(Ballon Media)
Ik lees amper populaire magazines en overweeg mijn abonnement op
Humo zelfs op te zeggen nu dat blad al geruime tijd deemoedig het
hoofd gebogen heeft voor commerciële broodheren en in plaats van te
strijden tegen de verkleutering er de deuren net wijd voor open gezet
heeft. Café Cowala, dat in P-Magazine verscheen, kende
ik dus niet. “Verscheen” inderdaad, want sinds september 2012
heeft de redactie deze strip er uitgebonjourd. Een verlies voor hun lezers,
me dunkt.
Dit eerste verzamelalbum is dus mijn eerste kennismaking met een bont allegaartje personages. Dat valt meteen op: er bestaan niet echt hoofdrolspelers in deze gagstrip. Café Cowala blijkt een verzamelplaats voor allerhande kleurrijke (en dat mag u letterlijk nemen) en antropomorfe mensdieren: een sukkelige eend in trainingspak die krampachtig probeert om een sexy honddame te versieren, een varkenskleuter die met zijn vriendjes vrij absurde daden placht te stellen, een driegeslacht, dat de generatiekloof op komische wijze toelicht, enzovoort. Allen gebonden door de lijm van het café waarvan sprake. De uitbater daarvan, die uiteraard een “cowala” is, lijkt vaak het enige normale personage, de straight man waarop het publiek zichzelf kan projecteren en die nodig is om aan de grappen een kader of vaart te geven. De Luc Verschueren tegenover Jaques Vermeiren, zo u wilt.
Meestal zijn er in dit soort albums minder goede, middelmatige en geslaagde gags te vinden maar tot mijn grote plezier moest ik vaststellen dat het aantal zeer geslaagde grappen hier voluit in de meerderheid is. Soms zijn die aangebrand of plat, maar nooit vulgair. Het cartooneske uiterlijk van de hoofdrolspelers draagt daar waarschijnlijk veel toe bij. Bruno De Roover, geestelijke vader, haalt de mosterd voor zijn gags uit een veelvoud aan onderwerpen: popcultuurfiguren als de zeven dwergen, de smurfen en Spider-man passeren de revue, maar evengoed kan een oud kinderliedje de aanleiding zijn tot een geslaagde pointe. De Roover let erop geen al te absurde grappen te maken en slaagt erin steeds een menselijk element in zijn gags te steken. De meeste grappen kunnen bogen op voor elkeen herkenbare gevoelens en situaties en dat maakt dat deze strip bij de lezer natuurlijk vlotjes binnenkomt.
De Roovers opzetjes zijn vrij klassiek. Voor sommige grappen stoft hij zelfs de regel van drie die we vaak in cafémoppen tegenkomen af. U weet wel: iets vreemds gebeurt drie keer of een vraag wordt driemaal gesteld en bij de derde keer komt de pointe. Gelukkig weet De Roover dat gegeven fris te houden en het cliché te mijden of naar zijn hand te zetten. Dat Heineken pisbier is weten we bijvoorbeeld allemaal, maar De Roover weet het op originele wijze te benadrukken. Ook de paginaopbouw is van klassieke aard: meestal zes of negen prentjes, naargelang wat er nodig is voor de mop. De Roover houdt nogal veel hetzelfde camerastandpunt aan om een grap te vertellen. Aanvankelijk vond ik dit een minpunt omdat de achtergronden vaak heel leeg, of soms zelfs totaal wit zijn en ik dat als luiheid van de tekenaar ervoer. Later begonnen die grafische herhalingen echter een min of meer hypnotiserend effect te sorteren. Ze speelden alleszins in op mijn neurotische voorkeur voor geordende toestanden en symmetrie. Dat dan weer wel. En zeer gedetailleerde tekeningen leiden wellicht af van waar het om gaat: de grap.
Dat het café slechts een aanleiding en verzamelplek is om het over alles te hebben wat De Roover bedenkt maakt het geheel ook aangenaam afwisselend. Iemand die bijvoorbeeld met een afgezaagd humoristisch personage als Jezus Christus nog originele grappen weet te maken kan op mijn goedkeuring rekenen. U zult zich niet snel vervelen. Dat er een nummer op de cover staat is goed nieuws. Dat Café Cowala zes jaar gelopen heeft in P-Magazine ook. We kunnen dus stilletjes hopen dat er nog een vijftal albums op stapel staan en dat die zo hard verkopen dat De Roover nieuw materiaal kan beginnen tekenen. Tournee Générale!
