KunstStripBeurs in de Utrechtse Janskerk op 31 maart
Op zaterdag 31 maart is er weer een KunstStripBeurs in de Utrechtse
Janskerk. In deze sfeervolle kerk verkopen striptekenaars en aanverwante
beeldmakers origineel artwork, boekjes, objecten, grafiek, textiel,
posters, kaarten, buttons, T-Shirts, schilderijen en ander handwerk.
Bijzonder kadootje nodig? Succes verzekerd. Altijd al een echte 'Joost
Swarte of 'Peter Pontiac' aan de muur willen hebben? Sla uw slag.
Welke kunstenaars zijn er allemaal te vinden? Ga daarvoor naar het speciale blog . Daar staat ook een handige selectie plaatjes van de koopwaar van alle deelnemers. Ook tekenaars die u kent uit Zone 5300 kunnen hier in levende lijve gespot worden, zoals Argibald, Merel Barends, Rob van Barneveld, Sandra de Haan, Wasco en Lamelos.
Na afloop kunt u meteen doorlopen naar het Holland Animation Film Festival , waarover u op het filmblog uitgebreid kunt lezen.
Welke kunstenaars zijn er allemaal te vinden? Ga daarvoor naar het speciale blog . Daar staat ook een handige selectie plaatjes van de koopwaar van alle deelnemers. Ook tekenaars die u kent uit Zone 5300 kunnen hier in levende lijve gespot worden, zoals Argibald, Merel Barends, Rob van Barneveld, Sandra de Haan, Wasco en Lamelos.
Na afloop kunt u meteen doorlopen naar het Holland Animation Film Festival , waarover u op het filmblog uitgebreid kunt lezen.
(Dargaud)
Dargaud gaf vorig jaar drie dikke integrale bundelingen uit van de reeks
Pin-up van scenarist Yann en tekenaar Philippe Berthet. De drie
integralen verzamelen de nummers 1 tot en met 9 die verschenen tussen 1994
en 2005. Ze moeten waarschijnlijk als speerpunt dienen voor album nr. 10,
Het dossier Alfred H., dat ook onlangs uitkwam. Een stilte van 6
jaar tussen het laatste en het nieuwste album zorgt er immers voor dat de
lezersinteresse taant.
De reeks draait om Dorothy Partington, een sexy dame, die in de eerste 3 albums, op vrij korte tijd, van muurbloempje tot dolle Mina uitgroeit. In chronologische volgorde beleeft ze avonturen tijdens WOII (nrs. 1-3), op een filmset van Alfred Hitchcock (nr. 10), tijdens de Koude oorlog (nrs. 4-6), in Las Vegas tijdens de Vietnamoorlog (nrs. 7-8) en op Hawaï (nr.9). De grote troeven van deze reeks zijn de mooie mannen en vrouwen, de door het verhaal gevlochten historische personages en gebeurtenissen, de ingewikkelde noirachtige plots en de fantastische tekeningen. Yann en Berthet zorgen ervoor dat Dorothy, of Dottie, steeds in situaties terecht komt die haar nopen tot het rondrennen (of het in het bed duiken) in haar nakie. Het meesterschap van Yann zorgt er echter voor dat die stomende scènes nooit gratuit worden. Zo staat ze in de eerste cyclus model voor een kunstenaar die bommenwerpers voorziet van pin-ups en voor stripfiguur Poison Ivy, getekend door iemand die verdacht veel op Milton Caniff lijkt. In de twee afleveringen waarin ze avonturen beleeft in Vegas treed ze dan weer in dienst van een jonge Hugh Hefner. Dat ook haar tegenspelers -en speelsters zich af en toe eens blootgeven zal u niet verassen.
