'Ik had al zo’n vermoeden dat ze nep waren.'
Hilton, kamer 323
Van de redactie:
Het volgende artikel is door de ruzie tussen een glas cola light en onze faxmachine niet in zijn geheel op de redactie aangekomen. Ergens tussen de lobby van het Hilton en onze redactie zwerven de geniale notities van Dhr. van Doorn nog steeds rond, angstig opzoek naar de patrijspoort van onze fax. Wij bieden onze excuses aan voor het ondragelijke verlies voor de literatuur dat wij hiermee veroorzaakt hebben.
-------------------
I don’t hate women, but I think they should be kept in cages.
-Norman Mailer
All men are walking abortions.
-S.C.U.M. Manifest
Het is met wijven net als met baby’s: ze zijn leuk zolang ze hun bek houden, maar zodra ze hun strot open trekken...-
dacht ik terwijl het meisje (Sonja heet ze, geloof ik) me een of ander kutverhaal ophoeste over hoe ze absoluut beroemd wilde worden.
‘Ik kan niet dansen, niet zingen en ook niet acteren, dus het maakt niet echt uit hoe,’ zei ze.
‘Talent is overrated.’
‘Dat vind ik dus ook. Ik heb dus al een commercial voor L’Oreal gedaan en daar zeiden ze dat ik het gezicht van een superster had. Toen heb ik ook maar meteen besloten beroemd te worden.’ Ze nam een slokje van haar cocktail en staarde bijna verdrietig de leegte in, alsof ze al bezig was de tol van de roem te dragen.
‘Vind je dat ik ook een geschikt gezicht heb?’ vroeg ze. Ze was inderdaad niet lelijk, dat moest je haar nageven. Een slank figuurtje, welgevormde billen en een aantrekkelijke kop. Zo’n wijf dat je graag meeneemt om op te scheppen tegenover je vrienden, maar waarvan je God op je blote knieën bidt dat ze haar bek dicht houdt als haar niks gevraagd wordt…
Ik ben je trouwens vergeten te vertellen dat ik nu fotograaf ben geworden. Wat fantastisch is, omdat zodra de wijven denken dat je voor een of ander modetijdschrift werkt ze echt alles voor je willen doen. En het enige dat je er voor nodig hebt is die verslofte camera van de zolder halen, een artistiek brilletje op je neus te zetten, en een lulverhaal op te zetten over de esthetische kwaliteiten van de vrouwelijke fysique (wat waar is, want laten we eerlijk zijn, alleen homofielen vinden vrouwen van binnen mooier dan van buiten….) En als ik wat zorgvuldiger te werk was gegaan had ik je nu de tieten van Sonja kunnen laten zien. Maar omdat ik helemaal geen filmpje in mijn fototoestel heb is dat lastig. En ik moet nu spijtig toegeven dat de tieten van Sonja het absoluut waard zouden zijn geweest gefotografeerd te worden. Daar heeft ze natuurlijk ook flink voor betaald dus dat mag ook wel. Ik had al zo’n vermoeden dat ze nep waren, omdat die dingen me iets te vrolijk aanstaarden. En toen ik dat tegen Sonja zei vroeg ik gelijk of ik ook even mocht voelen. Dat mocht. (Want laten we eerlijk zijn, waarom 5000 euro’s per tiet betalen als je ze niet even door een vreemdeling laat bevoelen?)
En tijdens deze korte controle op borstkanker bleef ze nog steeds door ouwehoeren over haar aanstaande bekendheid, waarvan ze er nu blijkbaar van overtuigd was dat ik die haar ging bezorgen. Maar ze weet niet dat-
Het volgende artikel is door de ruzie tussen een glas cola light en onze faxmachine niet in zijn geheel op de redactie aangekomen. Ergens tussen de lobby van het Hilton en onze redactie zwerven de geniale notities van Dhr. van Doorn nog steeds rond, angstig opzoek naar de patrijspoort van onze fax. Wij bieden onze excuses aan voor het ondragelijke verlies voor de literatuur dat wij hiermee veroorzaakt hebben.
-------------------
I don’t hate women, but I think they should be kept in cages.
-Norman Mailer
All men are walking abortions.
