De bouwpraktijken in India doen aan China denken, niet alleen vanwege het
rücksichtsloze tempo maar ook vanwege de corruptie waarmee ze vaak
gepaard gaan. Het verklaart de titel van de thriller Shanghai, over
de vervolging van een groep activisten die zich verzet tegen nieuwbouw voor
een multinational in een Indiase provinciestad. Na een verdacht
verkeersongeluk belandt hun leider op de intensive care.
De Chinese kunstenaar en architect Ai Weiwei, dit jaar jurylid bij de Tiger Awards, herkent zich ongetwijfeld in de Indiase speelfilm. Zelf moest hij een ingrijpende operatie ondergaan als gevolg van een confrontatie met de Chinese politie, die zijn onderzoek naar bouwschandalen dwarsboomde. Hij legde het vast in de onthutsende documentaire Disturbing The Peace, te zien op het YouTube-kanaal van IFFR.
Ai Weiwei wordt ernstig beperkt in zijn vrijheid door de Chinese overheid, waardoor hij via Skype moet communiceren met de overige juryleden in Rotterdam. Scenariste Urmi Juvekar van Shanghai kan gelukkig nog wel gewoon op het filmfestival aanwezig zijn. Met regisseur Dibakar Banerjee schreef ze een script dat losjes gebaseerd is op de Griekse roman Z, in 1969 verfilmd door Costa-Gavras.
Waar Juvekar zich vooral tegen verzet is de laconieke houding van het volk als het gaat om misstanden. 'It's normal to be corrupt', constateert ze tijdens de Q&A na afloop van de film. Terwijl gedupeerden in angst en wanhoop leven halen anderen hun schouders op. Een hopeloze situatie? 'Of course we have Bollywood so there is a lot of hope', sneert ze.
In plaats van zich te verzetten tegen de verblindende propagandamachine van Bollywood hebben de makers van Shanghai er handig gebruik van gemaakt. Beroemde Indiase acteurs zijn steeds meer op zoek naar uitdagende rollen die Bollywood niet kan bieden en daarom werken ze graag met regisseurs als Banerjee, ook al krijgen ze daarvoor minder geld.
Met Shanghai wil Banerjee laten zien wat corruptie op menselijk niveau aanricht. Dat de film een allerminst originele vorm heeft en het niveau van een doorsnee-thriller niet overstijgt is waarschijnlijk bewust: de regisseur wil vooral veel mensen bereiken met zijn boodschap en dat is een nobele ambitie.
De Chinese kunstenaar en architect Ai Weiwei, dit jaar jurylid bij de Tiger Awards, herkent zich ongetwijfeld in de Indiase speelfilm. Zelf moest hij een ingrijpende operatie ondergaan als gevolg van een confrontatie met de Chinese politie, die zijn onderzoek naar bouwschandalen dwarsboomde. Hij legde het vast in de onthutsende documentaire Disturbing The Peace, te zien op het YouTube-kanaal van IFFR.
Ai Weiwei wordt ernstig beperkt in zijn vrijheid door de Chinese overheid, waardoor hij via Skype moet communiceren met de overige juryleden in Rotterdam. Scenariste Urmi Juvekar van Shanghai kan gelukkig nog wel gewoon op het filmfestival aanwezig zijn. Met regisseur Dibakar Banerjee schreef ze een script dat losjes gebaseerd is op de Griekse roman Z, in 1969 verfilmd door Costa-Gavras.
Waar Juvekar zich vooral tegen verzet is de laconieke houding van het volk als het gaat om misstanden. 'It's normal to be corrupt', constateert ze tijdens de Q&A na afloop van de film. Terwijl gedupeerden in angst en wanhoop leven halen anderen hun schouders op. Een hopeloze situatie? 'Of course we have Bollywood so there is a lot of hope', sneert ze.
In plaats van zich te verzetten tegen de verblindende propagandamachine van Bollywood hebben de makers van Shanghai er handig gebruik van gemaakt. Beroemde Indiase acteurs zijn steeds meer op zoek naar uitdagende rollen die Bollywood niet kan bieden en daarom werken ze graag met regisseurs als Banerjee, ook al krijgen ze daarvoor minder geld.
