(Blloan - HC - € 29,95)
Scenarist Fabien Vehlmann is vooral bekend van de reeks Alleen. Er
werden rond de eeuwwisseling ook enkele andere reeksen van de man vertaald,
maar die braken niet echt potten. Dat uitgeverij Blloan nu op de proppen
komt met een bundeling van Green Manor is daarom een beetje vreemd.
Temeer omdat de reeks die als zijn debuut beschouwd kan worden al eens,
verspreid over drie albums, in het Nederlands is uitgegeven. Daar komt nog
eens bij dat deze strip geen hoofdpersonage kent en een verzameling korte
verhalen behelst die enkel een zelfde startlocatie en thematiek kennen.
Moeilijk te verkopen me dunkt. Na het eerste verhaal gelezen te hebben wist
ik echter meteen dat dit boek een persoonlijke favoriet zou
worden.
Green Manor is een Londense gentlemen’s club zoals die alleen in Engeland bestaat: pijprokende heren in smoking jackets die brandy drinken bij het haardvuur, onderwijl straffe verhalen opdissend. De heren in deze club hebben echter een voorliefde voor sinistere mysteries en een groot deel van hen lijkt ook banden te hebben met de politie of Scotland Yard. Elk verhaal begint op dezelfde manier: enkele leden van de club discussiëren over lugubere zaken, zoals een net gepleegde en onopgeloste moord, of voeren een theoretisch gesprek in de trant van “Hoe zou jij een moord aanpakken?”
Onveranderlijk escaleren die gesprekken in daden. Soms moet er een moord opgelost worden, soms moet er één verijdeld worden, maar altijd eindigt het mysterie met een twist aan de ontknoping. Om het geheel geloofwaardig te houden, er kunnen niet elke week dodelijke slachtoffers vallen in of rond dezelfde club, situeert Vehlmann de verhalen enkele jaren uit elkaar. Zijn speelterrein omvat het Londen aan het einde de negentiende eeuw. Onvermijdelijk spoken de geesten van de tijd door de verhalen. Sherlock Holmes, Agatha Christie en Jack De Ripper zijn nooit ver uit de buurt. Vehlmann tackelt bekende opzetten als een moord in een afgesloten kamer of een ongeluk dat uiteindelijk een moord blijkt geweest te zijn met veel gusto. Hij slaagt er meestal in om de lezer enkele stappen voor te zijn en er een hoogst persoonlijke draai aan te geven.
Slechts drie van de zestien verhalen vond ik door te vergezochte plotwendingen iets minder. Dit boek draait, qua opzet, vrijwel volledig om plot. Er is immers nooit veel ruimte om personages te ontwikkelen. Vehlmann slaagt echter in zijn voornemen: praktisch alle verhalen zullen u op hun minst entertainen en op hun meest aan uw stoel kluisteren.
Tekenaar Denis Bodart, vooral bekend van de humoristische strips Spettertje en Vieze sprookjes slaagt erin om zijn stijl op uitstekende wijze naar de verhalen te modelleren. Hij stopt genoeg schwung, beweging en humor in de prenten om niet te gaan vervelen, maar overdrijft daar ook niet mee zoals in zijn humoristische strips. Noemenswaardig is ook wat hij doet met de veelheid aan personages. Telkens weer verschillende mannen tekenen met de volgende kenmerken: “Brits, upper class, tussen de 30 en 70 jaar oud” zou bij vele tekenaars tot niet van elkaar te onderscheiden figuren leiden. Bodart blijkt echter een meester van de karikatuur en geeft elk van hen een makkelijk van de andere personages te onderscheiden uiterlijk mee. Dit boek bevat drie albums die al in één of andere vorm op de Nederlandstalige markt te krijgen waren, meestal enkel in softcover. Blloan schenkt ons, naar iets wat blijkbaar goede gewoonte aan het worden is, een prachtige uitgave. Alle verhalen in één hardcover met een prachtige omslag die voelbaar met reliëf gedrukt is. Voeg daar nog het rode leeslint aan toe en het plaatje is af. Ik betwijfel bovendien ten zeerste of iemand dat leeslint zelfs zal nodig hebben. Ik las dit boek in één ruk uit.
Meer recensies kunt u lezen op zijn blog.
Green Manor is een Londense gentlemen’s club zoals die alleen in Engeland bestaat: pijprokende heren in smoking jackets die brandy drinken bij het haardvuur, onderwijl straffe verhalen opdissend. De heren in deze club hebben echter een voorliefde voor sinistere mysteries en een groot deel van hen lijkt ook banden te hebben met de politie of Scotland Yard. Elk verhaal begint op dezelfde manier: enkele leden van de club discussiëren over lugubere zaken, zoals een net gepleegde en onopgeloste moord, of voeren een theoretisch gesprek in de trant van “Hoe zou jij een moord aanpakken?”
Onveranderlijk escaleren die gesprekken in daden. Soms moet er een moord opgelost worden, soms moet er één verijdeld worden, maar altijd eindigt het mysterie met een twist aan de ontknoping. Om het geheel geloofwaardig te houden, er kunnen niet elke week dodelijke slachtoffers vallen in of rond dezelfde club, situeert Vehlmann de verhalen enkele jaren uit elkaar. Zijn speelterrein omvat het Londen aan het einde de negentiende eeuw. Onvermijdelijk spoken de geesten van de tijd door de verhalen. Sherlock Holmes, Agatha Christie en Jack De Ripper zijn nooit ver uit de buurt. Vehlmann tackelt bekende opzetten als een moord in een afgesloten kamer of een ongeluk dat uiteindelijk een moord blijkt geweest te zijn met veel gusto. Hij slaagt er meestal in om de lezer enkele stappen voor te zijn en er een hoogst persoonlijke draai aan te geven.
Slechts drie van de zestien verhalen vond ik door te vergezochte plotwendingen iets minder. Dit boek draait, qua opzet, vrijwel volledig om plot. Er is immers nooit veel ruimte om personages te ontwikkelen. Vehlmann slaagt echter in zijn voornemen: praktisch alle verhalen zullen u op hun minst entertainen en op hun meest aan uw stoel kluisteren.
Tekenaar Denis Bodart, vooral bekend van de humoristische strips Spettertje en Vieze sprookjes slaagt erin om zijn stijl op uitstekende wijze naar de verhalen te modelleren. Hij stopt genoeg schwung, beweging en humor in de prenten om niet te gaan vervelen, maar overdrijft daar ook niet mee zoals in zijn humoristische strips. Noemenswaardig is ook wat hij doet met de veelheid aan personages. Telkens weer verschillende mannen tekenen met de volgende kenmerken: “Brits, upper class, tussen de 30 en 70 jaar oud” zou bij vele tekenaars tot niet van elkaar te onderscheiden figuren leiden. Bodart blijkt echter een meester van de karikatuur en geeft elk van hen een makkelijk van de andere personages te onderscheiden uiterlijk mee. Dit boek bevat drie albums die al in één of andere vorm op de Nederlandstalige markt te krijgen waren, meestal enkel in softcover. Blloan schenkt ons, naar iets wat blijkbaar goede gewoonte aan het worden is, een prachtige uitgave. Alle verhalen in één hardcover met een prachtige omslag die voelbaar met reliëf gedrukt is. Voeg daar nog het rode leeslint aan toe en het plaatje is af. Ik betwijfel bovendien ten zeerste of iemand dat leeslint zelfs zal nodig hebben. Ik las dit boek in één ruk uit.
Meer recensies kunt u lezen op zijn blog.