Die insteek is gegeven voor een stripreeks die Pin-up heet maar zou nog niet half zo geslaagd zijn zonder de tekenpen van Berthet. Zijn ronde, wulpse vormen roepen de jaren vijftig met verve op, de hoogdagen van de pin-up. Fans van Betty Boop zullen aan deze reeks zeer veel plezier beleven. De mooie mensen zijn echter slechts de kersen op de taart. Wij lezen deze strips voor het verhaal, niet voor de prentjes meneer. De plots van Yann zijn soms heel ingewikkeld. (Nog een voordeel van de integrales is dat je die dus in één keer tot u kunt nemen) Voor de noir liefhebber is het smullen van de diverse plotwendingen en verassende verhaallijnen die doorheen de reeks lopen. Soms vergaloppeert Yann zich echter en laat hij teveel gebeurtenissen in zijn verhaal het gevolg zijn van toeval. Op zich geen ramp, dit is nog altijd een stripreeks, geen documentaire. Maar meer dan dit zou voor de oplettende lezer misschien irritant geweest zijn.
Die suspension of disbelief heeft men ook nodig als men alle albums snel na elkaar tot zich neemt. Dottie blijft er constant als een lekker, jong ding uitzien. Zelfs al speelt de reeks zich af van ergens in de jaren veertig tot ergens in de jaren zeventig. Hmmm. In ongeveer elk verhaal wordt een uitgebreide nieuwe cast van nevenfiguren geïntroduceert dus daar zit het wel snor met geloofwaardigheid. Het is natuurlijk één van de concepten van de reeks om het over historische gebeurtenissen te hebben en hoe meer decennia er aan bod komen, hoe interessanter. Dus die eeuwig jonge Dottie wordt de makers vergeven. Ik geef toe dat ik ook niet geïnteresseerd ben in de naakte exploten van bejaarden. De historische omkadering is de sterkste troef van de reeks. Een hele hoop gebeurtenissen en bekende figuren passeren aan ons lezersoog: JFK, Bugsy Siegel, Howard Hughes, Jane Fonda, Alfred Hitchcock, Milton Caniff, etcetera. Het leuke is dat Yann de waarheid met voeten treedt en die personen ook een actieve, dus historisch incorrecte, rol laat spelen in zijn verhalen. Het is leuker lezen over wat zo’n figuur misschien had kunnen uitvoeren in zijn tijd dan wat hij echt, 100% zeker volgens de officiële bronnen, heeft gedaan.
De drie integrales hebben elk een toegevoegd dossier waarin, telkens met een inkleding en sfeer die bij de verhalen horen, op luchtige wijze informatie en documentatie over de desbetreffende era’s wordt gegeven. Die zijn zeker de moeite waard om te lezen, niet in het minst door de thematische tekeningen en schetsen van Berthet die de zaak opfleuren. Eén minpuntje is dat de tekeningen in album nr. 9 en 10 een beetje aan authenticiteit inboeten. Deel 1 tot 8 hebben een ietwat floue inkleuring die zeer goed bij het tijdsgewricht past terwijl vanaf deel 9 de computerinkleuring haar intrede doet. Men wisselt ook enkele keren van inkleurder maar van nr. 1 tot 8 weet men de kleuren consistent en “in character” te houden. De twee laatste albums zijn zeker niet slecht ingekleurd maar zien er, in vergelijking tot de andere albums, iets strakker, kouder en afstandelijker uit. Kortom, een zeer intelligente reeks die steeds weet te entertainen, in supermooie uitgaves gegoten. Een ware gek (of een crisislijder) die zich deze albums niet aanschaft.
De reeks draait om Dorothy Partington, een sexy dame, die in de eerste 3 albums, op vrij korte tijd, van muurbloempje tot dolle Mina uitgroeit. In chronologische volgorde beleeft ze avonturen tijdens WOII (nrs. 1-3), op een filmset van Alfred Hitchcock (nr. 10), tijdens de Koude oorlog (nrs. 4-6), in Las Vegas tijdens de Vietnamoorlog (nrs. 7-8) en op Hawaï (nr.9). De grote troeven van deze reeks zijn de mooie mannen en vrouwen, de door het verhaal gevlochten historische personages en gebeurtenissen, de ingewikkelde noirachtige plots en de fantastische tekeningen. Yann en Berthet zorgen ervoor dat Dorothy, of Dottie, steeds in situaties terecht komt die haar nopen tot het rondrennen (of het in het bed duiken) in haar nakie. Het meesterschap van Yann zorgt er echter voor dat die stomende scènes nooit gratuit worden. Zo staat ze in de eerste cyclus model voor een kunstenaar die bommenwerpers voorziet van pin-ups en voor stripfiguur Poison Ivy, getekend door iemand die verdacht veel op Milton Caniff lijkt. In de twee afleveringen waarin ze avonturen beleeft in Vegas treed ze dan weer in dienst van een jonge Hugh Hefner. Dat ook haar tegenspelers -en speelsters zich af en toe eens blootgeven zal u niet verassen.
