(Silvester, € 16,95, hardcover)
Sommige strips zijn zo adembenemend dat je ongemerkt minutenlang naar de
plaatjes blijft staren. End is zo'n strip: een barok universum in
schitterende en dromerige groenblauwe tinten, bevolkt door personages die
misschien wel de mooiste ogen hebben die ooit zijn getekend. Naar verluidt
waren drie weken werk per pagina geen uitzondering en dat is goed te zien.
In beeld is End een waar kunstwerk. Inhoudelijk zit het op de grens
van spookverhaal, sprookje en detective. Het verhaal gaat over het
dertienjarig meisje Elisabeth, die na haar dood in een andere dimensie
komt, waar ze gezelschap krijgt van een slangpotige kat, een vleermuis met
kippenpoten en een filosoferende spinkikker. In deze schaduwwereld, zoals
ze het zelf noemt, waart Elisabeth vertwijfeld en terneergeslagen rond
terwijl ze zich er tegelijk over verwondert.
Uiteindelijk wordt contact maken met haar nog levende zuster haar enige drijfveer. Parallel aan dit verhaal zoeken Elisabeths vriendinnen naar antwoorden over haar plotselinge dood in een verlaten herenhuis dat als verboden terrein wordt bestempeld. Het is jammer dat de focus een beetje verdwijnt naarmate het boek vordert. Dat resulteert namelijk in een zweverig einde met veel onbeantwoorde vragen: wat was de oorzaak van Elisabeths dood, de rol van haar zuster, de metamorfose van haar dierenvrienden? Gelukkig betreft dit het eerste deel van een trilogie, dus het mysterie kan nog ontsluierd worden. Canepa (Skydoll) en haar rechterhand Merli zijn erin geslaagd een droevig, serieus sprookje te vervaardigen van uitzonderlijke schoonheid. Pure vakmanschap.
Uiteindelijk wordt contact maken met haar nog levende zuster haar enige drijfveer. Parallel aan dit verhaal zoeken Elisabeths vriendinnen naar antwoorden over haar plotselinge dood in een verlaten herenhuis dat als verboden terrein wordt bestempeld. Het is jammer dat de focus een beetje verdwijnt naarmate het boek vordert. Dat resulteert namelijk in een zweverig einde met veel onbeantwoorde vragen: wat was de oorzaak van Elisabeths dood, de rol van haar zuster, de metamorfose van haar dierenvrienden? Gelukkig betreft dit het eerste deel van een trilogie, dus het mysterie kan nog ontsluierd worden. Canepa (Skydoll) en haar rechterhand Merli zijn erin geslaagd een droevig, serieus sprookje te vervaardigen van uitzonderlijke schoonheid. Pure vakmanschap.
Syndikaat, € 14,95, ISBN: 978-90-78403-27-2
Twintigers zijn cool. Dat zijn de jaren waarin alles is geoorloofd en de
vele stommiteiten simpel worden vergeten door samen met je vrienden flink
dronken te worden. Kevin, Dave en Dalton zijn daarop geen uitzondering,
zoals de titel Tussen Katers & Spraakwater suggereert. Maar
hoeveel strips hebben we eigenlijk al niet gelezen over doelloze geile
twintigers die zich enkel klem zuipen?
Te veel misschien. De Nederlandse illustrator Ron Schuijt verdient daarom
een groot compliment, want hij is erin geslaagd dit uitgekauwde thema
identificeerbaar te maken. De acht korte, amusante verhalen kenmerken zich
door snelle gevatte mono- en dialogen waaraan zichtbaar veel zorg is
besteed. Niet zelden wordt het zelfs interessant, zoals de keer dat Kevin
een soa oploopt door seks met Dave’s ontrouwe vriendin
Merel.
