Peter ter Mors
Josh T. Pearson + voorprogramma: Hannah Peel.
*****
Donderdag 19 mei in De Duif, Amsterdam.
Enigzins gehaast loop ik om half acht binnen bij De Duif. In deze voormalige katholieke kerk zal volgens planning op dat moment het concert van Josh T. Pearson beginnen. Deze kerk is een mooie plek voor een zwaarmoedige zanger die zijn liedjes vol stopt met relieuge verwijzingen. Bij binnenkomst zit de bebaarde Texaan rustig met twee jonge vrouwen aan de rand van het podium. Met enig argwaan, ingegeven door verhalen over pistoolzwaaien en messentrekkerij, loop ik op hem af en maak een foto. Die verhalen blijken mee te vallen: een vriendelijke glimlach is mijn deel. Nadat de roodharige Ierse schone Hannah Peel een meer dan verdienstelijk voorprogramma heeft gegeven betreedt om half tien eindelijk Josh T. het podium. Als zijn akoestische gitaar na enig gerommel is ingeplugd en de eerste akkoorden zijn aangeslagen voert een lichte huiver door de kerk. Dit is veel te hard en de microfoon lijkt zijn stem niet te verdragen. Maar gaandeweg het openingsnummer Sweetheart, I Aint Your Christ vindt hij zichzelf, en zijn publiek weer terug. Het nummer duurt minstens tien minuten en zijn stem wordt langzaam zachter en minder grillig.

Als het nummer ten einde is lijkt hij zichtbaar opgelucht en begint meteen grappen te maken. Dat het jammer is dat er minder meiden dan jongens naar zijn show komen, maar dat jongens gelukkig meer platen kopen na de show en een artiest ook moet leven. De geest lijkt nu uit de fles. Nu ik hem zie spelen valt me pas op dat hij zijn gitaar niet aanslaat maar tokkelt alsof het een ukelele is. Dat doet hij soms zo woest en manisch dat het lijkt alsof hij in zijn eentje The Jesus And Mary Chain van het podium probeert te spelen. Hij heeft een bezwerende, soms lamenterende stem en als hij dan ook nog op zijn knieën zakt en met zijn bebaarde hoofd omhoog kijkt naar het plafond is het bijbels tafereel helemaal compleet. Hij lijkt zelf net zo onder de indruk van wat er gebeurt als het publiek. Tussen de nummers praat hij als een stand-up comedian. ‘I don’t like the way he is holding that child,’ zegt hij terwijl hij naar een kitscherig beeld in de hoek wijst, alsof hij het voorafgaande probeert te relativeren.

Als hij het na ruim een uur voor gezien houdt is meteen duidelijk dat er geen toegift komt. Niet erg, dit was meer dan een mens verdragen kan. Terwijl hij na het optreden staat te signeren vraag ik hem waarom hij het meest indringende nummer van de cd, Honeymoon’s Great! Wish You Were Her, niet heeft gespeeld. In dat nummer bezingt hij hoe hij verliefd werd op iemand anders dan zijn eigen vrouw. ‘No man, that’s too emotional,’ zegt hij.‘ It felt good last year when I recorded it, but I can’t play it anymore.’ Als hij mijn lp signeert met de tekst Upon this rock I will build my church beken ik hem dat ik athaeist ben, waarop hij met klem stelt dat ik toch vooral de bijbel moet lezen. ‘But only the new testament, son.’ Als ik in de lieve ogen van deze woeste reus kijk begrijp ik dat hij het niet zegt om me te bekeren, maar omdat hij hoopt dat ik er, net als hij, troost in zal vinden. Onder: twee door Peter gemaakte foto's.