(Chemikal Underground / De Konkurrent)
Postrock is dood. Dat is best spijtig. Episch centrum Louisville, Kentucky
bracht opmerkelijk veel bands voort die van eind jaren 80 tot begin deze
eeuw een rij indrukwekkende platen achtergelaten hebben. Slint, June of 44,
Palace Brothers, Rachel’s, Rodan, Shipping News, The For Carnation,
Aerial M (later Papa M), ik draai ze bij vlagen nog steeds. Maar aan alles
komt een eind en dat is maar goed ook. Op tijd iets anders gaan doen is
meestal beter dan steeds minder goeie platen maken (iets waar Shipping News
helaas niet helemaal in slaagde).
Van postrock hoorde je langzaam steeds minder. Bands gingen uit elkaar,
waarna verschillende kopstukken solo doorgingen, onder een andere naam of
in andere samenstellingen, zoals Will Oldham a.k.a Bonnie Prince Billy,
David Pajo (Slint) en Tara Jane o’Neill (Rodan). Maar vaak niet met
evenveel impact als voorheen.
King’s Daughters & Sons pakt nu de draad weer op. Het eerste nummer Sleeping Colony doet sterk denken aan The For Carnation: sober, traag, uitermate droevig maar ook prachtig. Dat is simpel te verklaren: deze vijfkoppige band is samengesteld uit de fine fleur van de Louisville scene. Todd Cook en Kyle Crabtree van Shipping News spelen bas en drums, Rachel Grimes (van Rachel’s) zet haar piano en hoge zachte stem in, Joe Manning en Michael Heinemann spelen gitaar en zingen. Is postrock dan toch weer tot leven gewekt? King’s Daughters & Sons brengt de stad weer even terug in de schijnwerpers, vooral door de achtergrond van de bandleden. Deze poging oude tijden te doen herleven is goed gelukt, al zijn niet alle nummers even sterk. If Then Not When is een mooie mix van alt-rock en folk-ballades geworden, vol emotie en goed geschreven. Na het trage begin gaat het tempo gelukkig wat omhoog. De plaat is een stuk gevarieerder in tempo en volume dan de For Carnation-platen. De verstilde kamermuziek van Rachel Grimes contrasteert mooi met de ruige gitaarnummers. Maar beide uitersten ontmoeten elkaar ook vaak in één track. Dat pakt best goed uit, zeker wat samenzang betreft. Het vlammende Anniversary en het tranenktrekkende Lorelei zijn hoogtepunten.
Het lijkt in eerste instantie vreemd dat de plaat bij een label in Glasgow is uitgebracht, maar bij nader inzien ook weer niet, want de melancholische sfeer past perfect bij hun nieuwe collega’s Adrian Crowley en Arab Strap’s Aidan Moffat. Kortom, een fijne plaat voor de oudere nostalgisten, voor mensen die een passende soundtrack zoeken bij de huidige recessie, maar zeker ook voor jongere luisteraars die bovengenoemde bands niet kennen. Die kunnen met deze plaat als startpunt beginnen aan een reis terug in de tijd, een ontdekkingstocht in de muzikale geschiedenis van Louisville. De plaat is nu in zijn geheel te horen op VPRO’s Luisterpaal . Daarnaast zijn 3 nummers te horen op site van Chemikal Underground.
King’s Daughters & Sons pakt nu de draad weer op. Het eerste nummer Sleeping Colony doet sterk denken aan The For Carnation: sober, traag, uitermate droevig maar ook prachtig. Dat is simpel te verklaren: deze vijfkoppige band is samengesteld uit de fine fleur van de Louisville scene. Todd Cook en Kyle Crabtree van Shipping News spelen bas en drums, Rachel Grimes (van Rachel’s) zet haar piano en hoge zachte stem in, Joe Manning en Michael Heinemann spelen gitaar en zingen. Is postrock dan toch weer tot leven gewekt? King’s Daughters & Sons brengt de stad weer even terug in de schijnwerpers, vooral door de achtergrond van de bandleden. Deze poging oude tijden te doen herleven is goed gelukt, al zijn niet alle nummers even sterk. If Then Not When is een mooie mix van alt-rock en folk-ballades geworden, vol emotie en goed geschreven. Na het trage begin gaat het tempo gelukkig wat omhoog. De plaat is een stuk gevarieerder in tempo en volume dan de For Carnation-platen. De verstilde kamermuziek van Rachel Grimes contrasteert mooi met de ruige gitaarnummers. Maar beide uitersten ontmoeten elkaar ook vaak in één track. Dat pakt best goed uit, zeker wat samenzang betreft. Het vlammende Anniversary en het tranenktrekkende Lorelei zijn hoogtepunten.
Het lijkt in eerste instantie vreemd dat de plaat bij een label in Glasgow is uitgebracht, maar bij nader inzien ook weer niet, want de melancholische sfeer past perfect bij hun nieuwe collega’s Adrian Crowley en Arab Strap’s Aidan Moffat. Kortom, een fijne plaat voor de oudere nostalgisten, voor mensen die een passende soundtrack zoeken bij de huidige recessie, maar zeker ook voor jongere luisteraars die bovengenoemde bands niet kennen. Die kunnen met deze plaat als startpunt beginnen aan een reis terug in de tijd, een ontdekkingstocht in de muzikale geschiedenis van Louisville. De plaat is nu in zijn geheel te horen op VPRO’s Luisterpaal . Daarnaast zijn 3 nummers te horen op site van Chemikal Underground.