Marin van Campen
Mystery Jets - Serotin info
*****
(Rough Trade / De Konkurrent)
Het nieuwe album van de Britse Mystery Jets, Serotin genaamd, heeft een aantal aantrekkelijke ingrediënten. Het recept: men neme een jaren ’80 post-punk bandje als bijvoorbeeld The Cure. Voeg daarbij enkele herinneringen aan de boeken van Brett Easton Ellis toe. Laat dit geheel ten slotte mixen door de legendarische producer Chris Thomas, die eerder werkte met The Sex Pistols, The Pretenders en zelfs The Beatles. Het eindresulaat is een album vol gepolijste flashbacks naar de gloriedagen van de synthpop. De synthpopperiode heeft natuurlijk goeie en een stuk minder goeie bands opgeleverd. Serotin pakt gelukkig over het algemeen de beste aspecten van de typische popsound van de jaren ’80.

Met opener Alice Springs is het alvast fijn meezingen als je in de stemming bent voor teksten doorspekt met zelfmedelijden. Flash A Hungry Smile is één van de beste nummers omdat ze hier meer een eigen geluid neerzetten, zoals ze ook al deden op hun veelgeprezen debuut Making Dens. Helaas is, op een enkele uitzondering na, ieder nummer een kopie van het vorige. Prima popsongs schrijven is duidelijk niet genoeg. Wanneer je het album als geheel beluistert valt Mystery Jets door gebrek aan variatie genadeloos door de mand. De eerste single van de plaat is Dreaming Of Another World en wijkt juist af van het doornsee Mystery Jets-geluid. Dat het beste nummer buiten hun gangbare recept valt geeft te denken: blijkbaar een lucky shot. Mystery Jets heeft met Serotin een keurig geproduceerd album afgeleverd, maar zal meer uit de kast moeten halen om indruk te maken.
*****
(Sub Pop / De Konkurrent)
Het Sub Pop label brengt voornamelijk garagerock uit. De term is een vergaarbak waar je nogal uiteenlopende bands in aantreft. De meeste garagerockers mogen dat neigen naar hoog volume en dito tempo, Jaill pakt het op That’s How We Burn wat subtieler aan. De muziek van het viertal uit Milwaukee rockt zeker wel, maar met een hoofdrol voor het melodische element. De liedjes hebben een middelmatig tempo waardoor ze niet direct met de deur in huis komen vallen, maar de plaat blijft wel lekker hangen nadat hij allang is geëindigd. Opener The Stroller is als één van de weinige nummers op dit album wél behoorlijk scherp en zet je met hoekig gitaarwerk aanvankelijk wat op het verkeerde been. Het sinistere geluid van dit nummer laat de band namelijk wel meteen weer varen.

Everybody’s Hip neigt meer naar vrolijke powerpop. De sfeer van deze track grijpt terug naar de indierock van begin jaren ’90. On The Beat lijkt zittend met akoestische gitaar op het strand geschreven te zijn, wat de volgende tekst opleverde: ‘I saw that you'd made our likeness in sand’ en ‘your surfboard's so sleek’. Baby I zou je dromerige americana kunnen noemen, terwijl How’s The Grave met rappe rock ’n roll weer een andere weg in slaat. Gaandeweg laat deze nog jonge band zien dat ze niet van plan zijn in één hokje gestopt te worden. De één zal dit richtingloosheid of onduidelijkheid noemen, de ander juist veelbelovende veelzijdigheid. Intrigerend is de plaat in ieder geval, wat erom vraagt deze wat onscherpe zomerplaat gewoon nog een paar keer op te zetten.
*****
(Island / Universal)
Jon Lawler, voorman van The Fratellis, heeft een nieuw project. Samen met (jazz)zangeres Lou Hickey vormt hij Codeine Velvet Club. Een naam waar je iets aparts bij verwacht en dat is het ook. Het gelijknamige album grijpt terug naar het midden van de vorige eeuw. Bigbandjazz, zwarte romantiek en orkestrale pop. Van donkere duetten tot swingende dansnummers. De zuivere en dynamische zang van Hickey staat in mooi contrast met de monotone stem van Lawler. Bij het luisteren van Codeine Velvet Club waan je je in Hollywood of op Broadway zoals we dat kennen uit het zwart-wit tijdperk. Rokerige nachtclubs met mannen in zwarte pakken en gracieuze dames.

Natuurlijk is het niet alleen maar muziek uit vroeger tijden. Het tempo ligt veelal hoger dan in de jonge jaren van Sinatra en de gitaren klinken hier en daar ook een stuk steviger. De blazerssectie heeft een voorname rol en is voor het merendeel verantwoordelijk voor het showbandgeluid van deze formatie. Daarnaast raken de violisten de juiste snaar wanneer het gaat om het filmische drama. Lawler en Hickey hebben een stel uitstekende muzikanten om zich heen verzameld. Na het weinig succesvolle tweede album van The Fratellis leeft Jon Lawler met dit project, mede dankzij Lou Hickey, weer helemaal op. Hij mag trots zijn op Codeine Velvet Club. Het is geen vernieuwende plaat, maar dat lijkt ook nooit de bedoeling te zijn geweest. Dit project bewijst dat Lawler op z’n best is wanneer hij een stap vooruit gaat, zonder het verleden te vergeten.