Met Shanghai wil Banerjee laten zien wat corruptie op menselijk niveau aanricht. Dat de film een allerminst originele vorm heeft en het niveau van een doorsnee-thriller niet overstijgt is waarschijnlijk bewust: de regisseur wil vooral veel mensen bereiken met zijn boodschap en dat is een nobele ambitie.
Na een week filmfestival ruikt Cinerama 7 al aardig naar slechte adem en
oud zweet; een prima atmosfeer dus voor een Duitse low-budget-pooierfilm.
Hotte Im Paradies is vermakelijk tijdverdrijf voor doorgewinterde
festivalgangers die niet verleid hoeven te worden met mooie decors of
gelikte cinematografie. De semi-documentaire speelfilm werd voor televisie
gemaakt door routinier Dominik Graf, die dit jaar in Rotterdam geëerd
wordt met een retrospectief.
Volgens IMDb stamt Hotte Im Paradies uit 2003, wat onwaarschijnlijk lijkt als je de achterhaalde kostuums en decors bekijkt. Prostitutie mag dan het oudste beroep ter wereld zijn, maar blijkbaar is niets zo tijdgebonden als de smaak van pooiers. Lachen dus, niet alleen om foute kapsels en interieurs, maar ook om het botte gedrag van hoofdfiguur Hotte en zijn collega’s.
Hotte, opkomend souteneur in Berlijn, oogt als een gebruinde detective uit een jaren ’80-serie. In de voice-over bestookt hij ons met dooddoeners als ‘je moet hard werken voor een lui leven’ en andere pooier-logica. Vrouwen die voor hem de straat op moeten stelt hij gerust met de belofte ‘werken in de goot is leven in de hemel’.
Hotte houdt zich aan de ongeschreven regels van zijn clubje criminelen: met geld moet je smijten anders verlies je vertrouwen, en af en toe moet je je tanden laten zien anders word je vergeten. Maar het belangrijkste is dat je blijft lachen en niets laat merken van je sores. ‘Alles tutti?’, grijnst Hotte terwijl hij zijn grootste vijand op de schouders klopt en 1000 euro toeschuift. Ondertussen staan de bodyguards met honkbalknuppels klaar voor het geval hij niet betaalt.
We zien hoe Hotte flink geld verdient en weer verliest met de onberekenbare blondine Jenny, hoe hij blindvaart op zijn ‘hoofdvrouw’ Rosa en hoe hij kapster Elvira het hoerenleven inlokt. Dat het fout met hem afloopt weten we al uit de proloog, wat allerminst bezwaarlijk is. Hotte Im Paradies is vlot en amusant moralisme, met de aantekening dat de videokwaliteit ouderwets oogt en dat de weinig subtiele camerabewegingen vaak knullig overkomen. Vanavond de laatste kans voor festival-diehards, daarna verdwijnt de film waarschijnlijk weer in de vergetelheid.
Volgens IMDb stamt Hotte Im Paradies uit 2003, wat onwaarschijnlijk lijkt als je de achterhaalde kostuums en decors bekijkt. Prostitutie mag dan het oudste beroep ter wereld zijn, maar blijkbaar is niets zo tijdgebonden als de smaak van pooiers. Lachen dus, niet alleen om foute kapsels en interieurs, maar ook om het botte gedrag van hoofdfiguur Hotte en zijn collega’s.
Hotte, opkomend souteneur in Berlijn, oogt als een gebruinde detective uit een jaren ’80-serie. In de voice-over bestookt hij ons met dooddoeners als ‘je moet hard werken voor een lui leven’ en andere pooier-logica. Vrouwen die voor hem de straat op moeten stelt hij gerust met de belofte ‘werken in de goot is leven in de hemel’.
