Marcel Sarmiento & Gadi Harel
23-04-2009 21:50 Tuschinski Arthouse 5
De studenten Rickey en JT ontdekken in de boiler room van een verlaten psychiatrisch ziekenhuis een meisje dat vastgeketend ligt op een bed. Ze is niet levend, ze is niet dood, ze vertoont alle klassieke kenmerken van de George Romero-zombie, behalve dan dat ze erg mooi is en er best nog wel een beetje fris uitziet. Daar moet een piemel in, vindt JT; dat kan je niet maken, vindt Rickey.
Hoe het ondode meisje daar terecht kwam en hoe ze ondood raakte, daar maken Rickey en TJ, evenals de makers van Deadgirl, weinig woorden aan vuil. Want daar gaat het in deze film in wezen niet om; veel interessanter zijn de morele implicaties. De vriendschap tussen de twee jongens wordt danig op de proef gesteld. Complicaties dienen zich aan als het geheim uitlekt en er zich meer klanten aandienen voor het neukbare ondode meisje - dat letterlijk aardig van zich af kan bijten. Rickey is het geweten van de film, maar kan zich er maar niet toe zetten de wantoestanden te beëindigen. Totdat het te laat is…
Deadgirl is een intelligente film met een bevredigend uitgewerkt script en geloofwaardige rollen van onbekende acteurs. Op genre-eigen elementen als gore en special effects is niet bezuinigd, maar het hart van de film klopt op een geheel andere plaats, en zombie-clichés worden grotendeels gemeden - geen apocalyptische toestanden, maar drama op de vierkante meter. Deze zombie heeft wel een moreel besef, en dat maakt haar lot des te pijnlijker. Dit is een van die festivalfilms die nog lang blijft nazinderen.
Tom Shankland
23-04-2009 16:00 Tuschinski Arthouse 4
‘Have you never heard of contraception?’ vraagt tiener Casey
aan haar ouders. Casey is ‘the abortion that got away’, haar
broertje en zusje zijn een generatie jonger. Ze is tegen haar zin mee met
mam en pap, die met een ander koppel en het gezamenlijk kroost, vier
dreinende koters in totaal, ‘gezellig’ de kerst willen
doorbrengen op een afgelegen boerderij. Het zal niet lang duren voor de
sneeuw bloedrood kleurt; met deze generatiekloof wordt door het nageslacht
al in een heel vroeg stadium en op bepaald niet zachtzinnige wijze
afgerekend.
Wie zoals veel van mijn ouderloze vrienden altijd al vond dat kleine kinderen wezens van een andere planeet zijn, zal die mening na het zien van The Children niet herzien. Wanneer een van de vaders na een partijtje sleetjerijden gescalpeerd wordt teruggevonden, komt het moordlustige kleine tuig pas goed op gang. Is een virus de oorzaak van het ongepaste gedrag, zoals de film ook wel suggereert, of zijn de kinderen het gewoon zat om door volwassenen als eh… kinderen te worden behandeld? Wees overigens gerust, de stoute kindertjes krijgen óók billenkoek.
The Children is een uiterst effectieve, knap opgebouwde en spannende horrorfilm, die geen moment verslapt. Het is een van de films die in het kader van het Brithorror-programma draaien, naast o.a. Donkey Punch, Eden Lake en Mum & Dad(zie recensie hieronder). Het zijn horrorfilms die allen in een alledaagse, oer-Britse setting beginnen, om daarna gruwelijk te ontsporen. De gruwel ligt in het leven van alledag direct om de hoek, daar zijn geen bovennatuurlijke monsters voor nodig. Zelf heb ik twee neefjes die naar mijn smaak iets te veel lijken op de hoogblonde autistische krullebol Paulie met wie alle ellende start. Ik kan niet zeggen dat ik naar het volgende familieuitje uitkijk…
Wie zoals veel van mijn ouderloze vrienden altijd al vond dat kleine kinderen wezens van een andere planeet zijn, zal die mening na het zien van The Children niet herzien. Wanneer een van de vaders na een partijtje sleetjerijden gescalpeerd wordt teruggevonden, komt het moordlustige kleine tuig pas goed op gang. Is een virus de oorzaak van het ongepaste gedrag, zoals de film ook wel suggereert, of zijn de kinderen het gewoon zat om door volwassenen als eh… kinderen te worden behandeld? Wees overigens gerust, de stoute kindertjes krijgen óók billenkoek.
