speciaal voor het boek geschreven. Ook wisselen woorden en beeld elkaar perfect af. Daarmee bedoel ik dat je als kijker nooit de gedachte “Eikes, weer tekst” voelt opkomen en je als lezer langer dan verwacht blijft hangen bij de prenten. Een perfecte compositie.
Vermeulen kan tekenen, dat lijkt een broodnodig gegeven voor een goed prentenboek, maar kijk om u heen en zie dat dat niet altijd waar is. En Vermeulen tekent niet zomaar, hij tekent als een boss. Compositie, experimenteerdrift, kleur: alles zit snor. De klare lijn zit Vermeulen in het bloed. Het boek bevat prenten van toen hij slechts twaalf jaar oud was en zelfs daarop zie je al het talent doorschemeren. Wat ook opvalt, is dat op die pagina’s de auto’s beter getekend zijn dan de menselijke figuurtjes. Als dat geen bewijs van passie voor het onderwerp is. Een geoefend oog kan bevroedden dat de prenten van Vermeulen het resultaat zijn van een doordacht proces, en toch slaagt de tekenaar erin om elk spoor van te veel in het oog springende noeste arbeid te weren uit zijn werk.
Sta me toe om me te verduidelijken: de prenten van Vermeulen stralen escapisme uit, stralen een droom uit, futurisme, hoop, plezier en geluk. Om een prent te maken die zo vederlicht, zo moeiteloos binnenkomt en zich meteen nestelt in het deel van ons brein dat ons doet dromen, een tekening die zo universeel is dat men tot over de grote plas in één oogopslag begrijpt en apprecieert wat de tekenaar wil uitdrukken, daar moet men veel moeite voor doen. De kunst die Vermeulen beheerst is het onzichtbaar maken van het labeur dat ongetwijfeld aan zijn prenten vooraf gaat. De vlucht in een droomwereld vertaalt zich ook in de onderwerpen waarmee Vermeulen zijn voertuigen omringt: popsterren, mooie dames, Don Juans, palmbomen en cocktails. Het is geen toeval dat Vermeulens belangrijkste obsessie de wagen is, en niet bijvoorbeeld architectuur of meubeldesign. Hoewel Vermeulen ook duidelijke liefde voor de techniek en motoronderdelen tentoon spreidt, staat een wagen ook symbool voor de droom. Voertuigen dienen om elders heen te gaan, om nieuwe horizonten te verkennen, om andere indrukken op te doen en misschien ook wel om even weg te vluchten van het dagdagelijkse. Automotiv biedt u, al is het maar voor even, die ontsnappingsroute aan.