Een aantal pagina’s verder blijkt dat het drietal onafhankelijk van elkaar recentelijk seks met haar heeft gehad. Tijdens het verplichte bezoekje aan de soa-kliniek ontvouwt zich vervolgens een geestige gesprek over verraad, schuld en berouw. Eigenlijk geldt dit voor alle gebeurtenissen die de vrienden meemaken met elkaar. De verhalen zijn grappig, confronterend herkenbaar en zelfs bij vlagen ontroerend. Naast de prettig leesbare teksten, zijn de tekeningen simpel en stijlvast. De vele grijstinten maken het wel een beetje morsig, maar vies wordt het nergens. Met zijn eerste volwaardige strip over het leven als losbandige twintiger vol vriendschap, vreugde, seksuele frustraties en verdriet heeft Schuijt exact de juiste snaar geraakt. Origineel is het allemaal niet, maar dat kan mij niets schelen. Wat een heerlijke strip is dit zeg!
Een aantal pagina’s verder blijkt dat het drietal onafhankelijk van elkaar recentelijk seks met haar heeft gehad. Tijdens het verplichte bezoekje aan de soa-kliniek ontvouwt zich vervolgens een geestige gesprek over verraad, schuld en berouw. Eigenlijk geldt dit voor alle gebeurtenissen die de vrienden meemaken met elkaar. De verhalen zijn grappig, confronterend herkenbaar en zelfs bij vlagen ontroerend. Naast de prettig leesbare teksten, zijn de tekeningen simpel en stijlvast. De vele grijstinten maken het wel een beetje morsig, maar vies wordt het nergens. Met zijn eerste volwaardige strip over het leven als losbandige twintiger vol vriendschap, vreugde, seksuele frustraties en verdriet heeft Schuijt exact de juiste snaar geraakt. Origineel is het allemaal niet, maar dat kan mij niets schelen. Wat een heerlijke strip is dit zeg!
(ISBN: 978-0-86719-743-3, Last Gasp, € 14,99)
Niemand kan zulke vertederende sexy vrouwen tekenen als de Japanse
stripmaakster Junko Mizuno (Pure Trance, Princess Mermaid). Uit
duizenden herkenbaar en volstrekt uniek presenteren Mizuno’s
stripboeken een universum van naiëviteit, onschuld en liefde. Het is
wel een wereld van uiterlijk vertoon, want achter deze volmaaktheid schuilt
altijd een poel van geweld, lust en onvervulde verlangens. Haar laatste in
het Engels vertaalde strip is daarop geen uitzondering.
Little Fluffy Gigolo Pelu, Volume 2 is het vervolg op het eerste deel uit 2009 en verhaalt over alien Pelu, een soort pluizige bal met pootjes. LFGP is geen vrolijke strip. Pelu kan op zijn thuisplaneet geen kinderen krijgen en is daarom naar de aarde getransporteerd om aldaar een vrouw te vinden. In zeven hoofdstukken zien we de naïeve Pelu kennis maken met de meest uiteenlopende personages, zoals een transsexueel, poppenmaakster, nymfomane en waterduivelin. Net als Pelu zijn ze allemaal wanhopig op zoek naar geborgenheid en geluk wat zelden wordt gevonden.
Mizuno’s stijl is weelderig en weinig afwisselend in lijndikte. De illustraties lijken simpel en indien men niet beter wist, zouden haar tekeningen voor een kinderboek worden aangezien. Het schokeffect tussen sprookjesachtige onschuld en innerlijke verdorvenheid is daardoor des te groter. Ontzettend jammer is de lage productiewaarde: zwart-wit gedrukt op dun kringlooppapier. Ondanks de gekleurde hoesomslag geeft het de strip een armoedige uitstraling. De geweldige tekenkunsten van Mizuno verdienen beter. Als u nog niet bekend bent met de strips van Junko Mizuno is LFGP een prima kennismaking. Het eerste deel is ook nog verkrijgbaar, dus u hoeft niets te missen.
