Michael Minneboo
Waarom Eisner stopt
Joost Nijsen
De vijf nummers van Eisner staan gebroederlijk naast elkaar in mijn boekenkast. De familie zal echter niet meer worden uitgebreid, want er komt geen zesde editie. Uitgeverij Podium heeft besloten om met het tijdschrift met literaire beeldverhalen te stoppen. Dat is jammer, want daarmee verschraalt de markt van striptijdschriften.

Toen ik in oktober 2008 Jean-Marc van Tol en uitgever Joost Nijsen interviewde over de komst van Eisner zei Van Tol het volgende: 'Het uitgeven van strips en graphic novels is in Nederland een hels karwei. Dat moet je als je een normale uitgever bent natuurlijk niet doen. Je weet van tevoren dat het een verliesgevende zaak is, want strips zie je bijna niet meer in boekwinkels.'

Je kunt wel stellen dat Van Tols woorden profetisch waren. Uitgever Joost Nijsen geeft ruimhartig toe dat Eisner zakelijk gezien geen succes was. 'Zelfs met de subsidie die we ervoor kregen was Eisner niet kostendekkend. We kregen voor de eerste drie nummers 10.000 euro per deeltje, maar de verkoop was te laag.' Volgens Nijsen had het blad ongeveer 250 abonnees. Hetzelfde aantal exemplaren kon Podium kwijt in de boekhandels, verder nog enkele honderden aan stripwinkels en verkooppunten in België. In totaal werden er 1000 exemplaren in de markt gezet, maar lang niet alles werd verkocht. 'De boekhandels bleven er veel mee zitten,' zegt Nijsen. 'Ze begonnen er ook steeds minder in te geloven. Boekhandels hebben tegenwoordig sowieso moeite met de niet- fast moving products en dan vooral literaire tijdschriften.'

'De markt voor graphic novels is ook overschat,' vindt Nijsen. 'Die markt is onvoorstelbaar lastig. Neem bijvoorbeeld Van Istanbul naar Bagdad: zelfs als er Grunberg en Kolk op het omslag staat, toch twee bekende merken, dan loopt zo'n boek matig. We hebben daar de hulp van de boekhandel bij nodig en die weet er geen raad mee.'

Wisseling van de wacht
Ward Wijndelts was de eerste hoofdredacteur van Eisner. Hij werd bijgestaan door ondere Jean-Marc van Tol. Na twee nummers nam Erik Noomen het over. In december stopte Noomen echter als redacteur bij Podium om als samensteller bij de Madiwodovrijdagshow aan de slag te gaan. Nu zat Eisner zonder redactie. Nijsen: 'Toen Erik vertrok, stond ik voor de keuze wie nu Eisner moest gaan leiden. Toen ben ik eens goed gaan nadenken of het blad wel voldeed aan de verwachtingen.'

Het grootste probleem van Eisner was misschien wel dat de doelgroep voor de uitgever nooit concreet is geworden. 'Het was onduidelijk voor ons bij wie het tijdschrift nu eigenlijk aansloeg. Als er nu een duidelijk publiek was geweest dat gemotiveerd was, dan zou ik als uitgever denken dat je tenminste iets heel zinvols doet.' Nijsen geeft toe dat ze voortdurend zaten te aarzelen tussen de stripliefhebber als doelgroep of de literatuurminnende lezer.

Zonder een specifieke lezer voor ogen te hebben is het ook lastig om een blad te promoten. 'Behalve de geijkte promotiemiddelen als de literaire pers, kranten- en tv-redacties aan te spreken, gaf Erik ook acte de presence op stripbeurzen. Toch is het ons niet gelukt om flink publiciteit voor Eisner te krijgen.'

Het probleem met korte verhalen
Daarbij kun je je afvragen of van korte literaire verhalen wel een goede strip te maken is van pakweg tien pagina's. 'Dat is eigenlijk een heel ingewikkelde opgave. Ik dacht daar in het begin wat lichtzinnig over,' bekent Nijsen. 'Vanuit artistiek oogpunt twijfelden we ook over wat er logisch was. Klopte de vorm van ongeveer zes verhalen in een blad van 80 pagina's wel? Stripliefhebbers willen ook een ander soort blad volgens mij. Met rubrieken, tips en artikelen. Maar met die elementen zou Eisner veelzijdiger en actueler geweest, maar dan was het blad weer te veel gericht zijn op de stripliefhebber terwijl wij meer lonkten naar de literaire lezer.'