The Children is een uiterst effectieve, knap opgebouwde en spannende horrorfilm, die geen moment verslapt. Het is een van de films die in het kader van het Brithorror-programma draaien, naast o.a. Donkey Punch, Eden Lake en Mum & Dad(zie recensie hieronder). Het zijn horrorfilms die allen in een alledaagse, oer-Britse setting beginnen, om daarna gruwelijk te ontsporen. De gruwel ligt in het leven van alledag direct om de hoek, daar zijn geen bovennatuurlijke monsters voor nodig. Zelf heb ik twee neefjes die naar mijn smaak iets te veel lijken op de hoogblonde autistische krullebol Paulie met wie alle ellende start. Ik kan niet zeggen dat ik naar het volgende familieuitje uitkijk…
Steven Sheil
23-04-2009 20:10 Tuschinski Arthouse 6
Texas Chainsaw Massacre meets The Royle Family, dat moeten de makers
op het John Bull-bierviltje geschreven hebben, stel ik me zo voor. De
Poolse schoonmaakster Lena valt in handen van working class
‘Mum’ en ‘Dad’ en hun twee ‘kinderen’,
die zoals alle goede ouders het beste met haar voor hebben, zolang ze maar
netjes doet wat haar opgedragen wordt en hun martelingen, van uithongering
tot mutilatie, gelaten ondergaat. Mum en Dad, een combinatie van Fred en
Rose West en een moderne Sawney Bean, kijken overigens niet op een
slachtoffer meer of minder. Nadat Dad een kennis vermoord heeft omdat deze
lucht kreeg van wat er zich allemaal in huis afspeelt, wordt diens hoofd
aan Lena gepresenteerd: ‘Look what you’ve made me do.
I’ve known that guy for fifteen years. What do you think his wife and
kids will think when he don’t show up?’
Ja, humor heeft de film wel. Gore ook, in bloedrode kapitalen. Smerig hoogtepunt is de kerstviering (wat is dat toch met Engelsen en kerst?), waarbij een onfortuinlijke pizzakoerier als gekruisigde Jezus dienst doet - zonder benen, dat wel, kennelijk waren de spijkers op. Het lijkt de overtreffende stap van ziek, maar het werkelijk venijn zit hem in de kleine dingen - de ‘dochter des huizes’ die de gunsten van Mum probeert terug te winnen ten koste van Lena voelt veel naarder dan de zoveelste verminking of zak met ledematen. Achteraf kun je overigens zeggen dat de verwikkelingen in Mum & Dad voorspelbaar verlopen, maar voor het zover is heeft zich een behoorlijk enerverende en vermakelijke film aan de kijker voltrokken.
Ja, humor heeft de film wel. Gore ook, in bloedrode kapitalen. Smerig hoogtepunt is de kerstviering (wat is dat toch met Engelsen en kerst?), waarbij een onfortuinlijke pizzakoerier als gekruisigde Jezus dienst doet - zonder benen, dat wel, kennelijk waren de spijkers op. Het lijkt de overtreffende stap van ziek, maar het werkelijk venijn zit hem in de kleine dingen - de ‘dochter des huizes’ die de gunsten van Mum probeert terug te winnen ten koste van Lena voelt veel naarder dan de zoveelste verminking of zak met ledematen. Achteraf kun je overigens zeggen dat de verwikkelingen in Mum & Dad voorspelbaar verlopen, maar voor het zover is heeft zich een behoorlijk enerverende en vermakelijke film aan de kijker voltrokken.