-S.C.U.M. Manifest
Het is met wijven net als met baby’s: ze zijn leuk zolang ze hun bek houden, maar zodra ze hun strot open trekken...-
dacht ik terwijl het meisje (Sonja heet ze, geloof ik) me een of ander kutverhaal ophoeste over hoe ze absoluut beroemd wilde worden.
‘Ik kan niet dansen, niet zingen en ook niet acteren, dus het maakt niet echt uit hoe,’ zei ze.
‘Talent is overrated.’
‘Dat vind ik dus ook. Ik heb dus al een commercial voor L’Oreal gedaan en daar zeiden ze dat ik het gezicht van een superster had. Toen heb ik ook maar meteen besloten beroemd te worden.’ Ze nam een slokje van haar cocktail en staarde bijna verdrietig de leegte in, alsof ze al bezig was de tol van de roem te dragen.
‘Vind je dat ik ook een geschikt gezicht heb?’ vroeg ze. Ze was inderdaad niet lelijk, dat moest je haar nageven. Een slank figuurtje, welgevormde billen en een aantrekkelijke kop. Zo’n wijf dat je graag meeneemt om op te scheppen tegenover je vrienden, maar waarvan je God op je blote knieën bidt dat ze haar bek dicht houdt als haar niks gevraagd wordt…
Ik ben je trouwens vergeten te vertellen dat ik nu fotograaf ben geworden. Wat fantastisch is, omdat zodra de wijven denken dat je voor een of ander modetijdschrift werkt ze echt alles voor je willen doen. En het enige dat je er voor nodig hebt is die verslofte camera van de zolder halen, een artistiek brilletje op je neus te zetten, en een lulverhaal op te zetten over de esthetische kwaliteiten van de vrouwelijke fysique (wat waar is, want laten we eerlijk zijn, alleen homofielen vinden vrouwen van binnen mooier dan van buiten….) En als ik wat zorgvuldiger te werk was gegaan had ik je nu de tieten van Sonja kunnen laten zien. Maar omdat ik helemaal geen filmpje in mijn fototoestel heb is dat lastig. En ik moet nu spijtig toegeven dat de tieten van Sonja het absoluut waard zouden zijn geweest gefotografeerd te worden. Daar heeft ze natuurlijk ook flink voor betaald dus dat mag ook wel. Ik had al zo’n vermoeden dat ze nep waren, omdat die dingen me iets te vrolijk aanstaarden. En toen ik dat tegen Sonja zei vroeg ik gelijk of ik ook even mocht voelen. Dat mocht. (Want laten we eerlijk zijn, waarom 5000 euro’s per tiet betalen als je ze niet even door een vreemdeling laat bevoelen?)
En tijdens deze korte controle op borstkanker bleef ze nog steeds door ouwehoeren over haar aanstaande bekendheid, waarvan ze er nu blijkbaar van overtuigd was dat ik die haar ging bezorgen. Maar ze weet niet dat-
'It’s only words...'
DANNY: I love you.
DEBORAH: Does it frighten you to say that?
DANNY: Yes.
DEBORAH: It’s only words. I don’t think you should be frightened by words.
-David Mamet, Sexual Perversity in Chicago
Een Duitse drugsverslaafde nicht die in zijn vrije tijd weleens een paar fimpjes draaide zei eens dat ie wel zou slapen als ie dood was. En hij was blijkbaar erg moe want hij is er al geloof ik op zijn 38ste tussenuit gegaan. Ik heb ook al een paar maanden het ernstige vermoeden dat die eeuwige winterslaap niet al te lang op zich zal laten wachten. Soms zie ik in mijn dromen tunnels waar aan het einde een helder wit licht schijnt. Dan word ik badend in het zweet wakker omdat altijd hetzelfde gebeurt: in volledige tevredenheid loop ik in de richting van het licht. Maar als ik er bijna ben aangekomen blokkeert een oude man de doorgang. In plaats daarvan moet ik een keukentrappetje af, naar een kamer waar het naar zwavel ruikt en muziek van Abba wordt gedraaid.
Het was in die slapeloze toestand dat ik besloot Julia te bellen. Niet iets dat erg opzienbarend klinkt, omdat jij Julia nog helemaal niet kent. De reden is dat ik er nog niet helemaal aan toe was je aan haar voor te stellen. Je moet iemand toch wat beter kennen voor je hem aan je echte geliefden voorstelt. Maar ik moet zeggen dat er ook een bepaalde jaloezie aan vastgeplakt zit. Want je zal niet de eerste jongen zijn die ik aan haar voorstel, om ze daarna samen in een bepaalde worstelpositie terug te vinden. Julia had namelijk nogal de gewoonte om er met mijn vrienden vandoor te gaan. En als je een vriendin van me bent -en je geen pik kunt gebruiken als TomTom voor je leven-, zul je waarschijnlijk gelijk jaloers worden op haar schoonheid. Dan zal je stiekem denken hoe oneerlijk het is dat sommige wijven geen vetopslagplaats op hun heupen hebben, maar het overtollige weefsel in plaats daarvan in een stel heerlijke melktieten verborgen houden. Nog erger wordt het als je inziet hoe ze dat halfsluikse lachje van haar gebruikt om alles van de jongens om haar heen gedaan te krijgen. En zodra ik jullie dan alleen heb gelaten vliegen jullie haar natuurlijk gelijk in de haren.
Toch lijkt dit dan het moment haar achter de glazen vitrine van het woord te introduceren. Als eerste ziet u haar hier in haar habitat: een winkel. In de twee tassen die ze in haar rechterhand vasthoudt ziet u mijn halve maandsalaris aan kleding, en die smoezelige jongen rechts van haar ben ikzelf natuurlijk. Op foto 2 zie je ons samen in het kruimelrijke zondagochtendbed liggen. Die is vlak nadat ik bij haar introk genomen. Het 3de en tevens laatste plaatje van de tentoonstelling is het moment dat op een donkerrode avond geheel eenzijdig werd besloten dat we elkaar maar niet meer moesten zien. Ze speelt een beetje zenuwachtig met het rietje in haar cocktail. En zie je dat ze me niet eens durft aan te kijken! Want dat vond ik nog het ergste. Ze had gewoon het gore lef me niet eens in de ogen te kijken terwijl ze me dumpte.
Ze zei dat ze iemand anders had ontmoet, iemand die ouder was en verantwoordelijk. Ze zei dat ze verantwoordelijkheid in haar leven nodig had. Ik vroeg of ze dat ook had gedacht toen aan we onbeschermde seks in de wc van een transatlantische vlucht naar LA deden, of ze toen ook vond dat ze verantwoordelijkheid nodig had. En een paar weken later, nadat ik bij haar was ingetrokken, en we elke dag de zonsondergang bekeken op het kleine dakterras van haar appartement. Maar ze zei dat het nu allemaal anders was, omdat ze al 26 jaar oud zou worden dit jaar. Een meisje moet zich toch verzekeren van een toekomst.
Het lijkt mij nu een geschikt moment haar in levende lijve in het verhaal toe te laten. Of alleen haar stem dan tenminste. Want nadat ik wakker was geworden van mijn telefoon en in het soort Inferno was gevallen dat je alleen 's nachts lijkt te achtervolgen, leek het mij een geschikt moment om haar op te bellen. Tijdens het volgende gesprek zal ik mijn pen neerleggen en je even de gelegenheid geven om gewoon woord voor woord mee te luisteren:
Ik pakte de telefoon en draaide het nummer. Ik moest een tijd wachten voordat er werd opgenomen. Toen hoorde ik haar stem aan de andere kant van de lijn.
‘Hallo?’
‘Julia?’
‘Ben jij dat Tom?’
‘Ja.’
Stilte.
‘Waarom bel je, Tom?’
‘Ik wilde alleen... Ik wilde je stem horen.’
Stilte.
‘We hadden afgesproken dat je niet meer zou bellen, Tom.’
‘Ik wil alleen maar even naar je luisteren, Julia.’
Stilte.
‘Ik loop hier op straat en heb echt geen zin in dit gesprek,’ zei ze uiteindelijk.
‘Maar ik hou nog van je, Julia.’
‘Ik heb een nieuwe vriend.’
‘Alles gaat ooit kapot.’
‘We gaan trouwen, Tom.’
‘Dat is slechts een klein detail.’
‘Ik ben zwanger.’
‘Van mij?’ vroeg ik geschrokken.
‘Nee, Tom. Niet van jou.’
Toen heb ik maar opgehangen. Maar ik had spijt en belde gelijk terug.
‘Julia?’
‘Ja, Tom.’
‘Als je bij me terug komt wil ik het kind wel opvoeden.’
‘Ga slapen, Tom. Asjeblieft.’
Met de telefoon nog in mijn hand bleef ik op bed zitten. Haar naam bleef me in de lichtblauwe verlichting van het beeldschermpje aanstaren. Wittgenstein schreef eens dat het woord de gedachte is. Bij het woord ‘Julia’ lijkt het alsof alle dagen met haar over een enorm grasveld liggen uitgespreid, en ik er met een straaljager overheen vlieg. Als ze in welke kunstvorm dan ook -film, muziek, literatuur-, als ze met al die kunstzinnige verzinsels van intellectuelen ooit eens echt zouden kunnen vormgeven hoe het voelt om te verliezen wat het meest dierbaar is, hoe het voelt om mens te zijn, dan -denk ik weleens- dan is er nog hoop. Maar Hemingway is dood, Salinger gestopt, en op mij moet je ook maar niet al teveel vertrouwen...
DEBORAH: Does it frighten you to say that?
DANNY: Yes.
DEBORAH: It’s only words. I don’t think you should be frightened by words.
-David Mamet, Sexual Perversity in Chicago
Een Duitse drugsverslaafde nicht die in zijn vrije tijd weleens een paar fimpjes draaide zei eens dat ie wel zou slapen als ie dood was. En hij was blijkbaar erg moe want hij is er al geloof ik op zijn 38ste tussenuit gegaan. Ik heb ook al een paar maanden het ernstige vermoeden dat die eeuwige winterslaap niet al te lang op zich zal laten wachten. Soms zie ik in mijn dromen tunnels waar aan het einde een helder wit licht schijnt. Dan word ik badend in het zweet wakker omdat altijd hetzelfde gebeurt: in volledige tevredenheid loop ik in de richting van het licht. Maar als ik er bijna ben aangekomen blokkeert een oude man de doorgang. In plaats daarvan moet ik een keukentrappetje af, naar een kamer waar het naar zwavel ruikt en muziek van Abba wordt gedraaid.
Het was in die slapeloze toestand dat ik besloot Julia te bellen. Niet iets dat erg opzienbarend klinkt, omdat jij Julia nog helemaal niet kent. De reden is dat ik er nog niet helemaal aan toe was je aan haar voor te stellen. Je moet iemand toch wat beter kennen voor je hem aan je echte geliefden voorstelt. Maar ik moet zeggen dat er ook een bepaalde jaloezie aan vastgeplakt zit. Want je zal niet de eerste jongen zijn die ik aan haar voorstel, om ze daarna samen in een bepaalde worstelpositie terug te vinden. Julia had namelijk nogal de gewoonte om er met mijn vrienden vandoor te gaan. En als je een vriendin van me bent -en je geen pik kunt gebruiken als TomTom voor je leven-, zul je waarschijnlijk gelijk jaloers worden op haar schoonheid. Dan zal je stiekem denken hoe oneerlijk het is dat sommige wijven geen vetopslagplaats op hun heupen hebben, maar het overtollige weefsel in plaats daarvan in een stel heerlijke melktieten verborgen houden. Nog erger wordt het als je inziet hoe ze dat halfsluikse lachje van haar gebruikt om alles van de jongens om haar heen gedaan te krijgen. En zodra ik jullie dan alleen heb gelaten vliegen jullie haar natuurlijk gelijk in de haren.
Toch lijkt dit dan het moment haar achter de glazen vitrine van het woord te introduceren. Als eerste ziet u haar hier in haar habitat: een winkel. In de twee tassen die ze in haar rechterhand vasthoudt ziet u mijn halve maandsalaris aan kleding, en die smoezelige jongen rechts van haar ben ikzelf natuurlijk. Op foto 2 zie je ons samen in het kruimelrijke zondagochtendbed liggen. Die is vlak nadat ik bij haar introk genomen. Het 3de en tevens laatste plaatje van de tentoonstelling is het moment dat op een donkerrode avond geheel eenzijdig werd besloten dat we elkaar maar niet meer moesten zien. Ze speelt een beetje zenuwachtig met het rietje in haar cocktail. En zie je dat ze me niet eens durft aan te kijken! Want dat vond ik nog het ergste. Ze had gewoon het gore lef me niet eens in de ogen te kijken terwijl ze me dumpte.
