La creme en Suspension zijn twee magisch-realistische films die thuishoren op het Imagine filmfestival. Niet alleen omdat een magische gimmick centraal staat, ook omdat je ze buiten het festival waarschijnlijk niet in de bioscoop zult zien. In beide films vertolkt een loser de hoofdrol. Een loser die ondanks magische hulp zijn leven niet weet te beteren. Sterker nog: door de magie werkt hij zich alleen maar meer in de problemen.
La creme (Reynald Bertrand, 2007) draait om Francois, een sukkelige verkoper die zijn dagen slijt met het verkopen van wenskaarten voor een niet-bestaand goed doel. Wanneer Francois met kerst een geheimzinnige potje creme onder de kerstboom vindt, verandert zijn leven aanzienlijk. Zodra hij het goedje op zijn gelaat smeert, denkt iedereen dat hij een beroemdheid is. Er gaat een wereld voor hem open. Zolang de creme werkt tenminste, want zodra het smeersel is uitgewerkt gunt men hem geen blik meer waardig. Wonderlijk detail is dat iedereen een andere held in hem ziet: de een denkt dat hij een beroemd acteur is, de ander ziet een virtuoos muzikant in Francois, die met veel plezier misbruik maakt van zijn plotselinge faam.
Stillframes
In zowel La creme als in Suspension wordt het magische element niet nader verklaard en als een feit gepresenteerd. Niemand weet wat erin de creme zit of wie deze aan Francois heeft gegeven. Hij neemt zelf ook niet de moeite om dat allemaal uit te zoeken. Daarvoor is hij veel te druk met het genieten van zijn cadeautje. In Supsension (van Alec Joler en Ethan Shaftel, 2008) is het magische element een videocamera. Wanneer de gebruiker ervan op de pauzeknop drukt, staat de wereld stil en kan hij zich er vrijelijk in bewegen. Daniel overleefde een auto-ongeluk waarin zijn vrouw en zoon het leven lieten. De camera van zijn zoon biedt hem in beginsel wat troost: dagenlang bekijkt hij oude homevideo's. Zodra hij echter de magische werking van het apparaat ontdekt, is Daniel zijn gezin snel vergeten en richt hij al zijn aandacht op Sarah Kane - de vriendin van het andere slachtoffer in de botsing.
Dubieus gedrag
Daniel gebruikt zijn magische camera eerst om kleine vergrijpen uit te voeren. Maar al snel focust hij zich volledig op Sarah en nemen zijn bemoeienissen stalkerachtige proporties aan. Daniels obsessie met haar leidt tot gewelddadige acties met onomkeerbare gevolgen. Het is interessant om te ervaren hoe je als toeschouwer sympathie voor Daniel verliest naar mate zijn gedrag bedenkelijker wordt.
De toon van Suspension wordt gedurende de film steeds ernstiger. De makers weten de thrillerelementen goed uit te buiten en deze sfeer tot het laatste frame (letterlijk) vast te houden. La creme, toch echt een comedy, legt veel meer de nadruk op het komische effect dat het magische element in het leven van de personages brengt. In de laatste akte vliegt het verhaal wat uit de bocht. Als een medeverkoper en concurrent een overdosis creme neemt en zo dol op zichzelf wordt dat hij ondersteboven zichzelf begint te bevredigen, verliest het verhaal het laatste zuchtje geloofwaardigheid. 'Too much of a good thing...'
Niet alleen vanwege de spanningsopbouw, ook vanuit cinematografisch oogpunt is Suspension interessanter dan onopvallend gefotografeerde La creme. De specialeffects van de momenten waarin de wereld stilstaat en Daniel als enige beweegt, zien er bijzonder realistisch uit. Het kostte de filmmakers dan ook een jaar om deze shots naar tevredenheid af te werken. Toch is het jammer dat Daniel niet wat meer experimenteert met zijn camera. Wat zou er gebeuren als hij op de terugspoelknop zou drukken? Het is opmerkelijk dat hij dit niet in ieder geval een keer probeert nadat hij de uitzonderlijke werking van het apparaat ontdekt. Wat dat betreft wordt de gimmick in Suspension weinig gevarieerd toegepast. Hetzelfde geldt overigens voor La creme, hoewel het heel amusant is om te zien hoe Francois zich steeds meer in de nesten werkt.
Deze post staat ook op EeuwigWeekend.nl.