Pascal Laugier
22-04-2009 22:00 Tuschinski Arthouse 4
Na het begrip ‘martelporno’ kunnen we voortaan nu ook spreken
over ‘martelpoëzie’. ‘Martel’ en
‘poëzie’ lijken twee begrippen die onverenigbaar zijn,
maar wie het bij vlagen ondraaglijke Martyrs tot de sublieme
slotscène toe uitzit, begrijpt waar ik het over heb.
Vanaf de heftige openingsscène, waarin een slachtoffer van ernstige mishandeling vijftien jaar later op bijzonder bloedige wijze wraak neemt op de vermeende daders en hun gezin, gaat de film in de vierde versnelling, om daarna regelmatig een onverwachte wending te nemen en van toon te veranderen. Ja, deze veelbesproken film ís uiterst gewelddadig, naargeestig, eng, onmenselijk en deprimerend, maar óók uiterst spannend, meeslepend, intelligent en in de laatste akte zelfs van een ongekende schoonheid. Meer over deze film vertellen is een doodzonde, u moet hem vooral zelf gaan zien. Laten we volstaan te zeggen dat de makers elementen uit Japanse horror, paranoiathrillers en seriemoordenaarsfilms succesvol tot een hoogstorigineel eindresultaat hebben weten te smeden; Martyrs, een titel die niet licht gekozen is, is een Hostel ver, ver voorbij.
Vanaf de heftige openingsscène, waarin een slachtoffer van ernstige mishandeling vijftien jaar later op bijzonder bloedige wijze wraak neemt op de vermeende daders en hun gezin, gaat de film in de vierde versnelling, om daarna regelmatig een onverwachte wending te nemen en van toon te veranderen. Ja, deze veelbesproken film ís uiterst gewelddadig, naargeestig, eng, onmenselijk en deprimerend, maar óók uiterst spannend, meeslepend, intelligent en in de laatste akte zelfs van een ongekende schoonheid. Meer over deze film vertellen is een doodzonde, u moet hem vooral zelf gaan zien. Laten we volstaan te zeggen dat de makers elementen uit Japanse horror, paranoiathrillers en seriemoordenaarsfilms succesvol tot een hoogstorigineel eindresultaat hebben weten te smeden; Martyrs, een titel die niet licht gekozen is, is een Hostel ver, ver voorbij.
Marc Caro
22-04-2009 20:00 Tuschinski Arthouse 4
Dante 01
Marc Caro was met Jean-Pierre Jeunet verantwoordelijk voor twee van de
opmerkelijkste en populairste cultfilms van de vroege jaren ’90,
Delicatessen en City of Lost Children. Jeunet ging solo
(Alien Resurrection,Le fabuleux destin d'Amélie
Poulain) en rond Caro werd het een beetje stil. Tot vorig jaar.
Dante 01, dat draait in het kader van het sciencefictionprogramma
van Imagine, vertelt het verhaal van het gelijknamige ruimtestation waar
misdadige gekken opgeborgen worden. Een nieuwe patiënt aan boord
veroorzaakt rimpels in de toch al niet zo rustige vijver. Niemand weet wie
deze geheimzinnige reus is en waar hij vandaan komt; de een ziet in hem de
messias, de ander vreest een bedreiging voor zijn leiderschap. Voor de
gewetenloze wetenschapper in ‘criminele psychobiologie’ Elisa
is hij slechts een van de vele proefkonijnen op wie ze haar
nanotechnologische serum kan uitproberen.