Ze zei dat ze iemand anders had ontmoet, iemand die ouder was en verantwoordelijk. Ze zei dat ze verantwoordelijkheid in haar leven nodig had. Ik vroeg of ze dat ook had gedacht toen aan we onbeschermde seks in de wc van een transatlantische vlucht naar LA deden, of ze toen ook vond dat ze verantwoordelijkheid nodig had. En een paar weken later, nadat ik bij haar was ingetrokken, en we elke dag de zonsondergang bekeken op het kleine dakterras van haar appartement. Maar ze zei dat het nu allemaal anders was, omdat ze al 26 jaar oud zou worden dit jaar. Een meisje moet zich toch verzekeren van een toekomst.
Het lijkt mij nu een geschikt moment haar in levende lijve in het verhaal toe te laten. Of alleen haar stem dan tenminste. Want nadat ik wakker was geworden van mijn telefoon en in het soort Inferno was gevallen dat je alleen 's nachts lijkt te achtervolgen, leek het mij een geschikt moment om haar op te bellen. Tijdens het volgende gesprek zal ik mijn pen neerleggen en je even de gelegenheid geven om gewoon woord voor woord mee te luisteren:
Ik pakte de telefoon en draaide het nummer. Ik moest een tijd wachten voordat er werd opgenomen. Toen hoorde ik haar stem aan de andere kant van de lijn.
‘Hallo?’
‘Julia?’
‘Ben jij dat Tom?’
‘Ja.’
Stilte.
‘Waarom bel je, Tom?’
‘Ik wilde alleen... Ik wilde je stem horen.’
Stilte.
‘We hadden afgesproken dat je niet meer zou bellen, Tom.’
‘Ik wil alleen maar even naar je luisteren, Julia.’
Stilte.
‘Ik loop hier op straat en heb echt geen zin in dit gesprek,’ zei ze uiteindelijk.
‘Maar ik hou nog van je, Julia.’
‘Ik heb een nieuwe vriend.’
‘Alles gaat ooit kapot.’
‘We gaan trouwen, Tom.’
‘Dat is slechts een klein detail.’
‘Ik ben zwanger.’
‘Van mij?’ vroeg ik geschrokken.
‘Nee, Tom. Niet van jou.’
Toen heb ik maar opgehangen. Maar ik had spijt en belde gelijk terug.
‘Julia?’
‘Ja, Tom.’
‘Als je bij me terug komt wil ik het kind wel opvoeden.’
‘Ga slapen, Tom. Asjeblieft.’
Met de telefoon nog in mijn hand bleef ik op bed zitten. Haar naam bleef me in de lichtblauwe verlichting van het beeldschermpje aanstaren. Wittgenstein schreef eens dat het woord de gedachte is. Bij het woord ‘Julia’ lijkt het alsof alle dagen met haar over een enorm grasveld liggen uitgespreid, en ik er met een straaljager overheen vlieg. Als ze in welke kunstvorm dan ook -film, muziek, literatuur-, als ze met al die kunstzinnige verzinsels van intellectuelen ooit eens echt zouden kunnen vormgeven hoe het voelt om te verliezen wat het meest dierbaar is, hoe het voelt om mens te zijn, dan -denk ik weleens- dan is er nog hoop. Maar Hemingway is dood, Salinger gestopt, en op mij moet je ook maar niet al teveel vertrouwen...
Journalisten onder elkaar
25-01-2009 10:00 Hilton, kamer 323
Van achter de gesloten wc deur klonk een zacht snikken. Als het geluid van
een brommer werd het luider en weer zachter, tot het uiteindelijk helemaal
stopte. Daarna snoot iemand zijn neus. Toen de deur open ging stapte Twan
Huys naar buiten.
