Reginald Harkema
'I love you, but I love Jesus more,' geeft Dorothy (Kristin Adams)
als verklaring waarom ze niet met Perry naar bed wil voor het huwelijk. Ze
is daarmee het tegenovergestelde van de wilde Leslie. Leslie is een van de
Meiden van Charles Manson. Zij heeft er geen moeite mee haar
liefde en lichaam te delen met anderen.
Perry (Gregory - Everwood - Smith) komt in aanraking met Leslie wanneer hij zitting neemt in de jury die moet bepalen of zij, Manson en twee andere vrouwen de doodstraf verdienen. Leslie (Kristen Hager) was betrokken bij de slachting van een gezin. Tijdens de rechtzaak heeft de christelijke Perry moeite met het kiezen tussen zijn lustgevoelens voor Leslie en de wens van zijn vader en verloofde, die vinden dat Manson & Co. de stoel verdienen.
Opoffering
Zware kost? Allerminst. Regisseur Reginald Harkema uit zijn kritiek op Amerika ondubbelzinnig, maar doet dit met een de verzachtende knipoog van de satire. Zowel de familie Manson als het christelijke kamp worden dik aangezet vertolkt. Pa is bereid om zijn zoon te laten sterven in Vietnam, want God heeft immers ook zijn enige zoon moeten opofferen ten goede van de mensheid. Dorothy spant wat domme opmerkingen betreft de kroon: 'If they can kill a Hollywood actress, they can kill anyone!'
Behalve humor, benadrukt de regisseur op zelfbewuste wijze de kunstmatigheid van de cinema om zijn boodschap te verzachten. Harkema versnijdt bijvoorbeeld archiefbeelden met zijn eigen opnames. In de scène waarin Perry Dorothy op straat ontmoet, kijken ze vol vreugde toe hoe een stel studenten wordt gearresteerd. Deze arrestatie bestaat uit zwart-wit archiefbeeld dat overduidelijk contrasteert met de felgekleurde scènes uit de rest van de film. Ook worden er in een droomsequentie psychedelische effecten toegepast die werden gebruikt in de jaren zestig.
John Waters
En zo gebruikt Harkema wel meer filmtechnieken die de film van een speels karakter voorzien. Sterker nog: een van de juryleden lijkt verdacht veel op filmmaker John Waters. Een verwijzing naar het feit dat Waters zich in latere jaren heeft ingezet om Leslie vrij te krijgen. Ze had in zijn ogen immers al genoeg geleden. En als de echte Leslie ook maar half zo ontwapenend is als actrice Kristen Hager, who can blame him?
De luchtige benadering doet niets af aan de strekking van de film. In wezen handelen zowel de Meiden van Manson als de leden van het Christelijke gezin op basis van een onzinnig vertrouwen in één man (respectievelijk Charles Manson en Jezus) en claimen ze beiden de waarheid in pacht te hebben. Met dit verschil dat de vader van Perry, die voor de Vietnamoorlog en de doodstraf is, het gelijk van de meerderheid van de Amerikaanse bevolking en president Nixon aan zijn kant heeft. In mijn ogen zijn pa en Manson beiden waanzinnig. Perry twijfelt nog, maar gaat na zijn jurering doodleuk werken voor een bedrijf dat napalm maakt. Wie uit naam van God spreekt heeft immers gelijk.
Tijdens het kijken van Leslie, My Name is Evil, bekroop mij dan ook een beangstigend idee: het is niet moeilijk voor te stellen dat christelijke fundamentalisten in de Verenigde Staten helemaal niet doorhebben dat Harkema zijn film satirisch heeft bedoeld. Mensen die hun leven wijden aan een sprookjesfiguur en blind vertrouwen in geestelijk leiders die onzinnige verbanden leggen tussen homoseksualiteit en pedofilie, zijn in mijn ogen eigenlijk enger dan de Meiden van Manson. (Zolang de dames het hakmes in de keukenla laten liggen natuurlijk.)
Leslie, My Name is Evil stemt tot nadenken. En dat maakt het voor mij een fijne film.
Perry (Gregory - Everwood - Smith) komt in aanraking met Leslie wanneer hij zitting neemt in de jury die moet bepalen of zij, Manson en twee andere vrouwen de doodstraf verdienen. Leslie (Kristen Hager) was betrokken bij de slachting van een gezin. Tijdens de rechtzaak heeft de christelijke Perry moeite met het kiezen tussen zijn lustgevoelens voor Leslie en de wens van zijn vader en verloofde, die vinden dat Manson & Co. de stoel verdienen.
Opoffering
Zware kost? Allerminst. Regisseur Reginald Harkema uit zijn kritiek op Amerika ondubbelzinnig, maar doet dit met een de verzachtende knipoog van de satire. Zowel de familie Manson als het christelijke kamp worden dik aangezet vertolkt. Pa is bereid om zijn zoon te laten sterven in Vietnam, want God heeft immers ook zijn enige zoon moeten opofferen ten goede van de mensheid. Dorothy spant wat domme opmerkingen betreft de kroon: 'If they can kill a Hollywood actress, they can kill anyone!'
Behalve humor, benadrukt de regisseur op zelfbewuste wijze de kunstmatigheid van de cinema om zijn boodschap te verzachten. Harkema versnijdt bijvoorbeeld archiefbeelden met zijn eigen opnames. In de scène waarin Perry Dorothy op straat ontmoet, kijken ze vol vreugde toe hoe een stel studenten wordt gearresteerd. Deze arrestatie bestaat uit zwart-wit archiefbeeld dat overduidelijk contrasteert met de felgekleurde scènes uit de rest van de film. Ook worden er in een droomsequentie psychedelische effecten toegepast die werden gebruikt in de jaren zestig.
John Waters
En zo gebruikt Harkema wel meer filmtechnieken die de film van een speels karakter voorzien. Sterker nog: een van de juryleden lijkt verdacht veel op filmmaker John Waters. Een verwijzing naar het feit dat Waters zich in latere jaren heeft ingezet om Leslie vrij te krijgen. Ze had in zijn ogen immers al genoeg geleden. En als de echte Leslie ook maar half zo ontwapenend is als actrice Kristen Hager, who can blame him?
De luchtige benadering doet niets af aan de strekking van de film. In wezen handelen zowel de Meiden van Manson als de leden van het Christelijke gezin op basis van een onzinnig vertrouwen in één man (respectievelijk Charles Manson en Jezus) en claimen ze beiden de waarheid in pacht te hebben. Met dit verschil dat de vader van Perry, die voor de Vietnamoorlog en de doodstraf is, het gelijk van de meerderheid van de Amerikaanse bevolking en president Nixon aan zijn kant heeft. In mijn ogen zijn pa en Manson beiden waanzinnig. Perry twijfelt nog, maar gaat na zijn jurering doodleuk werken voor een bedrijf dat napalm maakt. Wie uit naam van God spreekt heeft immers gelijk.
Tijdens het kijken van Leslie, My Name is Evil, bekroop mij dan ook een beangstigend idee: het is niet moeilijk voor te stellen dat christelijke fundamentalisten in de Verenigde Staten helemaal niet doorhebben dat Harkema zijn film satirisch heeft bedoeld. Mensen die hun leven wijden aan een sprookjesfiguur en blind vertrouwen in geestelijk leiders die onzinnige verbanden leggen tussen homoseksualiteit en pedofilie, zijn in mijn ogen eigenlijk enger dan de Meiden van Manson. (Zolang de dames het hakmes in de keukenla laten liggen natuurlijk.)
Leslie, My Name is Evil stemt tot nadenken. En dat maakt het voor mij een fijne film.