Sandra de Haan
Devendra Banhart - What will we be
*****
(Warner Bros)
De in de VS rondreizende folkzanger uit Caracas maakte in 2002 met zijn debuut Oh me oh my een verpletterende indruk. Met zijn aan Nick Drake verwante gitaarstijl liet hij zijn soms bizarre kinderlijke fantasie de vrije loop. Waar zijn liedjes over gingen was het vaak maar gissen, wat zijn muziek alleen maar intrigerender maakte. De krakerige home recordings met dubbel ingezongen teksten waren zelfs een beetje eng (waren dat echt geweerschoten op de achtergrond?). De mini lp The Black Babies (2003) was al even geweldig. Anno 2009 is van het mysterie rond Devendra Banhart weinig meer over. Als vaandeldrager van de psychedelische freakfolk-scene schoot zijn bekendheid omhoog, gevolgd door veel interviews en concerten. De dood voor elk mysterie natuurlijk. Het volgende Rejoicing in the hands (2004) was nog wel een erg mooie verzameling liedjes. Maar Banhart wilde verder, nieuwe muzikale gebieden verkennen. Dat leverde nog drie platen vol popliedjes op die stilistisch diverser waren dan zijn vroegere werk en ook beter opgenomen.

Na drie veelal vrolijke folkpopplaten met af en toe een Spaanstalig nummer, is daar nu What will we be. Goede vraag. Produktief is baardmans zeker, maar de liedjes maken bij lange na niet de indruk van zijn vroegere werk. Je kunt natuurlijk maar één keer verpletterend debuteren, dus de kritiek is misschien wat gratuit. Maar toch, indrukwekkend is zijn nieuwe plaat niet, ook al is hij afwisselender dan ooit. Misschien juist daarom. Op zijn vorige plaat Smokey rolls down thunder canyon experimenteerde hij ook al met meer stijlen. Hier gaat hij nog een stapje verder. Chin Chin & Muck Muck is jazz, Angelica een zoet liefdesliedje, 16th & Valencia, Roxy Music een knipoog naar glamrock, Foolin’ een mopje ska. Is dit lollig bedoeld of weet hij het even niet meer? Of bemoeien andere mensen zich misschien teveel met zijn muziek? Hij is overgestapt van Michael Gira’s label Young God naar Warner Bros. De plaat moet dan ook een groter publiek aanspreken, dus lijkt er voor elk wat wils in de grabbelton gestopt. Dat maakt zijn stilistische uitstapjes tegelijk wel wat vrijblijvend. Het ingetogen Last song for B is wel een van de beste van de veertien liedjes, samen met de zwoele piano-mijmeringen op Maria Lionza. Het artwork is wel weer helemaal geweldig. Zijn tekenkunst is zijn muziek qua originaliteit inmiddels wel voorbij geschoten.

Sandra de Haan
Jorg - Lomek10
*****
(Lomechanik)
06-11-2009 00:00
Electronica-artiesten zijn er zoveel dat het aantal releases niet bij te houden valt, ook al heb je je oren permanent wagenwijd open. Mijn antennes staan meestal richting Engeland en Duitsland, waar veel interessante electro-labels zijn zoals Warp, Chicks On Speed, Tomlab, A-Musik en Monika. Nederlandse electroknutselaars blijven veelal onder de radar. Het vooroordeel dat Nederland vooral allerlei hardcore technovarianten voortbrengt deed me lang de andere kant op luisteren. Ten onrechte blijkt nu, want Jorg staat de laatste dagen bijna permanent op de speakers. De sfeervolle geluidslandschappen op Lomek10 hebben wat je noemt internationale allure. Spannend, afwisselend en soms zelfs grappig. Jorg was radiomaker bij een Nijmeegse piraat, speelde in bandjes, maar koos uiteindelijk toch voor het solo muziek maken. Weg met die discussies over hoe iets moest klinken. Dat bepaalt hij liever zelf.

Daarnaast is hij DJ en organisator van het Nijmeegse label Lomechanik, waar twee platen van hem verschenen onder de noemer ‘ruis voor thuis’. Naast deze meer sferische platen, brengt Lomechanik ook breakcore, drum & bass en andere hardere varianten uit onder de noemer ‘iets met biets’. Lomek10 begint met een simpele pianomelodie, overgaand in trage beats en doet daarmee een beetje denken aan Aphex Twin’s Drukqs. Invloeden zijn duidelijk te horen, maar Jorg is creatief genoeg om dat niet storend te laten zijn. Over de soms sinistere klanktapijten plakt hij grappige stemmetjes uit films en educatieve quotes uit de oude doos over bijvoorbeeld het zonnestelsel of over het nut van lachen. Maar Smile klinkt verre van vrolijk; de donkere drone is meer iets voor een horrorfilm. Het daar overheen repeterende ‘keep smiling’ werkt vervreemdend en blijft daardoor lang hangen. Bird Song volgt hetzelfde recept: tussen de onheilspellende beats en dub-echo klinkt ineens de oubollige tekst ”And did you know young birds have to learn how to sing?” Deze collage-aanpak met stemmen plaatst hem in het rijtje Boards of Canada, Prefuse 73 en de oude platen van The Orb. Toch is er van epigonisme bepaald geen sprake. Daar zit het gewoon te goed voor in elkaar. En zijn voorlaatste plaat Lomek7 is al even goed als nummer tien. Vooral de niet bepaald voor de hand liggende samples (waaronder een operazangeres) werken erg goed. Silly Me is met het vrolijk gezongen “Why should you hate yourself” en jaren vijftig-deuntje een opvallend luchtige afsluiter. Lomek10 is gratis te downloaden op de site van Lomechanik.