Little Fluffy Gigolo Pelu, Volume 2 is het vervolg op het eerste deel uit 2009 en verhaalt over alien Pelu, een soort pluizige bal met pootjes. LFGP is geen vrolijke strip. Pelu kan op zijn thuisplaneet geen kinderen krijgen en is daarom naar de aarde getransporteerd om aldaar een vrouw te vinden. In zeven hoofdstukken zien we de naïeve Pelu kennis maken met de meest uiteenlopende personages, zoals een transsexueel, poppenmaakster, nymfomane en waterduivelin. Net als Pelu zijn ze allemaal wanhopig op zoek naar geborgenheid en geluk wat zelden wordt gevonden.
Mizuno’s stijl is weelderig en weinig afwisselend in lijndikte. De illustraties lijken simpel en indien men niet beter wist, zouden haar tekeningen voor een kinderboek worden aangezien. Het schokeffect tussen sprookjesachtige onschuld en innerlijke verdorvenheid is daardoor des te groter. Ontzettend jammer is de lage productiewaarde: zwart-wit gedrukt op dun kringlooppapier. Ondanks de gekleurde hoesomslag geeft het de strip een armoedige uitstraling. De geweldige tekenkunsten van Mizuno verdienen beter. Als u nog niet bekend bent met de strips van Junko Mizuno is LFGP een prima kennismaking. Het eerste deel is ook nog verkrijgbaar, dus u hoeft niets te missen.
(ISBN: 978-0-857-68744-9, Titan Books, € 92,99)
Wie kent haar nog? Het ongelofelijk stoere sexy wijf met de gemene grijns
en sadistische kop die de ballen uit je broek knalt met haar ubercoole
tank. U weet wie ik bedoel: Tank Girl, stripfiguur van het britse duo Jamie
Hewlett en Alan Martin.
In 1988 maakte de wereld voor het eerst officieel kennis met Tank Girl in
het Britse stripblad Deadline. Knotsgekke gebeurtenissen over een
meisje woonachtig in een tank die een spoor van chaos en vernieling
achterliet. Hoewel verhaaltechnisch niet bijzonder, sloeg de mengeling van
extreem geweld, attitude, popcultuur en chaotische tekeningen enorm
aan. Het duurde niet lang voordat TG uitgroeide tot een fenomeen. Het
succes bracht TG in 1995 zelfs naar de bioscoop.
Waarschijnlijk hevig teleurgesteld door de enorme flop van de film besloot het Britse duo de samenwerking te beëindigen. Bovendien wilde Hewlett andere uitdagingen aangaan (de band Gorillaz). TG leek een vroege dood gestorven. Ruim tien jaar later werd de comic gereboot mét Martin, maar zonder Hewlett. Het succes van weleer werd niet meer behaald.
Exact 25 jaar na de eerste Tank Girl-publicatie is het volledige werk van Hewlett en Martin verzameld in een prachtige uitgave bestaande uit ruim 350 pagina’s. Het bevat alle comics in chronologische volgorde gedrukt op dik papier in encyclopedie formaat, keurig gebonden met een stevige opbergcassette. Dat maakt van dit boekwerk een niet te missen bezit. Tel daarbij op enkele schetsen van Hewlett himself, het intro van Martin plus handtekening en je hebt het over cultuurgoed. Over de kleine honderd euro wat dit allemaal moet kosten, zwijgen we dan maar.
Waarschijnlijk hevig teleurgesteld door de enorme flop van de film besloot het Britse duo de samenwerking te beëindigen. Bovendien wilde Hewlett andere uitdagingen aangaan (de band Gorillaz). TG leek een vroege dood gestorven. Ruim tien jaar later werd de comic gereboot mét Martin, maar zonder Hewlett. Het succes van weleer werd niet meer behaald.
Exact 25 jaar na de eerste Tank Girl-publicatie is het volledige werk van Hewlett en Martin verzameld in een prachtige uitgave bestaande uit ruim 350 pagina’s. Het bevat alle comics in chronologische volgorde gedrukt op dik papier in encyclopedie formaat, keurig gebonden met een stevige opbergcassette. Dat maakt van dit boekwerk een niet te missen bezit. Tel daarbij op enkele schetsen van Hewlett himself, het intro van Martin plus handtekening en je hebt het over cultuurgoed. Over de kleine honderd euro wat dit allemaal moet kosten, zwijgen we dan maar.