In Dante 01 dragen alle karakters historische namen als Ceasar, Moloch, Lazarus en Buddha (die moordt uit ‘compassie’) en zijn de verschillende hoofdstukken ‘ringen’ genoemd; elke nieuwe ring brengt ons dichter bij de hel. Zoveel pretenties als Caro en co-scenarist Pierre Bordage hebben, zo opvallend weinig valt er te lachen in deze film. Zelfs oudgediende Dominique Pinion, anders altijd goed voor een komische noot, brengt met zijn rol van gevangenenleider Ceasar geen relativering. De film ziet er prachtig uit, de setdesign (met name de buitenopnamen van het ruimtestation) is hoogstorigineel, maar de loodzware film toont aan dat Caro zonder Jeunet op pijnlijke wijze faalt in het vertellen van een meeslepend verhaal met personages waar je om geeft. Ik had op een betere comeback gehoopt. En de Jezus-parabel in de slotscène, daar wil ik het al helemaal niet over hebben…
In Dante 01 dragen alle karakters historische namen als Ceasar, Moloch, Lazarus en Buddha (die moordt uit ‘compassie’) en zijn de verschillende hoofdstukken ‘ringen’ genoemd; elke nieuwe ring brengt ons dichter bij de hel. Zoveel pretenties als Caro en co-scenarist Pierre Bordage hebben, zo opvallend weinig valt er te lachen in deze film. Zelfs oudgediende Dominique Pinion, anders altijd goed voor een komische noot, brengt met zijn rol van gevangenenleider Ceasar geen relativering. De film ziet er prachtig uit, de setdesign (met name de buitenopnamen van het ruimtestation) is hoogstorigineel, maar de loodzware film toont aan dat Caro zonder Jeunet op pijnlijke wijze faalt in het vertellen van een meeslepend verhaal met personages waar je om geeft. Ik had op een betere comeback gehoopt. En de Jezus-parabel in de slotscène, daar wil ik het al helemaal niet over hebben…
Bob Gebert
18-04-2009 16:20 Tuschinski Arthouse 5
In tegenstelling tot wat Merel Barends in haar strip hieronder suggereert,
draaien er op Imagine wel degelijk films waar je je date (m/v) mee naar toe
kunt nemen - dat was onder de oude naam AFFF tenslotte ook al zo. 11
Minutes Ago is zo’n film. Gemaakt voor een zakje
Aldi-pinda’s en gedraaid op één dag, is dit een
wondertje van slim en economisch filmmaken. Stap over het slechte geluid,
het houterige acteren en het rare haar van de hoofdrolspeler (hij komt
immers uit de toekomst!) heen en geef u over aan deze tijdparadoxale
feelgood mindfuck.
Pack, een wetenschapper uit de toekomst (waar naast raar haar ook luchtvervuiling en seksloze voortplanting regelrecht uit het jarenvijftighandboek voor dystopieën komen) reist naar het heden om samples van onvervuilde (haha!) lucht te nemen en belandt op het huwelijksfeest van een in- en inverwend kreng (u kent ze wel uit MTV’s My Super Sweet 16). Maar er is ook het sympathieke bruidsmeisje Cynthia, en dus reist Pack vooral door de tijd om haar te kunnen blijven zien. Dat tijdreizen gebeurt echter niet in chronologische volgorde, en het ragfijne spel van oorzaak en gevolg zorgt voor de nodige verwarring onder de gasten - en de kijker. De vraag of de puzzel klopt zal waarschijnlijk pas na een tweede keer kijken beantwoord kunnen worden - en het antwoord luidt waarschijnlijk nee. Maar doet het er eigenlijk toe? Dat is het leuke van tijdparadoxen: dat ze in theorie nooit kunnen kloppen, maar wel leuke films opleveren.