Zondagmiddag vond tijdens het Imagine festival het symposium Screen/Play over films en games plaats. Een panel van game- en filmmakers zou van gedachten wisselen over de vraag in hoeverre fantastische films en games elkaars verteltechnieken kunnen aanwenden voor eigen gebruik. Aanwezig waren onder meer JT Petty (filmmaker, kinderboekenschrijver en gamemaker), Auriea Harvey and Michaël Samyn (indie-gamemakers die The Path maakten) en filmmaker Mateo Guez.
Eigenlijk kwam er niet veel nieuws uit de monden van de kenners. Films gebaseerd op games zijn slecht; aan games liggen over het algemeen een weinig psychologisch verhaal ten grondslag en gaan vooral over schieten, vechten of rennen. Harvey en Samyn proberen met hun virtuele kunststukjes los te komen van bovengenoemde gameconventies. Dat levert ze nog wel eens het kritiek op dat hun werk 'too heavy' zou zijn. Vooralsnog zijn deze indie-gamemakers in de minderheid en wil het gros van de spelers inderdaad gewoon kunnen raggen. Een parallel met de filmwereld is hier natuurlijk snel gelegd: de independents die kunstfilms willen maken versus de commerciële blockbuster uit Hollywood.
Late fragment
Na het symposium werd het pas echt interessant toen de interactieve film Late fragment vertoond werd. De Franse filmmaker Maeto Guez was een van de drie regisseurs die aan dit project meewerkte. Hoewel zichtbaar trots op het resultaat, zei hij waarschijnlijk nooit meer aan zo'n interactief project mee te doen. Met drie regisseurs samenwerken betekent namelijk je ego buiten de deur zetten. En om een film interactief te maken moeten er veel concessies worden gedaan.
Late fragment zou met een belangrijk kenmerk van de game toepassen, namelijk interactie. Willekeurig kan de kijker van scène verwisselen en op die manier zijn eigen versie van de film samenstellen. Bevalt een scène je niet, dan skip je dus gewoon door naar een volgende. En als je meer wilt weten over de achtergrond van een van de personages, dan kun je met een druk op de knop de achterliggende gebeurtenissen uit diens leven exploreren. Dat klinkt leuk, maar is dat ook leuk als je in een volle zaal naar de film zit te kijken en je zelf niet aan de knoppen zit? Eigenlijk niet.
Plotgaten
Tijdens de vertoning van Late fragment voelde ik mij meerdere malen gefrustreerd als iemand op de knop drukte en er naar een ander fragment werd overgeschakeld. Gefrustreerd omdat ik zelf niet achter de knoppen zat en graag de betreffende scène uit had willen kijken. Maar ook omdat de vertelling door het koortsachtige zappen zo gefragmenteerd was dat de reconstructie van het verhaal door de vele plotgaten ernstig werd bemoeilijkt.
Het verhaal van Late fragment barst bijna van menselijke emoties en is niet van het soort waar je vrolijk van wordt. In principe zijn er drie zware drama's door elkaar vermengd. Het is de vraag waarom men niet voor iets vrolijker/toegankelijker materiaal heeft gekozen voor dit experiment. Nu komt de toeschouwer door het zappen van de ene emotie in de andere terecht, zonder dat hij precies weet wat ervoor heeft plaatsgevonden. In een van de verhaallijnen komt het personage dat als kind misbruikt werd zijn misbruiker na jaren weer tegen. Zal hij zijn verkrachter van het leven beroven of laten gaan? Geen idee, voordat de scène waarin hij de dader confronteert afgelopen was, had iemand alweer op de knop gedrukt.
Daarbij gaat de vergelijking met de interactie met games ook maar zeer beperkt op. Bij een game heb je de actie zelf in de hand: de speler bepaalt wat het personage doet. Goed, ook bij games geldt dat er limieten zijn aan wat je als speler wel en niet kan doen, maar het feit dat je je avatar zelf bedient maakt dat games veel meer bewegingvrijheid bieden dan een film. Bij het ervaren van de interactieve film kun je niet veel meer dan tussen voorgeprogrammeerde scènes zappen. Dat biedt enige vertelvrijheid, maar wel van een zeer beperkte soort. Deze vertelwijze nodigt uit om de film meerdere malen te bekijken en op andere momenten op de knop te drukken. Bij iedere vertoning zullen zo meer verborgen details aan het licht komen.