(Vertical, € 8,75 per deel)
Een strip genoemd naar Charles Baudelaire’s gedichtenbundel De
Bloemen Van Het Kwaad krijgt al snel mijn aandacht. Dit beruchte boek
uit 1857 is hét voorbeeld van decadentisme en staat anno 2013 nog
altijd hoog in aanzien als zijnde donkere liefdespoëzie. De manga
The Flowers Of Evil bevat net als Baudelaire’s Les Fleurs
du mal een zekere verontrustende verdorvenheid. En ja, dat is bedoeld
als compliment.
Hoofdpersonage Kasuga leest iedere dag een stukje uit Baudelaire’s bundel. Deze normale ietwat onzekere schooljongen begrijpt er niet veel van, maar de combinatie van zedenloosheid en serieuze literatuur geven hem een stoer en bijzonder gevoel. Op een dag ziet Kasuga een verlaten sporttas liggen op school. Het blijkt de tas te zijn van Saeki, het knappe meisje waar hij heimelijk verliefd op is. In een flits pakt hij de ongewassen gymkleding en neemt het mee naar huis. Kasuga krijgt al snel spijt. De verklaring van zijn actie probeert hij te vinden met behulp van Baudelaire’s boek. Het verhaal begin pas echt wanneer Kasuga wordt opgewacht door klasgenote Nakamura en te horen krijgt dat ze alles heeft gezien. In ruil voor geheimhouding ontwaart zich daarna een psychologisch spelletje waarin Nakamura op een sadistische manipulatieve wijze Kasuga reduceert tot een gebruiksobject.
Nakamura is de onvoorspelbare duivelin die haar slachtoffer vernedert en tot wanhoop drijft. Zo wordt Kasuga letterlijk uitgekleedt, geslagen en bedreigd. Maar naarmate hun intense relatie vordert, word het duidelijk dat beiden onderhuids een verwantschap delen van decadentie en pervertie. Met het verschil dat Nakamura dat onderkent en Kasuga er niets van wil weten. De strip is een echte page turner, maar perfect is het beslist niet. Met uitzondering van Nakamura zijn alle personages te clichématig en de emoties overdreven. Het belangrijkste minpunt is echter dat het verhaal te lang duurt en een bevredigend einde ontbreekt. Helaas wordt een strip in Japan veelal pas beëindigd naarmate de verkopen stagneren. Gevolg is dat deel vijf zojuist in de winkel ligt en in Japan al het zevende deel. The Flowers Of Evil laat zich het beste categoriseren als vermakelijke pulp dat leest als die spreekwoordelijke trein. De anime-serie ligt al klaar en de geruchtenmachine over een film draait op volle toeren. Daar is een goede reden voor, zo weet ik inmiddels.
Hoofdpersonage Kasuga leest iedere dag een stukje uit Baudelaire’s bundel. Deze normale ietwat onzekere schooljongen begrijpt er niet veel van, maar de combinatie van zedenloosheid en serieuze literatuur geven hem een stoer en bijzonder gevoel. Op een dag ziet Kasuga een verlaten sporttas liggen op school. Het blijkt de tas te zijn van Saeki, het knappe meisje waar hij heimelijk verliefd op is. In een flits pakt hij de ongewassen gymkleding en neemt het mee naar huis. Kasuga krijgt al snel spijt. De verklaring van zijn actie probeert hij te vinden met behulp van Baudelaire’s boek. Het verhaal begin pas echt wanneer Kasuga wordt opgewacht door klasgenote Nakamura en te horen krijgt dat ze alles heeft gezien. In ruil voor geheimhouding ontwaart zich daarna een psychologisch spelletje waarin Nakamura op een sadistische manipulatieve wijze Kasuga reduceert tot een gebruiksobject.