Vanavond nog te zien om 20.10 in Tuschinski 5
Pack, een wetenschapper uit de toekomst (waar naast raar haar ook luchtvervuiling en seksloze voortplanting regelrecht uit het jarenvijftighandboek voor dystopieën komen) reist naar het heden om samples van onvervuilde (haha!) lucht te nemen en belandt op het huwelijksfeest van een in- en inverwend kreng (u kent ze wel uit MTV’s My Super Sweet 16). Maar er is ook het sympathieke bruidsmeisje Cynthia, en dus reist Pack vooral door de tijd om haar te kunnen blijven zien. Dat tijdreizen gebeurt echter niet in chronologische volgorde, en het ragfijne spel van oorzaak en gevolg zorgt voor de nodige verwarring onder de gasten - en de kijker. De vraag of de puzzel klopt zal waarschijnlijk pas na een tweede keer kijken beantwoord kunnen worden - en het antwoord luidt waarschijnlijk nee. Maar doet het er eigenlijk toe? Dat is het leuke van tijdparadoxen: dat ze in theorie nooit kunnen kloppen, maar wel leuke films opleveren.
Vanavond nog te zien om 20.10 in Tuschinski 5
Ji-woon Kim
17-04-2009 20:00 Tuschinski Arthouse 4
Ofwel Joheunnom nabbeunnom isanghannom op zijn Koreaans, en dat
heeft ook wel wat.
Al was er dan geen echte openingsavond met genodigden, Joheunnom nabbeunnom isanghannom figureerde als een soort van openingsfilm. Wat er op neer kwam dat vóór vertoning festivaldirecteur Phil van Tongeren vanachter een katheder het publiek verwelkomde, zijn medewerkers bedankte en uitlegde dat wegens een halvering van de subsidie van het VSB Fonds de openingsavond en de catalogus moesten sneuvelen (en dan hebben we het nog niet eens over het feit dat de pers ‘s avonds gewoon voor zijn kaartjes moet betalen - schande! opstand! revolutie!! omverwerping van Tuschinski!!!). 25 jaar AFFF/Imagine had een feestje moeten worden, maar er viel minder te vieren dan gepland.
Naast de ordinaire kreditcrisis zijn er volgend jaar ook andere problemen voor Imagine: direct na het festival moet de organisatie op zoek naar een nieuwe locatie en een nieuwe vorm, want Amsterdam kampt met een tekort aan doeken, aldus de directeur. Die overigens met geen woord sprak over het achterwege blijven dit jaar van de Lifetime Achievement Award. Wederom die vermaledijde crisis, of was er gewoon geen interessante gast met staat van dienst te vinden die hem verdiende, ook al zou het dit keer dan geen Burton of Gilliam zijn?
Maar gelukkig was daar de film. In Zuid-Korea nog geen crisis, gezien het budget waarmee Joheunnom nabbeunnom isanghannom gemaakt lijkt te zijn. De film is, u raadde het al, een Aziatische hervertelling van Sergio Leone’s The Good, The Bad and The Ugly, tot en met de shootout in de laatste scène. Leone maakte een meesterwerk, Ji-woon Kim niet, maar laten we niet moeilijk doen, want een vermakelijk visueel spektakel is het wel.
Vijf partijen (onder wie Koreanen, Chinezen en Japanners) zitten achter een schatkaart aan, die per ongeluk in de handen van The Weird is beland. Twee uur lang vindt er een stoelendans plaats - qua plot gebeurt er niet veel méér dan dat - maar die dans ziet er prachtig uit, vanaf de openingscredits en de overval op de trein tot de massale achtervolging aan het eind. Gooi een beetje Peckinpah, wat Mad Max, veel kogels en veel idiote humor in de mix, voeg daar een schurk aan toe (zie foto) die de slechtheid van Lee van Cleefs originele The Bad overtreft, en dat vertrouwde wervelende openingsavondgevoel kwam er uiteindelijk dus tóch een beetje.
Al was er dan geen echte openingsavond met genodigden, Joheunnom nabbeunnom isanghannom figureerde als een soort van openingsfilm. Wat er op neer kwam dat vóór vertoning festivaldirecteur Phil van Tongeren vanachter een katheder het publiek verwelkomde, zijn medewerkers bedankte en uitlegde dat wegens een halvering van de subsidie van het VSB Fonds de openingsavond en de catalogus moesten sneuvelen (en dan hebben we het nog niet eens over het feit dat de pers ‘s avonds gewoon voor zijn kaartjes moet betalen - schande! opstand! revolutie!! omverwerping van Tuschinski!!!). 25 jaar AFFF/Imagine had een feestje moeten worden, maar er viel minder te vieren dan gepland.
