*****
(Fat Cat / Bertus)
Na drie jaar radiostilte komt percussionist Adam Pierce met zijn band Mice Parade eindelijk met een nieuwe plaat. De opzwepende mix van sprankelende gitaarweefsels en complexe drumpartijen heeft al een handvol mooie platen opgeleverd. Mokoondi (2001) bestond nog uit puur instrumentale stukken die soms Afrikaans van sfeer waren en mag een (voorlopig) hoogtepunt heten. Op Aubrigado Saudade (2003) begonnen de nummers al diverser van stijl te worden, van rock tot jazzy akoestische intrumentals. Ook werd er steeds vaker gezongen. Bem-Vinda Vontade (2005) was nog liedjesachtiger. Nieuw waren de synthesizer en vibrafoon. Deze plaat kon nog wel voor veelzijdig doorgaan maar vormde toch een geheel. Hetzelfde geldt voor Mice Parade (2007), dat naast kabbelende gitaarliedjes à la Tunng ook stevig rockende passages kent.

Maar veelzijdigheid kan ook uit de hand lopen. Op What it means... lijkt de band in een identiteitscrisis te zijn beland. Openingsnummer Kupanda is Afrikaans van sfeer met de Swahili zanger Somi en Koraspeler Abdou. Zeker één van de fijnste tracks. Maar de plaat lijkt hoe langer hoe meer op een verzamel-cd met bijdragen van verschillende bands. Vooral Mallo Cup is curieus: het rockt en scheurt als een regelrechte kruising tussen Sebadoh en Dinosaur Jr. Dan is het weer jazzdrums en flamencogitaar. Experimenteren valt natuurlijk te prijzen, maar de samenhang is op deze plaat ver te zoeken. Mice Parade telt nu zo’n zes leden, waaronder Doug Scharin (de fenomenale drummer van HiM), de klassieke gitarist Dan Lippel en Dylan Cristy (The Dylan Group). En dan haalt hij er ook nog leden van de Japanse bands Clammbon en Toe bij. Net als op vorige platen komt de kinderlijke en mierzoete fluisterstem van Kristin Anna Valtysdottir (Múm) af en toe langs. Je moet ervan houden. De zang is niet de sterkste kant van Mice Parade, wie er ook achter de microfoon staat. Het unieke Mice Parade-geluid komt het beste tot zijn recht in de instrumentale stukken. De drummers Pierce en Scharin zijn de spil waar alles om draait. Blijkbaar waren ze uitgekeken op lange hypnotische intrumentals en wilden ze gewoon eens lekker rocken. Moet kunnen. Maar moet het ook allemaal op één plaat? Hopelijk was dit maar een tijdelijke vlaag van besluiteloosheid. Aan het talent van Pierce en de zijnen kan het toch niet liggen.