Het resultaat van de vertoning zondagmiddag was een vage indruk van drie verhalen vol plotgaten, met als uitkomst één van de drie mogelijke eindes die de Late fragment te bieden heeft. Maar zelfs zo'n einde biedt weinig soelaas als de voorgaande gebeurtenissen als door een blender vermalen aan je gepresenteerd worden. Natuurlijk is het na één vertoning een voorbarige conclusie, maar wat mij betreft is het voorlopig 'game over' voor de interactieve film.
Deze post verscheen ook op eeuwigweekend.nl en Mike's Webs.
Tot de categorie bizar maar boeiend behoort Chemical Wedding; overigens ook een film vol gewelddadige seksuele uitspattingen, zij het dit keer uitgevoerd door een charismatische occultist. Regisseur Julian Doyle werkte samen met Iron Maiden-zanger Bruce Dickinson en maakte een vreemdsoortige mengelmoes van sciencefiction, fantasy en absurdistische comedy. Nu was Doyle onder meer de editor van Monty Python-films, en wanneer in een van de scenes een typisch Britse heer in een fel paars pak en een bolhoed op het hoofd door de straat loopt, is het bijna onmogelijk om niet aan het onsterfelijke Britse comedy-team te denken. Toch bevat de film genoeg naargeestige horrormomenten om op Imagine thuis te horen.
In Chemical Wedding belandt de geest van Aleister Crowley, de Britse occultist die tevens een grote fan was van vrije seks, door een experiment met virtual reality in het lichaam van een verlegen, stotterende professor. In zijn nieuwe gedaante gaat hij letterlijk over lijken om een magische ceremonie voor te bereiden die hem onsterfelijk moet maken. Ondertussen vergrijpt Crowley zich zo vaak mogelijk aan gewillige en ongewillige slachtoffers. Wanneer blijkt dat het meisje van de escortservice niet het rode haar heeft waar hij om vroeg, spijkert Crowley haar aan de voordeur van het bordeel vast. Daarmee geeft hij een letterlijke interpretatie van de term pin-up.
De film wordt gedragen door Simon Callow die zijn Crowley-personage dik aangezet en met een aanstekelijke, theatrale flair gestalte geeft. 'De enige aanwijzing die ik Callow gaf,' zei regisseur Doyle tijdens de Q&A voor de filmvertoning, 'was dat hij Crowley als Richard III moest spelen.' In Chemical Wedding wordt behalve Aleister Crowley ook Shakespeare op de hak genomen als de door Crowley bezeten professor over zijn studenten heen pist en 'To pee or not to pee,' schreeuwt. To pee, dus. Kortom: Aanrader.
Deze post stond ook op Eeuwig Weekend.
Twee dagen in het donker bij Imagine/AFFF heeft acht filmviewingen opgeleverd. Het merendeel daarvan was meer dan de moeite van het kijken waard. In het brede filmaanbod zitten twee uiteenlopende films vol bizarre seksuele uitspattingen: Someone's Knocking at the Door en Chemical Wedding(zie recensie hierboven).
Voor mij was de horrorfilm Someone's Knocking at the Door, de zwakste schakel in de reeks filmvertoningen. Indie-regisseur Chad Ferrin vergastte de wereld al eerder met tot de verbeelding sprekende titels als The Ghouls en Easter Bunny Kill! Kill! Zijn Someone's Knocking at the Door behoort tot het genre tienerhorror, maar dan met een vreemde psychedelische en seksueel geladen twist. Studenten in films zijn over het algemeen vervelend voorspelbaar en junkies al helemaal, dus wanneer een paar studenten geneeskunde onder invloed van drugs een psychopathisch stel uit de dood terugbrengt, kun je alleen onheil verwachten. Een voor een vallen de studenten ten prooi aan de moordlustige seksmaniakken. Deze kunnen verschillende gedaanten aannemen, al bezwijkt bijna iedereen aan het monsterlijk groot geslacht van John Hopper. Anale en orale verkrachtingen te over in Someone's Knocking at the Door.
Ferrins vertelling wordt naar het einde toe erg onsamenhangend. Soms bekruipt je het gevoel dat bepaalde scènes alleen zijn gedraaid omdat ze mooie, surrealistische plaatjes opleveren. Zoals de begrafenisstoet die door een bos- en duinlandschap loopt. Waar naar toe mag Joost weten. De scriptschrijvers hebben in ieder geval verzaakt enige logica in het geheel te brengen.
Deze post stond ook op Eeuwig Weekend.