Toch is de uitgever wel trots op de vijf nummers: 'Het was een mooi laboratorium waarin het aangenaam toeven was.' Het verdwijnen van Eisner betekent ook dat Podium zich minder met strips gaat bezighouden. 'Het is het einde van een periode waarin ik het beeldverhaal echt naar voren trok,' zegt Nijsen. 'Maar,' vervolgd de uitgever, 'ik heb geleerd dat je nooit heel stellig moet zijn. Je zult zien dat er over een halfjaar iemand langskomt met zo'n fantastische graphic novel, dat alle aarzelingen die we bij het genre hebben, opslag vervallen en we dat het met groot enthousiasme uitgeven.'

Ook gloort er nog enige hoop aan de horizon: 'Het heeft iets heel frustrerends om zoiets moois te stoppen. We brengen het blad niet meer uit, maar ik heb het merk Eisner nog niet opgeheven. Het is denkbaar dat ik op een gegeven moment met een nieuwe vorm terugkom. Misschien dat ik over anderhalf jaar denk dat we als App terug moeten komen.'

Wat vind jij van het verdwijnen van de Eisner? Is het jammer of missen we er niet veel aan?

In 2008 begonnen Joost Nijsen en Jean-Marc van Tol hoopvol aan het Eisner-avontuur:

Sandra de Haan
Joost Verweij - Toevallen 3, dagboeknotities uit 2010
*****
(eigen beheer, zwart/wit, 80 pagina’s, €10,20)
Joost Verweij werkt 32 uur per week als webdeveloper bij een IT-bedrijf. Voor strips maken heeft hij daarom weinig tijd. Wel meer dan genoeg ideeën, dus tekent hij dagelijks in de trein tussen Nijmegen en Utrecht zijn belevenissen op. Dat geeft natuurlijk beperkingen die tekenaars die full time achter hun tekentafel kunnen zitten niet hebben. Hij hanteert daarom een economische stijl, een soort stripsteno. De wat kale stijl wordt gelukkig gecompenseerd door de charmante inhoud. De strip-Joost heeft evenals zijn sad rabbits een soort tieten waar ogen horen te zitten, waardoor hij een permanent verbaasde blik heeft. Hij verbaast zich over de kleinste dingen en kan ook van kleine succesjes blij worden, zoals het terugvinden van een fietssleutel.

Joost is geen exhibitionist, maar neemt je wel met een fijnzinnig soort humor op sleeptouw door een leven dat niet groots en meeslepend is. Zo leren we hem kennen als vader van Janna (6), blijkt dat hij ook een gitarist is die liedjes schrijft, naar een concert van The Fleshtones gaat, vakantie viert in Frankrijk, zich ergert aan de Nederlandse Spoorwegen en het WK voetbal, af en toe behoorlijk raar droomt en een kat heeft die Juno heet.

Op www.sadrabbits.com zijn 8 pagina’s te lezen uit Toevallen 3. Wel zo handig want het boek is niet in een stripwinkel door te bladeren. Het boek is namelijk alleen te koop op zijn site via print on demand. Deze manier van uitgeven wordt steeds vaker gebruikt. Niet alleen door DIY-tekenaars, maar ook grote uitgevers overwegen print on demand omdat ze ondanks de zich maar voortslepende crisis in uitgeversland veel titels willen blijven uitbrengen. Print on demand-drukwerk is inmiddels nauwelijks meer van offset te onderscheiden. Met kleine oplages blijf je nooit met een grote stapel boeken zitten, al zijn de kosten per boek natuurlijk wel hoger. Voor het geld doet Joost het dan ook niet. Is het dus een hobby? Ga uw mond spoelen! Hij legt het nog één keer uit: