(Strip2000)
De reeks Jump van Charel Cambré, maakte een tijd geleden
de sprong (Haha) van Standaard Uitgeverij naar Strip2000. Ik schrijf
“sprong” maar eigenlijk was het vermoedelijk meer een
onverwacht zachte landing na een geniepige duw van één of
andere paljas die bij Standaard een functie bekleedt die per se in het
Engels moet omschreven worden. Dat Cambré zacht viel is leuk voor
hem, maar wat betekent de switch voor ons, de lustige lezers?
Ik kan daar kort in zijn: wij zijn eveneens gevallen. Maar dan wel met ons gat in de boter. “Kort zijn” levert echter geen recensies op, sta me dus toe om uit te wijden. Voor wie de strip nog niet kent: even een korte inleiding: Team Jump bestaat uit drie jongeren en een gordeldier die, in de traditie van de familiestrip, spannende avonturen beleven met een flinke scheut humor ertussen gemengd. Dweezil is een wat arrogante sportieveling, Brains is een hyperintelligente knutselaar en Lisa is de schone maar daadkrachtige meid die het hart en de rede van de groep belichaamt. En dan is er nog Armando, een gordeldier dat kan praten en dat superkrachten krijgt als het tabasco eet.
Die inleiding is eigenlijk helemaal overbodig omdat het basisconcept van de strip kraakhelder is. De personages staan er van op de eerste pagina en na enkele prentjes weet de lezer waar hij zelf staat en hoe de figuren in elkaar zitten. Denk nu niet dat de figuren zo archetypisch zijn dat ze cliché worden. Cambré schetst de wereld van Jump vooral met dialoog en actie. Dat is het vermelden waard omdat zo’n strip vlot weg leest, maar niet makkelijk is om te maken. Toegevoegde bonus is dat iedereen zonder voorkennis zo ongeveer elk album uit de reeks kan vastnemen en kan beginnen lezen. Geen overbodige continuïteit, gewoon de cover omslaan en middenin het verhaal tuimelen. Dat neemt niet weg dat Cambré in dit album begint met een flinke scheut mysterie om de leeshonger wat aan te wakkeren. Brains wordt wakker in een apocalyptisch landschap en betreurt de dood van zijn twee kompanen en nadien volgt het verhaal: een flashback over hoe alles zo gekomen is. Sterke openingsscène. Wat volgt is iets met dodelijke virussen, een stuk van het brein van Einstein, brainwashing, dolgedraaide robots, leeuwentemmers met angststoornissen, de Rode Duivels in kinderversie, internet dat plat valt en voor eens en voor altijd een definitief antwoord op de vraag: “Wat was er eerst, de kip of het ei?” Als u dat allemaal iets te cryptisch aandoet: in de strip zelf worden al die zaken op logische wijze met elkaar in verband gebracht. Haal uw portefeuille dus maar boven.
Alles wat goed is aan de reeks heeft Cambré in zijn valies gesmeten en mee verhuisd naar Strip2000: de toegankelijkheid van de strip voor jong en oud, de geestige grappen in de achtergrond van de prenten, goede dialogen, zijn zwierige tekenstijl, de perfect weergegeven emoties van de personages, de nevenfiguren die eerder karikaturen van bestaande mensen lijken dan zomaar verzonnen, de actie en vaart van het verhaal, … Het kan niet op. De grootste winst van de overstap naar Strip2000 is echter het aantal pagina’s. De Jumpers krijgen veertig pagina’s ter beschikking in plaats van de tweeëndertig die ze van Standaard toebedeeld kregen. (Enkel nr. 12 had ook veertig pagina’s) Dat maakt dat Cambré meer tijd heeft om plot en personages uit te werken. Dat komt het verhaal zeker ten goede. Een minder technisch argument om de acht extra leuk te vinden is dat je je als lezer acht pagina’s langer amuseert. Alweer mogen we dus onze beide handjes kussen dat Strip2000 een door een andere uitgeverij afgeschreven topreeks in huis haalt. Jump staat op gelijke hoogte met kleppers in het genre. Straffer nog: van alle strips binnen het genre is Jump gewoon de grappigste, spannendste, vlotst weg lezende en mooist getekende Belgo-Neder jeugdstrip van het moment. Zo.
Ik kan daar kort in zijn: wij zijn eveneens gevallen. Maar dan wel met ons gat in de boter. “Kort zijn” levert echter geen recensies op, sta me dus toe om uit te wijden. Voor wie de strip nog niet kent: even een korte inleiding: Team Jump bestaat uit drie jongeren en een gordeldier die, in de traditie van de familiestrip, spannende avonturen beleven met een flinke scheut humor ertussen gemengd. Dweezil is een wat arrogante sportieveling, Brains is een hyperintelligente knutselaar en Lisa is de schone maar daadkrachtige meid die het hart en de rede van de groep belichaamt. En dan is er nog Armando, een gordeldier dat kan praten en dat superkrachten krijgt als het tabasco eet.
Die inleiding is eigenlijk helemaal overbodig omdat het basisconcept van de strip kraakhelder is. De personages staan er van op de eerste pagina en na enkele prentjes weet de lezer waar hij zelf staat en hoe de figuren in elkaar zitten. Denk nu niet dat de figuren zo archetypisch zijn dat ze cliché worden. Cambré schetst de wereld van Jump vooral met dialoog en actie. Dat is het vermelden waard omdat zo’n strip vlot weg leest, maar niet makkelijk is om te maken. Toegevoegde bonus is dat iedereen zonder voorkennis zo ongeveer elk album uit de reeks kan vastnemen en kan beginnen lezen. Geen overbodige continuïteit, gewoon de cover omslaan en middenin het verhaal tuimelen. Dat neemt niet weg dat Cambré in dit album begint met een flinke scheut mysterie om de leeshonger wat aan te wakkeren. Brains wordt wakker in een apocalyptisch landschap en betreurt de dood van zijn twee kompanen en nadien volgt het verhaal: een flashback over hoe alles zo gekomen is. Sterke openingsscène. Wat volgt is iets met dodelijke virussen, een stuk van het brein van Einstein, brainwashing, dolgedraaide robots, leeuwentemmers met angststoornissen, de Rode Duivels in kinderversie, internet dat plat valt en voor eens en voor altijd een definitief antwoord op de vraag: “Wat was er eerst, de kip of het ei?” Als u dat allemaal iets te cryptisch aandoet: in de strip zelf worden al die zaken op logische wijze met elkaar in verband gebracht. Haal uw portefeuille dus maar boven.
Alles wat goed is aan de reeks heeft Cambré in zijn valies gesmeten en mee verhuisd naar Strip2000: de toegankelijkheid van de strip voor jong en oud, de geestige grappen in de achtergrond van de prenten, goede dialogen, zijn zwierige tekenstijl, de perfect weergegeven emoties van de personages, de nevenfiguren die eerder karikaturen van bestaande mensen lijken dan zomaar verzonnen, de actie en vaart van het verhaal, … Het kan niet op. De grootste winst van de overstap naar Strip2000 is echter het aantal pagina’s. De Jumpers krijgen veertig pagina’s ter beschikking in plaats van de tweeëndertig die ze van Standaard toebedeeld kregen. (Enkel nr. 12 had ook veertig pagina’s) Dat maakt dat Cambré meer tijd heeft om plot en personages uit te werken. Dat komt het verhaal zeker ten goede. Een minder technisch argument om de acht extra leuk te vinden is dat je je als lezer acht pagina’s langer amuseert. Alweer mogen we dus onze beide handjes kussen dat Strip2000 een door een andere uitgeverij afgeschreven topreeks in huis haalt. Jump staat op gelijke hoogte met kleppers in het genre. Straffer nog: van alle strips binnen het genre is Jump gewoon de grappigste, spannendste, vlotst weg lezende en mooist getekende Belgo-Neder jeugdstrip van het moment. Zo.