Peter Moerenhout
De laatste bronst - Servais
*****
(Dupuis - Collectie Vrije Vlucht)
Jean-Claude Servais heeft intussen de gezegende leeftijd bereikt waarop leerkrachten, treinbestuurders, ambtenaren en steuntrekkers met pensioen mogen gaan. Met andere woorden: de man heeft al een karrenvracht aan strips geproduceerd. Jaren geleden, toen ik er waarschijnlijk te jong voor was, leende ik enkele van zijn strips uit de lokale bibliotheek. Het bleek dat ze meestal over de Ardennen gingen en dat er amper iets in ontplofte. Bummer.

Gelukkig stonden er wel naakte vrouwen in. Maar de verhalen bekoorden me niet. “Veel psychologisch gezwets”, dacht ik toen. Toen het internet zijn intrede deed had ik plots ook geen behoefte meer aan Servais en zijn naakte dames, dus: exit stage right Jean-Claude. Met lichte tegenzin begon ik aan De laatste bronst en slaakte een diepe zucht toen ik op pagina negen hele lappen tekst die uit een roman van één van de personages bleken te komen zag staan. Oh boy. Ik overwoog even om deze tekstblokken over te slaan, maar zo ben ik niet opgevoed. En zowaar, die teksten waren zo slecht nog niet.

Het verhaal begint kalm met een fan van een schrijver die haar idool ontmoet. Ze bezweert de man dat haar eventuele zoon of dochter later een bekend romancier zal worden. De schrijver wenst haar geluk en plots zijn we meer dan twintig jaar verder. De vrouw zit in een gesticht, leeft in een droomwereld en zal voor het eerst haar volwassen dochter ontmoeten. Die, moet ik zeggen, zeer aantrekkelijke dochter kan enkel communiceren met moeder binnen de strikte grenzen van moeders droomwereld en laat zich overhalen om een roman te schrijven. Dochterlief verwacht er niet teveel van maar neemt zich toch voor een boek neer te pennen al was het maar om tot haar moesje door te dringen. Boem: nog romanfragmenten. Het verhaal switcht naar de schrijver die op een gigantisch kasteeldomein inspiratieloos zit te wezen. Zijn jachtopziener blijkt dagboeken bij te houden over de omliggende bossen en in het bijzonder de gedragingen van de daar vertoevende herten. Wham: een derde soort fragmenten.

Langzaam maar zeker verweeft Servais deze drie invalshoeken en zijn personages tot een thriller die best kan beklijven. Meer nog: hij heeft mij een keer of twee beet gehad met een plotwending die ik niet zag aankomen. Ik wil niet opscheppen, maar 90% van de plotwendingen vandaag de dag ruik ik al van op een boogscheut of drie afstand. (waarschijnlijk ligt dat eerder aan het onvermogen van scenaristen heden ten dage om met originele twists te komen aankakken) Nog imposanter wordt het echter als aan het einde van het boek, in een appendix, één en ander uit de doeken wordt gedaan. De prozafragmenten komen uit boeken van vrienden van Servais. Servais heeft dus rond de verhalen van zijn maten een compleet nieuw verhaal geweven. Niet zo extreem moeilijk omdat het spelletje ook zou werken met drie totaal andere auteurs, maar Servais weet op een slimme manier een soort van intertekstuele context op te roepen. Hij zet je als het ware aan het associëren en op de duur zie je geen herten meer baltsen maar de figuren uit het verhaal die een dodelijke dans uitvoeren.

In de goed gestoffeerde appendix kom je vooral meer te weten over de drie andere auteurs wiens werk heeft bijgedragen aan De laatste bronst: biografieën en excerpten. Wel zo fideel van Servais. De tekeningen zijn soms een beetje stug en strak als het op personages aankomt maar de natuurlandschappen, kastelen en lappen bloot vel van Servais zijn wel om vingers en duimen bij af te likken. Servais levert hier in de herfst van zijn leven eigenlijk een zeer geslaagd stukje mixed media af. Niet slecht voor een pensioengerechtigde.