Hotte houdt zich aan de ongeschreven regels van zijn clubje criminelen: met geld moet je smijten anders verlies je vertrouwen, en af en toe moet je je tanden laten zien anders word je vergeten. Maar het belangrijkste is dat je blijft lachen en niets laat merken van je sores. ‘Alles tutti?’, grijnst Hotte terwijl hij zijn grootste vijand op de schouders klopt en 1000 euro toeschuift. Ondertussen staan de bodyguards met honkbalknuppels klaar voor het geval hij niet betaalt.
We zien hoe Hotte flink geld verdient en weer verliest met de onberekenbare blondine Jenny, hoe hij blindvaart op zijn ‘hoofdvrouw’ Rosa en hoe hij kapster Elvira het hoerenleven inlokt. Dat het fout met hem afloopt weten we al uit de proloog, wat allerminst bezwaarlijk is. Hotte Im Paradies is vlot en amusant moralisme, met de aantekening dat de videokwaliteit ouderwets oogt en dat de weinig subtiele camerabewegingen vaak knullig overkomen. Vanavond de laatste kans voor festival-diehards, daarna verdwijnt de film waarschijnlijk weer in de vergetelheid.
Het idee achter Berberian Sound Studio is fantastisch. Wat we zien is betrekkelijk saai: een donkere studio in de jaren ’70 waar filmgeluid opgenomen wordt. Veel prikkelender is wat we horen: doodsreutels, galmende kerkers en krijsende heksen. We volgen Gilderoy, een Britse geluidstechnicus en geluidenmaker die ingehuurd is door de Italiaanse sensatiefilmer Santini. Langzaamaan verliest Gilderoy de controle over het geluid en wordt hij meegesleept in de gruwelijke beeldenstroom van Santini.
In Santini's film worden schedels ingeslagen, haren uitgetrokken en intieme delen bewerkt met gloeiende poken, maar noem het alsjeblieft geen horror! Met zijn heksenfilm wil hij een eerlijk beeld geven van waar de mensheid toe in staat is, legt de gladde Italiaan uit aan de stijve, verlegen Engelsman, die morrend instemt.
Wanneer Santini zich later toch de woorden ‘ultieme horror’ laat ontglippen is het al te laat: Gilderoy heeft zich met volle overgave in het project gestort en kan voor zijn gevoel niet meer terug. We zien niet wat hij op zijn netvlies krijgt, maar de geluiden doen het ergste vermoeden. Het blijkt in ieder geval te veel voor een man van middelbare leeftijd wiens ultieme kick het uitvliegen van een nestje tjiftjafs in de tuin van zijn moeder is.
Prachtig wordt in beeld gebracht hoe Gilderoy in de studio vol vintage apparatuur te werk gaat, hoe hij het ijzingwekkende gegil van de actrices vastlegt, hoe hij twee excentrieke foleyartiesten (geluidenmakers) aanstuurt om op meloenen in te hakken die de opengebarsten schedels moeten verklanken. Je zou Berberian Sound Studio kunnen omschrijven als een psychologisch drama, maar vaak voeren de tragikomische elementen de boventoon.
Al vanaf het moment dat hij binnenstapt kan Gilderoy zich moeilijk staande houden tussen de losbandige actrices en de grijpgrage macho’s in de Italiaanse studio. Geen wonder dus dat hij op een gegeven moment zichzelf verliest en geen verschil meer ziet tussen film en werkelijkheid. Jammer aan Berberian Sound Studio is dat dit proces zo traag verloopt dat verveling om de hoek loert.
In film domineert beeld over geluid. Regisseur en musicus Peter Strickland probeert dit om te draaien in Berberian Sound Studio. Hij slaagt daar maar ten dele in; zeker in de laatste fase verzinkt de film in vage visuele effecten. Toch is een bioscoopbezoek de moeite waard voor iedereen met een bovengemiddelde interesse in geluid, al is het alleen al vanwege de adembenemende kwaliteit van de soundtrack.
Mooie extra’s zijn de muziek van Broadcast, de gastrollen (o.a. de absurdistische performance-kunstenaars The Bohman Brothers) en de inside jokes; ‘Berberian’ zou bijvoorbeeld een Italiaanse verbastering van ‘barbarian’ kunnen zijn, maar het verwijst tegelijk naar stemkunstenares Cathy Berberian. En van de filmoperateur is alleen een zwarte leren handschoen te zien, net als bij de moordenaars in de echte Italiaanse horrors uit de jaren ’70.
