(City slang / De Konkurrent)
De Canadese percussionist Brad Weber krijgt af en toe vrijaf van zijn band
Caribou. Tijdens deze ‘vakanties’ vormt hij samen met vrienden
Clint Scrivener, Angus Fraser en Dan Roberts Pick a Piper en onderzoeken ze
de grenzen van rock en dance. De basis van de acht liedjes op deze
debuutplaat wordt gevonden in typische repetitieve dance-structuren. Maar
de band vult dit aan met uitgesproken contrasterende akoestische
instrumenten zoals glockenspiel, akoestische gitaar, saxofoon en fluit. Wat
ontstaat is iets wat je "organische dansmuziek" zou kunnen noemen. Een van
de beste voorbeelden op de plaat is South to Polynesia, waar de aanvankelijk rustig
kabbelende polyritmische soundscape ruw verstoord wordt door zware drums en
een scheurende sax.
Na een vocale invocatie komen soundscape en rockmuziek vijf minuten later weer bij elkaar voor een wervelende finale. Een sterk staaltje muzikaliteit. Dat palet van stilistische veelzijdigheid weet Pick a Piper helaas niet de hele tijd tot een coherent geheel te maken. Dat komt misschien deels door het arsenaal bevriende musici en gastzangers (onder meer leden van de Ruby Suns , Enon / Brainiac en Born Ruffians) dat aan dit project meewerkte. Het totaal krijgt er iets fragmentarisch door met hier en daar goeie uitschieters maar ook goed bedoelde maar ietwat karakterloze hippie-dancepop. De Piper zal hier en daar wat ratten weten te vangen maar die zullen snel ook weer afgeleid zijn. Aanrader om de plaat op te zoeken op Spotify en de beste tracks te downloaden.
Na een vocale invocatie komen soundscape en rockmuziek vijf minuten later weer bij elkaar voor een wervelende finale. Een sterk staaltje muzikaliteit. Dat palet van stilistische veelzijdigheid weet Pick a Piper helaas niet de hele tijd tot een coherent geheel te maken. Dat komt misschien deels door het arsenaal bevriende musici en gastzangers (onder meer leden van de Ruby Suns , Enon / Brainiac en Born Ruffians) dat aan dit project meewerkte. Het totaal krijgt er iets fragmentarisch door met hier en daar goeie uitschieters maar ook goed bedoelde maar ietwat karakterloze hippie-dancepop. De Piper zal hier en daar wat ratten weten te vangen maar die zullen snel ook weer afgeleid zijn. Aanrader om de plaat op te zoeken op Spotify en de beste tracks te downloaden.
(Secretly Canadian / De Konkurrent)
Het is bijna een beetje sneu dat we Luke Temple pas hebben leren kennen als
drijvende kracht achter de Brooklyn band Here We Go Magic dat vorig jaar
met A Different Ship een fraai staaltje indiepop de wereld in
slingerde. Temple maakte immers sinds 2005 al drie soloplaten die buiten
het Amerikaanse indiecircuit niets hebben gedaan. Good Mood Fool mag
dus met recht een revanche genoemd worden. De plaat maakt duidelijk dat
Temple meer noten op zijn zang heeft dan de fluister-hese zang bij HWGM. Op
Good Mood Fool toont Temple zich een liefhebber van Marvin Gaye en
Randy Newman met een knipoog naar de late Talking Heads. Hij trakteert ons
op een 2013 variant van blue-eyed soul met funky riffs, soulvolle vibraties
en coole beats. Natuurlijk zijn daar de noodzakelijk odes aan de dames in
de vorm van Jessica Brown en Katie
. Lekker warmbloedig en zomers, luister maar naar de zwoele single Florida.
Opvallend is dat het hele album geconstrueerd is in hartje winter, terwijl Temple ingesneeuwd zat in de bossen in New York State met alleen een drumcomputer, gitaar en een keyboard. Nadat de sneeuw gesmolten was kreeg hij gezelschap van Eliot Krimsky van Glass Ghost (keyboards) en Mike Johnson van Dirty Projectors (drums) om hem te helpen de liedjes op te nemen. De ongedwongen sfeer heeft bij Temple voor een ongegeneerde vreugde gezorgd die je door alle negen liedjes heen voelt. Misschien vinden sommigen die Luke maar een rare snuiter, hij is in ieder geval goed gemutst.
Opvallend is dat het hele album geconstrueerd is in hartje winter, terwijl Temple ingesneeuwd zat in de bossen in New York State met alleen een drumcomputer, gitaar en een keyboard. Nadat de sneeuw gesmolten was kreeg hij gezelschap van Eliot Krimsky van Glass Ghost (keyboards) en Mike Johnson van Dirty Projectors (drums) om hem te helpen de liedjes op te nemen. De ongedwongen sfeer heeft bij Temple voor een ongegeneerde vreugde gezorgd die je door alle negen liedjes heen voelt. Misschien vinden sommigen die Luke maar een rare snuiter, hij is in ieder geval goed gemutst.