Die insteek is gegeven voor een stripreeks die Pin-up heet maar zou nog niet half zo geslaagd zijn zonder de tekenpen van Berthet. Zijn ronde, wulpse vormen roepen de jaren vijftig met verve op, de hoogdagen van de pin-up. Fans van Betty Boop zullen aan deze reeks zeer veel plezier beleven. De mooie mensen zijn echter slechts de kersen op de taart. Wij lezen deze strips voor het verhaal, niet voor de prentjes meneer. De plots van Yann zijn soms heel ingewikkeld. (Nog een voordeel van de integrales is dat je die dus in één keer tot u kunt nemen) Voor de noir liefhebber is het smullen van de diverse plotwendingen en verassende verhaallijnen die doorheen de reeks lopen. Soms vergaloppeert Yann zich echter en laat hij teveel gebeurtenissen in zijn verhaal het gevolg zijn van toeval. Op zich geen ramp, dit is nog altijd een stripreeks, geen documentaire. Maar meer dan dit zou voor de oplettende lezer misschien irritant geweest zijn.
Die suspension of disbelief heeft men ook nodig als men alle albums snel na elkaar tot zich neemt. Dottie blijft er constant als een lekker, jong ding uitzien. Zelfs al speelt de reeks zich af van ergens in de jaren veertig tot ergens in de jaren zeventig. Hmmm. In ongeveer elk verhaal wordt een uitgebreide nieuwe cast van nevenfiguren geïntroduceert dus daar zit het wel snor met geloofwaardigheid. Het is natuurlijk één van de concepten van de reeks om het over historische gebeurtenissen te hebben en hoe meer decennia er aan bod komen, hoe interessanter. Dus die eeuwig jonge Dottie wordt de makers vergeven. Ik geef toe dat ik ook niet geïnteresseerd ben in de naakte exploten van bejaarden. De historische omkadering is de sterkste troef van de reeks. Een hele hoop gebeurtenissen en bekende figuren passeren aan ons lezersoog: JFK, Bugsy Siegel, Howard Hughes, Jane Fonda, Alfred Hitchcock, Milton Caniff, etcetera. Het leuke is dat Yann de waarheid met voeten treedt en die personen ook een actieve, dus historisch incorrecte, rol laat spelen in zijn verhalen. Het is leuker lezen over wat zo’n figuur misschien had kunnen uitvoeren in zijn tijd dan wat hij echt, 100% zeker volgens de officiële bronnen, heeft gedaan.
De drie integrales hebben elk een toegevoegd dossier waarin, telkens met een inkleding en sfeer die bij de verhalen horen, op luchtige wijze informatie en documentatie over de desbetreffende era’s wordt gegeven. Die zijn zeker de moeite waard om te lezen, niet in het minst door de thematische tekeningen en schetsen van Berthet die de zaak opfleuren. Eén minpuntje is dat de tekeningen in album nr. 9 en 10 een beetje aan authenticiteit inboeten. Deel 1 tot 8 hebben een ietwat floue inkleuring die zeer goed bij het tijdsgewricht past terwijl vanaf deel 9 de computerinkleuring haar intrede doet. Men wisselt ook enkele keren van inkleurder maar van nr. 1 tot 8 weet men de kleuren consistent en “in character” te houden. De twee laatste albums zijn zeker niet slecht ingekleurd maar zien er, in vergelijking tot de andere albums, iets strakker, kouder en afstandelijker uit. Kortom, een zeer intelligente reeks die steeds weet te entertainen, in supermooie uitgaves gegoten. Een ware gek (of een crisislijder) die zich deze albums niet aanschaft.