Het was een hype in het nieuws afgelopen week: criminaliteit onder vrouwen en meisjes is flink toegenomen in Nederland. Wat ons in dat opzicht nog staat te wachten laat regisseur Harmony Korine doorschemeren in Spring Breakers, zijn frisse doch gewelddadige comeback na het ongenietbare Trash Humpers.
Die laatste film draaide om oude, kreunende mannetjes, gefilmd in korrelig ‘night vision’. In de nieuwe Korine zien we alleen maar jonge, halfnaakte lijven in extatische kleuren over het scherm bewegen, op een soundtrack van vette dubstep-pop.
Vier meiden vervelen zich te pletter in hun studentenflatje, terwijl hun vrienden zich te buiten gaan in de zon tijdens de Spring Break-vakantie. Het geld is op, dus een reisje zit er niet in. Na het nodige gelurk aan een waterpijp komen de vier op het idee om een overval te plegen. De schaars geklede, gebivakmutste Britney Spears-fans met waterpistool ontpoppen zich als keiharde gangsters, wat tijdens hun wilde strandtrip opgemerkt wordt door een echte bendeleider.
Deze witte rapper met gouden tanden verklaart hen tot soulmates. Dat lijkt eerst bizar, maar wordt naderhand logisch: net als de gangster verlangen de tienermeiden naar niets anders dan puur hedonisme en gaan daarvoor tot het uiterste. Geen wonder als je opgevoed bent op een dieet van mixdrankjes, booty music en eindeloos shoppen.
Met het onderwerp meisjes en criminaliteit had Korine kunnen verzanden in ondraaglijk realisme. In plaats daarvan blijft Spring Breakers pure fantasie, lichtvoetig in beeld gebracht en losjes gemonteerd. Uiteindelijk wil Korine niemand sturen of de les lezen met deze film en tegelijk wordt er tussen de regels door heel veel gesuggereerd. Tel dat op met de hilarische rol van James Franco als de gangsterkoning en je hebt een geweldige bioscoopervaring, mits je bestand bent tegen een flinke dosis expliciete scènes in alle categorieën waar de kijkwijzer voor waarschuwt.
Elektronica en animatiefilm op IFFR
26-01-2013 22:00 WORM, Boomgaardsstraat 71, Rotterdam
Martha Colburn is niet zomaar animatiefilmer, maar Super 8-performer en
collagekunstenaar van wereldklasse. Felix Kubin maakt niet zomaar electro,
maar eerder een kruising tussen Mozart en Kraftwerk. Zaterdagavond vinden
ze elkaar op IFFR in een kleurrijke audiovisuele explosie in
WORM.
Onder de noemer More Than Film presenteert het IFFR dit jaar haar randprogramma met talkshows, mediakunst en performances, in samenwerking met Rotterdamse culturele instellingen van de Arminiuskerk tot de Joey Ramone Gallery. Van donderdag tot en met maandag sluit WORM af op het podium met Mind the Gap, programma’s met kruisbestuivingen tussen livemuziek en beeld.
Onze aanrader van Mind the Gap, of van More Than Film, of eigenlijk van het hele filmfestival is het optreden op zaterdag van collage-filmmaker Martha Colburn (rechts) en geestverwante electro-musicus Felix Kubin (onder). Ergens voor 9/11 sierden zij al de pagina’s van Zone 5300 en sindsdien werden ze steeds bekender; Kubin bracht het tot de cover van maandblad The Wire, gezaghebbend op het gebied van elektronische muziek, en onlangs kwam Nederland 2 zelfs langs in het New Yorkse atelier van Colburn.