Naast de ordinaire kreditcrisis zijn er volgend jaar ook andere problemen voor Imagine: direct na het festival moet de organisatie op zoek naar een nieuwe locatie en een nieuwe vorm, want Amsterdam kampt met een tekort aan doeken, aldus de directeur. Die overigens met geen woord sprak over het achterwege blijven dit jaar van de Lifetime Achievement Award. Wederom die vermaledijde crisis, of was er gewoon geen interessante gast met staat van dienst te vinden die hem verdiende, ook al zou het dit keer dan geen Burton of Gilliam zijn?
Maar gelukkig was daar de film. In Zuid-Korea nog geen crisis, gezien het budget waarmee Joheunnom nabbeunnom isanghannom gemaakt lijkt te zijn. De film is, u raadde het al, een Aziatische hervertelling van Sergio Leone’s The Good, The Bad and The Ugly, tot en met de shootout in de laatste scène. Leone maakte een meesterwerk, Ji-woon Kim niet, maar laten we niet moeilijk doen, want een vermakelijk visueel spektakel is het wel.
Vijf partijen (onder wie Koreanen, Chinezen en Japanners) zitten achter een schatkaart aan, die per ongeluk in de handen van The Weird is beland. Twee uur lang vindt er een stoelendans plaats - qua plot gebeurt er niet veel méér dan dat - maar die dans ziet er prachtig uit, vanaf de openingscredits en de overval op de trein tot de massale achtervolging aan het eind. Gooi een beetje Peckinpah, wat Mad Max, veel kogels en veel idiote humor in de mix, voeg daar een schurk aan toe (zie foto) die de slechtheid van Lee van Cleefs originele The Bad overtreft, en dat vertrouwde wervelende openingsavondgevoel kwam er uiteindelijk dus tóch een beetje.
Jon Hewitt
17-04-2009 14:00 Tuschinski Arthouse 4
In de openingsscènes van Acolytes is een hoofdrol weggelegd
voor het stoffige Australische landschap met zijn als enorme puisten uit
het landschap opduikende bergen en zijn Blair Witch-bossen. In die
bossen wordt een meisje vermoord. En de moordenaar is al snel bekend: zijn
identiteit wordt achterhaald door drie scholieren. In plaats van de politie
in te lichten, besluit dit moreel failliete drietal (‘I wonder who
she was’ - ‘Oh, just some backpacker’) hem voor hun
eigen karretje te spannen. Want er is iemand die zij op hun beurt uit de
weg willen hebben, en dan chanteer je toch een seriemoordenaar? U en ik
weten dat dat geen slim idee is, maar vertel dat de jeugd maar
eens.
Debuterend regisseur Hewitt heeft een hoofdrol toebedeeld aan het geluid - spades die over het droge asfalt slepen klonken niet eerder zo onheilspellend. Die geluidseffecten zijn niet zomaar een gimmick, maar leiden ons slim naar een plotwending die… nee, we zeggen niks. Ga zelf maar kijken.
Acolytes is een spannende, uiterst broeierige film, die ons een onaangenaam kijkje in de hoofden van zijn protagonisten schenkt. Al moet je wel houden van de behoorlijk zware en serieuze toon die Hewitt hanteert. Geen verlichtende humor of Scream-achtig post-modernisme hier, maar dat is wellicht maar goed ook.
Debuterend regisseur Hewitt heeft een hoofdrol toebedeeld aan het geluid - spades die over het droge asfalt slepen klonken niet eerder zo onheilspellend. Die geluidseffecten zijn niet zomaar een gimmick, maar leiden ons slim naar een plotwending die… nee, we zeggen niks. Ga zelf maar kijken.
