(Ninja Tune/PIAS)
Het Noorse avant-jazzorkest Jaga Jazzist heeft geen haast. Vijf jaar
hebben ze gewerkt aan hun vijfde plaat. De complexe composities waar deze
steeds van bezetting wisselende groep in grossiert schud je dan ook niet in
een paar maanden uit je mouw, dus vreemd is dat niet. Met negen bandleden
wordt er op hoog niveau gemusiceerd op onder andere sax, gitaar, trompet,
lap-steel, trombone, piano, vibrafoon, bellen, drums, synthesizers,
contrabas, fluit, marimba en klarinet. Deze plaat biedt dan ook als vanouds
een orkestraal geheel van om elkaar heen slalommende blazers, breaks,
tempowisselingen, hoogpolige klanktapijten en een laag-over-laag-over-laag
aanpak. Vijf platen lang hebben ze deze stijl verfijnd en uitgebouwd.
Verrassend is One-Armed Bandit dus niet voor wie al een of meer van
hun platen in de kast heeft.
Jazz kun je het eigenlijk niet noemen want de zorgvuldig bedachte noten laten nauwelijks ruimte voor improvisatie. Jaga Jazzist sluit aan bij enkele andere Scandinavische avant-jazzrockbands, zoals Efterklang en Slaraffenland. Die hanteren hetzelfde motto: waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Met moeilijke muziek is niets mis, zolang het maar geen doel op zich wordt (Techniek is ook niet alles). En juist daar balanceert Jaga Jazzist soms op het randje. Prognissekongen klinkt bijna alsof de show off progrockers van Don Caballero meespelen en vooral het titelnummer is nogal over the top. Rustpunten zijn er hoegenaamd niet, wat het in zijn geheel beluisteren van One-Armed Bandit een vermoeiende ervaring maakt. Dat is eigenlijk hun enige minpunt. Spelen en componeren kunnen ze als de beste, nu nog doseren. Onmisbaar voor de dynamiek, wil je de luisteraar bij de les houden. Maar dat valt niet mee als negen man voor de microfoons staan te dringen.
Sommige mensen zullen al na 3 of 4 nummers afhaken. Dat is jammer want bij vaker luisteren krijg je pas vat op alle overdaad en de plaat wordt daarmee steeds beter luisterbaar. Toccata valt op met snelle Philip Glass-achtige pianoriedels, die hypnotiserend lang doorgaan (zonder breaks dit keer), waar subtieler met toegevoegde lagen wordt gewerkt. Dat levert een van de mooiste stukken op. In Music! Dance Drama! zorgt een fijne scheurgitaar voor flink wat opschudding, al ontspoort het daar na een tijdje toch door een teveel aan ideetjes op één hoop. De negen nummers duren zo’n vijf tot negen minuten. Deze symfonische plaat doet erg aan de seventies denken, meer nog dan hun vroegere werk. Dat komt vooral door de vele synthesizers. Luister naar Bananfluer Overalt en je waant je in 1978. De seventies zijn blijkbaar niet alleen in folkrock-kringen weer helemaal hip. De plaat is wel diverser en daarom fijner dan The Stix (2003), maar ook net iets TE perfect. Jaga Jazzist klinkt soms erg academisch en loopt dan gevaar bloedeloze toonladders af te werken. Maar gelukkig blijven ze met deze balanceer-act vaak genoeg aan de goede kant van de lijn.
Jazz kun je het eigenlijk niet noemen want de zorgvuldig bedachte noten laten nauwelijks ruimte voor improvisatie. Jaga Jazzist sluit aan bij enkele andere Scandinavische avant-jazzrockbands, zoals Efterklang en Slaraffenland. Die hanteren hetzelfde motto: waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Met moeilijke muziek is niets mis, zolang het maar geen doel op zich wordt (Techniek is ook niet alles). En juist daar balanceert Jaga Jazzist soms op het randje. Prognissekongen klinkt bijna alsof de show off progrockers van Don Caballero meespelen en vooral het titelnummer is nogal over the top. Rustpunten zijn er hoegenaamd niet, wat het in zijn geheel beluisteren van One-Armed Bandit een vermoeiende ervaring maakt. Dat is eigenlijk hun enige minpunt. Spelen en componeren kunnen ze als de beste, nu nog doseren. Onmisbaar voor de dynamiek, wil je de luisteraar bij de les houden. Maar dat valt niet mee als negen man voor de microfoons staan te dringen.
Sommige mensen zullen al na 3 of 4 nummers afhaken. Dat is jammer want bij vaker luisteren krijg je pas vat op alle overdaad en de plaat wordt daarmee steeds beter luisterbaar. Toccata valt op met snelle Philip Glass-achtige pianoriedels, die hypnotiserend lang doorgaan (zonder breaks dit keer), waar subtieler met toegevoegde lagen wordt gewerkt. Dat levert een van de mooiste stukken op. In Music! Dance Drama! zorgt een fijne scheurgitaar voor flink wat opschudding, al ontspoort het daar na een tijdje toch door een teveel aan ideetjes op één hoop. De negen nummers duren zo’n vijf tot negen minuten. Deze symfonische plaat doet erg aan de seventies denken, meer nog dan hun vroegere werk. Dat komt vooral door de vele synthesizers. Luister naar Bananfluer Overalt en je waant je in 1978. De seventies zijn blijkbaar niet alleen in folkrock-kringen weer helemaal hip. De plaat is wel diverser en daarom fijner dan The Stix (2003), maar ook net iets TE perfect. Jaga Jazzist klinkt soms erg academisch en loopt dan gevaar bloedeloze toonladders af te werken. Maar gelukkig blijven ze met deze balanceer-act vaak genoeg aan de goede kant van de lijn.