Dat Martha Colburns filmkunst tot bloei kwam in ‘Trashtown U.S.A.’ Baltimore is goed te zien aan haar wilde collages van uitgeknipte en bewerkte afbeeldingen van bijvoorbeeld skeletten, huismoeders met tandpastaglimlach, indianen, soldaten, crystal meth-junks en ander white trash-ongedierte, over elkaar heen buitelend als een soort psychedelische wajangpoppen. Goed voorbeeld is haar videoclip Big Bug Attack/Groscher Lauschangriff (2002) voor Felix Kubin, drie minuten vol rondkrioelende insecten, waarbij het jeukgevoel nog eens versterkt wordt door de wiebelende synthesizers van Kubin.
Felix Kubin bestookt de wereld vanuit Hamburg met schijnbaar chaotisch, doch virtuoos spel op elektronische orgels en andere toetsenborden. De zelfbenoemde ‘whirlwind wizard of the ivories’ met een voorliefde voor Russische ruimtevaart en Arjan Ederveen-sketches heeft bovendien het talent om heftige beats te maken met simpele ingrediënten als ruisklanken en fluittonen. Daarbij klinkt het behoorlijk catchy, alsof Kraftwerk en Aphex Twin geheime partituren van Mozart ontdekt hebben.
Nederland is een logische ontmoetingsplaats voor de twee kunstenaars; Kubin bezocht de AKI in Enschede en Colburn volgde de Rijksakademie in Amsterdam. Beiden zijn ook goede bekenden bij WORM. Niet meer dan logisch dus dat ze te gast zijn op deze avond vol Elektronica en Dubtechno, met aanvullende optredens van Marcus Fjellström en Deadbeat.
Onder de noemer More Than Film presenteert het IFFR dit jaar haar randprogramma met talkshows, mediakunst en performances, in samenwerking met Rotterdamse culturele instellingen van de Arminiuskerk tot de Joey Ramone Gallery. Van donderdag tot en met maandag sluit WORM af op het podium met Mind the Gap, programma’s met kruisbestuivingen tussen livemuziek en beeld.
Onze aanrader van Mind the Gap, of van More Than Film, of eigenlijk van het hele filmfestival is het optreden op zaterdag van collage-filmmaker Martha Colburn (rechts) en geestverwante electro-musicus Felix Kubin (onder). Ergens voor 9/11 sierden zij al de pagina’s van Zone 5300 en sindsdien werden ze steeds bekender; Kubin bracht het tot de cover van maandblad The Wire, gezaghebbend op het gebied van elektronische muziek, en onlangs kwam Nederland 2 zelfs langs in het New Yorkse atelier van Colburn.
Dat Martha Colburns filmkunst tot bloei kwam in ‘Trashtown U.S.A.’ Baltimore is goed te zien aan haar wilde collages van uitgeknipte en bewerkte afbeeldingen van bijvoorbeeld skeletten, huismoeders met tandpastaglimlach, indianen, soldaten, crystal meth-junks en ander white trash-ongedierte, over elkaar heen buitelend als een soort psychedelische wajangpoppen. Goed voorbeeld is haar videoclip Big Bug Attack/Groscher Lauschangriff (2002) voor Felix Kubin, drie minuten vol rondkrioelende insecten, waarbij het jeukgevoel nog eens versterkt wordt door de wiebelende synthesizers van Kubin.
Felix Kubin bestookt de wereld vanuit Hamburg met schijnbaar chaotisch, doch virtuoos spel op elektronische orgels en andere toetsenborden. De zelfbenoemde ‘whirlwind wizard of the ivories’ met een voorliefde voor Russische ruimtevaart en Arjan Ederveen-sketches heeft bovendien het talent om heftige beats te maken met simpele ingrediënten als ruisklanken en fluittonen. Daarbij klinkt het behoorlijk catchy, alsof Kraftwerk en Aphex Twin geheime partituren van Mozart ontdekt hebben.
Nederland is een logische ontmoetingsplaats voor de twee kunstenaars; Kubin bezocht de AKI in Enschede en Colburn volgde de Rijksakademie in Amsterdam. Beiden zijn ook goede bekenden bij WORM. Niet meer dan logisch dus dat ze te gast zijn op deze avond vol Elektronica en Dubtechno, met aanvullende optredens van Marcus Fjellström en Deadbeat.