(Moshi Moshi/V2)
De Britse singer-songwriter James Yuill bracht onlangs een tweede plaat
uit. U denkt misschien niet meteen: daar wil ik meer van weten! Maar let
op, hier wilt u dus wél meer van weten, als u tenminste van gitaar
met elektronica houdt. Yuill (uit te spreken als ‘you will’?)
staat dan wel met één voet in de singer-songwritertraditie,
maar voegt er fijne beats aan toe en verknipt zijn akoestische gitaarspel
op een erg smaakvolle manier. Opener You Always Do is nog vrij
gewoontjes met alleen gitaar en zang, maar in songs als Left Handed
Girl en No Pins Allowed blijkt al snel wat hij allemaal in huis
heeft: fijne gitaarliedjes, prachtig geproduceerd, catchy en toch niet
bepaald doorsnee. De dansbare beats, simpele New Order-achtige
synthesizermelodietjes en ingehouden manier van zingen plaatsen hem in het
gezelschap van andere folktronica-acts als Tunng, Dntel en Postal Service.
De eerste vijf nummers zijn ronduit super, maar daarna zakt het vooral tekstueel in. In Breathing In maakt hij ons deelgenoot van zijn hartepijn: ‘I want to save myself from you. You’re going down and you’re taking me too.’ Het slotnummer Somehow met zijn ‘I know you want me to hurt myself’ is zelfs ronduit pathetisch. Melancholie is mooi, maar overdrijven is ook een vak, zoals In How Could I Lose, waar cello en mandoline er net één schepje teveel drama bovenop doen. Zijn muzikale ideeën zijn duidelijk sterker dan zijn teksten, die van hem een tweede James Blunt maken. Voor wie daar echter niet te veel op let, valt er alsnog veel te genieten op dit tweede album. Want die eerste helft met electronummers staat als een huis.
De eerste vijf nummers zijn ronduit super, maar daarna zakt het vooral tekstueel in. In Breathing In maakt hij ons deelgenoot van zijn hartepijn: ‘I want to save myself from you. You’re going down and you’re taking me too.’ Het slotnummer Somehow met zijn ‘I know you want me to hurt myself’ is zelfs ronduit pathetisch. Melancholie is mooi, maar overdrijven is ook een vak, zoals In How Could I Lose, waar cello en mandoline er net één schepje teveel drama bovenop doen. Zijn muzikale ideeën zijn duidelijk sterker dan zijn teksten, die van hem een tweede James Blunt maken. Voor wie daar echter niet te veel op let, valt er alsnog veel te genieten op dit tweede album. Want die eerste helft met electronummers staat als een huis.