Nakamura is de onvoorspelbare duivelin die haar slachtoffer vernedert en tot wanhoop drijft. Zo wordt Kasuga letterlijk uitgekleedt, geslagen en bedreigd. Maar naarmate hun intense relatie vordert, word het duidelijk dat beiden onderhuids een verwantschap delen van decadentie en pervertie. Met het verschil dat Nakamura dat onderkent en Kasuga er niets van wil weten. De strip is een echte page turner, maar perfect is het beslist niet. Met uitzondering van Nakamura zijn alle personages te clichématig en de emoties overdreven. Het belangrijkste minpunt is echter dat het verhaal te lang duurt en een bevredigend einde ontbreekt. Helaas wordt een strip in Japan veelal pas beëindigd naarmate de verkopen stagneren. Gevolg is dat deel vijf zojuist in de winkel ligt en in Japan al het zevende deel. The Flowers Of Evil laat zich het beste categoriseren als vermakelijke pulp dat leest als die spreekwoordelijke trein. De anime-serie ligt al klaar en de geruchtenmachine over een film draait op volle toeren. Daar is een goede reden voor, zo weet ik inmiddels.
ISBN: 978-1-936393-40-4, Archaia, € 24,95
De verhalen van Edgar Allan Poe (1809, Boston) worden gedreven door
waanzin, obsessie, angst en de dood. Poe was een meester in het verkennen
van de meest afgrijselijke weggestopte fantasieën die mensen hebben,
maar niet willen onderkennen. Daardoor zijn het veelal gruwelijke verhalen,
maar nooit ongeloofwaardig. Na een kort leven vol tragiek en slopende
ziektes stierf de Amerikaanse auteur op 40-jarige leeftijd, naar verluidt
straatarm en volkomen gedesillusioneerd. Zijn korte verhalen leken een
afspiegeling te zijn van Poe’s eigen dramatische leven. Brede
literaire waardering en erkenning ontving Poe pas jaren na zijn dood. Alom
wordt hij beschouwd al een van de belangrijkste grondleggers van Gothic
Horror en hangt er een cultachtige sfeer rondom zijn persoon.
Een aantal van Poe’s korte verhalen zijn opnieuw gepubliceerd in de bundeling Tales Of The Macabre, geïllustreerd door Benjamin LaCombe (1982, Parijs). Een gelukkige combinatie, want zijn tekenwerk straalt een bepaalde kilte uit, een type afstandelijkheid en angst wat Poe’s melancholische gehalte zelfs weet te versterken. Naast de prachtige prenten is er veel aandacht besteed aan het uiterlijk. Keurig gebonden, harde kaft, linnen rug en rood op snee maken het boek een aanwinst in iedere open boekenkast.
Bewuste collectie bevat acht verhalen (o.a. Berenice, The Black Cat en The Fall Of The House Of Usher), Baudelaire’s bekroonde essay over Poe en korte biografieën. Indien je niet bekend bent met Poe’s werk is Tales Of The Macabre de perfecte kennismaking. Voor mensen die zijn werk tot in detail kennen, maar graag een mooi boekwerk in de kast hebben liggen is de bundeling een passende aanvulling in het interieur.
Een aantal van Poe’s korte verhalen zijn opnieuw gepubliceerd in de bundeling Tales Of The Macabre, geïllustreerd door Benjamin LaCombe (1982, Parijs). Een gelukkige combinatie, want zijn tekenwerk straalt een bepaalde kilte uit, een type afstandelijkheid en angst wat Poe’s melancholische gehalte zelfs weet te versterken. Naast de prachtige prenten is er veel aandacht besteed aan het uiterlijk. Keurig gebonden, harde kaft, linnen rug en rood op snee maken het boek een aanwinst in iedere open boekenkast.
Bewuste collectie bevat acht verhalen (o.a. Berenice, The Black Cat en The Fall Of The House Of Usher), Baudelaire’s bekroonde essay over Poe en korte biografieën. Indien je niet bekend bent met Poe’s werk is Tales Of The Macabre de perfecte kennismaking. Voor mensen die zijn werk tot in detail kennen, maar graag een mooi boekwerk in de kast hebben liggen is de bundeling een passende aanvulling in het interieur.