Acolytes is een spannende, uiterst broeierige film, die ons een onaangenaam kijkje in de hoofden van zijn protagonisten schenkt. Al moet je wel houden van de behoorlijk zware en serieuze toon die Hewitt hanteert. Geen verlichtende humor of Scream-achtig post-modernisme hier, maar dat is wellicht maar goed ook.
Kristian Levring
16-04-2009 14:00 Tuschinski Arthouse 4
Ulrich Thomsen! Paprika Steen! Een scenario van Anders Thomas
‘Adam’s Apples’ Jensen! Dat waren al drie redenen
om deze film beslist niet over te slaan! Mikael (Thomsen) is een
depressieve veertiger in de ziektewet die overschaduwd wordt door zijn
succesvolle vrouw (Steen). Niets aan het handje, totdat Mikael meedoet aan
een proef met antidepressiva die wordt georganiseerd door het bedrijf van
zijn zwager. Die pilletjes werken iets te goed, zo blijkt wanneer een ruzie
tussen twee proefkonijnen uit de hand loopt en er net geen zwaargewonden
vallen. Einde proef dus, maar het nieuw verworven zelfvertrouwen bevalt
Mikael uitstekend en hij gaat stiekem door met slikken. In een moderne
variant op Jeckyl en Hyde transformeert hij van watje in manipulator met
psychopatische trekjes. Maar in hoeverre komt dat door de pillen?
Een vreemde eend in de Imagine-bijt, deze film die uit 95% drama en 5% thriller bestaat. Hier worden de grenzen van het festival wel erg opgerekt. Dat was waarschijnlijk ook de bedoeling van de prorammeur, maar het gevoel beklijft dat deze arthousefilm op elk willekeurig festival had kunnen draaien. Sterk acteerwerk van de cast, daar niet van, maar zoals wel vaker het geval is bij Jensens scenario’s voor anderen, laat hij ook hier niet het achterste van zijn tong zien. Dat bewaart hij voor zijn eigen films, die wél met recht op Imagine thuishoren.
Een vreemde eend in de Imagine-bijt, deze film die uit 95% drama en 5% thriller bestaat. Hier worden de grenzen van het festival wel erg opgerekt. Dat was waarschijnlijk ook de bedoeling van de prorammeur, maar het gevoel beklijft dat deze arthousefilm op elk willekeurig festival had kunnen draaien. Sterk acteerwerk van de cast, daar niet van, maar zoals wel vaker het geval is bij Jensens scenario’s voor anderen, laat hij ook hier niet het achterste van zijn tong zien. Dat bewaart hij voor zijn eigen films, die wél met recht op Imagine thuishoren.
Rona Mark
16-04-2009 18:10 Tuschinski Arthouse 5
De omschrijving op de Imagine-website mag dan van John Waters-invloeden
spreken, de eerste vijf minuten van Strange Girls, met zijn
houterige acteerwerk, bloederige moord en lowbudgeteffecten doet meer
denken aan een Troma-scène. Dat blijkt een rode haring, en het
campgehalte blijft beperkt; deze eersteling van schrijfster-regisseuse Rona
Mark is volstrekt origineel en het hoogtepunt van mijn toch al niet
beroerde eerste dag op Imagine (NB Let The Right One In had ik al in
Rotterdam gezien, dus die telt even niet mee).
Deze zwarte komedie rond de 25-jarige, wereldvreemde, moordende tweelingzusjes Georgia en Virginia wordt bijna volledig gedragen door hoofdrolspeelsters Angela en Jordana Berliner, die het hele palet van stuurse, laat-puberende bakvisjes tot uitgekookte moordenaressen beheersen en erin slagen om afwisselend mooi en lelijk te zijn, afschrikwekkend én uitdagend. En niet onbelangrijk: het duo beschikt over een flinke dosis komisch acteertalent. Let u ook even op het roze ‘Boys Smell’-T-shirt dat Georgia draagt.