Dit eerste verzamelalbum is dus mijn eerste kennismaking met een bont allegaartje personages. Dat valt meteen op: er bestaan niet echt hoofdrolspelers in deze gagstrip. Café Cowala blijkt een verzamelplaats voor allerhande kleurrijke (en dat mag u letterlijk nemen) en antropomorfe mensdieren: een sukkelige eend in trainingspak die krampachtig probeert om een sexy honddame te versieren, een varkenskleuter die met zijn vriendjes vrij absurde daden placht te stellen, een driegeslacht, dat de generatiekloof op komische wijze toelicht, enzovoort. Allen gebonden door de lijm van het café waarvan sprake. De uitbater daarvan, die uiteraard een “cowala” is, lijkt vaak het enige normale personage, de straight man waarop het publiek zichzelf kan projecteren en die nodig is om aan de grappen een kader of vaart te geven. De Luc Verschueren tegenover Jaques Vermeiren, zo u wilt.
Meestal zijn er in dit soort albums minder goede, middelmatige en geslaagde gags te vinden maar tot mijn grote plezier moest ik vaststellen dat het aantal zeer geslaagde grappen hier voluit in de meerderheid is. Soms zijn die aangebrand of plat, maar nooit vulgair. Het cartooneske uiterlijk van de hoofdrolspelers draagt daar waarschijnlijk veel toe bij. Bruno De Roover, geestelijke vader, haalt de mosterd voor zijn gags uit een veelvoud aan onderwerpen: popcultuurfiguren als de zeven dwergen, de smurfen en Spider-man passeren de revue, maar evengoed kan een oud kinderliedje de aanleiding zijn tot een geslaagde pointe. De Roover let erop geen al te absurde grappen te maken en slaagt erin steeds een menselijk element in zijn gags te steken. De meeste grappen kunnen bogen op voor elkeen herkenbare gevoelens en situaties en dat maakt dat deze strip bij de lezer natuurlijk vlotjes binnenkomt.
De Roovers opzetjes zijn vrij klassiek. Voor sommige grappen stoft hij zelfs de regel van drie die we vaak in cafémoppen tegenkomen af. U weet wel: iets vreemds gebeurt drie keer of een vraag wordt driemaal gesteld en bij de derde keer komt de pointe. Gelukkig weet De Roover dat gegeven fris te houden en het cliché te mijden of naar zijn hand te zetten. Dat Heineken pisbier is weten we bijvoorbeeld allemaal, maar De Roover weet het op originele wijze te benadrukken. Ook de paginaopbouw is van klassieke aard: meestal zes of negen prentjes, naargelang wat er nodig is voor de mop. De Roover houdt nogal veel hetzelfde camerastandpunt aan om een grap te vertellen. Aanvankelijk vond ik dit een minpunt omdat de achtergronden vaak heel leeg, of soms zelfs totaal wit zijn en ik dat als luiheid van de tekenaar ervoer. Later begonnen die grafische herhalingen echter een min of meer hypnotiserend effect te sorteren. Ze speelden alleszins in op mijn neurotische voorkeur voor geordende toestanden en symmetrie. Dat dan weer wel. En zeer gedetailleerde tekeningen leiden wellicht af van waar het om gaat: de grap.
Dat het café slechts een aanleiding en verzamelplek is om het over alles te hebben wat De Roover bedenkt maakt het geheel ook aangenaam afwisselend. Iemand die bijvoorbeeld met een afgezaagd humoristisch personage als Jezus Christus nog originele grappen weet te maken kan op mijn goedkeuring rekenen. U zult zich niet snel vervelen. Dat er een nummer op de cover staat is goed nieuws. Dat Café Cowala zes jaar gelopen heeft in P-Magazine ook. We kunnen dus stilletjes hopen dat er nog een vijftal albums op stapel staan en dat die zo hard verkopen dat De Roover nieuw materiaal kan beginnen tekenen. Tournee Générale!