Quote: ‘A murder now and then is poetic, but too many makes us spree killers, the most uninteresting subgroup of killers’.
Deze zwarte komedie rond de 25-jarige, wereldvreemde, moordende tweelingzusjes Georgia en Virginia wordt bijna volledig gedragen door hoofdrolspeelsters Angela en Jordana Berliner, die het hele palet van stuurse, laat-puberende bakvisjes tot uitgekookte moordenaressen beheersen en erin slagen om afwisselend mooi en lelijk te zijn, afschrikwekkend én uitdagend. En niet onbelangrijk: het duo beschikt over een flinke dosis komisch acteertalent. Let u ook even op het roze ‘Boys Smell’-T-shirt dat Georgia draagt.
Quote: ‘A murder now and then is poetic, but too many makes us spree killers, the most uninteresting subgroup of killers’.
Glenn McQuaid
22-01-2009 21:30 (gezien op IFFR 2009)
Deze ode aan de horrorfilms van Hammer en Amicus is een plezier voor de
kenners, maar niet alleen voor hen. De toon wordt gezet met de sfeervolle,
klassieke openingscredits; de voortekenen zijn gunstig en het moet wel gek
lopen als deze film zijn belofte niet nakomt. Kijk! Daar duikt de naam van
Angus Scrimm op, die naam maakte als The Tall Man in de
Phantasm-films van Don Coscarelli (die overigens een vierde deel op
stapel heeft staan, maar dat terzijde). Ron ‘Hellboy’ Perlman,
ook nooit verkeerd. En hoewel de aanwezigheid van regisseur/acteur Larry
Fessenden even het ergste doet vermoeden (kan iemand zich The Last
Winter nog voor de geest halen? Brrr!), is hij alleen
vóór de camera aanwezig als grafrover Willie Grimes, en dan
is hij stukken beter te genieten. Willie heeft een hulpje, Arthur, en in
hem herkennen we Lost/LOTR-acteur Dominic Monaghan.
Willie en Arthur zijn -in hun eigen woorden- ‘happy-go-lucky’ grafschenners, héél anders dan die gevreesde Murphy’s, waar ze nogal wat problemen mee hebben. En de doden, die zijn ook een beetje onrustig. Zo weet zelfs een kind dat je een lijk dat búíten een kerkhof ligt begraven, met knoflook om de nek en een staak door het hart, beter kunt laten liggen. Zoniet onze helden. De scènes die volgen op het opgraven van dát lijk zullen, net zoals de scène rond het ‘bevroren lijk, nog lang heugen. En ooit een bange, walgende zombie gezien? Dít is uw kans!
I Sell The Dead, losjes gebaseerd op het korte verhaal The Bodysnatchers van R.L. Stevenson en de de legende van Burke en Hare, is met zichtbaar plezier en een (onzichtbaar) laag budget gemaakt door SFX-specialist McQuaid. Sfeervol, humoristisch en met een fraaie EC Comics-estethiek; een aanrader.
Willie en Arthur zijn -in hun eigen woorden- ‘happy-go-lucky’ grafschenners, héél anders dan die gevreesde Murphy’s, waar ze nogal wat problemen mee hebben. En de doden, die zijn ook een beetje onrustig. Zo weet zelfs een kind dat je een lijk dat búíten een kerkhof ligt begraven, met knoflook om de nek en een staak door het hart, beter kunt laten liggen. Zoniet onze helden. De scènes die volgen op het opgraven van dát lijk zullen, net zoals de scène rond het ‘bevroren lijk, nog lang heugen. En ooit een bange, walgende zombie gezien? Dít is uw kans!
I Sell The Dead, losjes gebaseerd op het korte verhaal The Bodysnatchers van R.L. Stevenson en de de legende van Burke en Hare, is met zichtbaar plezier en een (onzichtbaar) laag budget gemaakt door SFX-specialist McQuaid. Sfeervol, humoristisch en met een fraaie EC Comics-estethiek; een aanrader.