‘Sorry,’ excuseerde hij zich. ‘Ik lijk net een wijf. Nou ja, het zal wel aan de tijd van de maand liggen…’
Het was bijna uur tien uur -dat halfslachtige tijdstip tussen avond en nacht in- en de medewerkers van de NPS hadden in de foyer van de Schouwbrug het decor al klaar gezet voor de televisie-uitzending.
Twan bekeek zichzelf in de spiegel. In het felle licht zag hij er niet alleen ouder oud, hij leek ook volledig versleten. Alsof al die jaren van weinig slaap, stress en coke zijn jeugdigheid er huidlaag voor huidlaag hadden afgestript. En hier, in de wc’s van een of andere kutschouwburg zag hij de verschrompelde man voor zich die was overgebleven. Ten minutes ‘till airing, gonsde door zijn kop.
‘Vind je mij…’ hij pauzeerde even, maar durfde me nog steeds niet aan te kijken. In plaats daarvan bleef hij zichzelf onderzoeken met de blik die we elke avond op tv zien: de angstige staar van een konijn dat zijn ogen niet van de twee koplampen die in sneltreinvaart op hem af komen af kan houden. ‘Vind je mij oud?’ vroeg hij uiteindelijk.
‘Oud niet,’ antwoordde ik snel. ‘Misschien een beetje uitgerangeerd, maar oud…nee’ Je mag iemand die straks op tv komt niet van te voren gaan afzeiken, natuurlijk. ‘Ik bedoel, mensen die je van tv kent zien er in het echt altijd slechter uit dan je denkt, dus wie weet hoor je er wel zo verneukt uit te zien. Dat zou ik aan je vrouw moeten vragen, eigenlijk.’
‘Mijn vrouw is net bij me weggegaan.’
‘Oh, dat spijt me.’
‘Ze heeft de kinderen meegenomen.’
‘Jezus,’ zei ik zo empathisch mogelijk. ‘Maar hé,’ ging ik vrolijk door. ‘Hier zijn genoeg lekkere wijven. En sommige zijn nog minderjarig dus dan heb je ook gelijk een kind erbij.’
Zachtjes ging hij door: ‘Ze wilde ook de hond meenemen, maar die heb ik snel in het bos afgeschoten. Liever dat ie dood is dan dat ie in de handen van die trut valt. Ik heb ook nog even gedacht hetzelfde met de kinderen te doen, maar die kon ik op dat moment niet zo snel vinden, dus dat heb ik maar laten gaan.’
Eventjes bleven we tegenover elkaar staan -de oude held op zijn retour, en het jonge, aanstormende talent, bevroren in de tijdelijke afdruk van een wc-spiegel.
Ik volgde hem terwijl hij naar de mobiele tv-studio liep. Mensen weken zwijgend uiteen om hem erdoor te laten. Hij keek ze aan zonder hun blik te bevestigen.
Om de tafel stond een haag van mensen. Vreemde mannen en vrouwen met apathische gezichten, als zombies aangetrokken tot het levenloze mysterie van de televisie.
Hij schoof aan tafel en deed net of hij zijn notities las. De muziek werd gestart, de regisseur telde af: Drie…twee…één… ‘Ik ben zo alleen, ik ben zo alleen, ik ben zo alleen…’ mompelde hij in zichzelf. En toen: ‘Ik mis mijn hond, ik mis mijn hond, ik mis mijn hond…’
_________
Is het jou ook wel eens opgevallen dat het mantra van de ouwe-lullen-generatie altijd begint met ‘In onze tijd was dat er ook wel, maar tegenwoordig…’ En dan mag je de prijsvraag zelf afmaken:
‘In onze tijd was er ook wel criminaliteit, maar tegenwoordig gebruiken ze zoveel geweld…’
‘In onze tijd werden vrouwen ook wel verkracht, maar tegenwoordig gaat dat zo respectloos…’
‘In onze tijd waren er ook wel negers, maar tegenwoordig zijn ze zo zwart…’
Er zijn opvallend veel mensen van de ouwe-lullen-generatie op het festival. We worden er mee overspoeld, lijkt het wel. Alsof iemand de deur van een geriatrische afdeling heeft open laten staan. Het ergste is het als ze over vroeger beginnen. Die mensen denken altijd dat vroeger een andere planeet is. Die zijn te dom om te begrijpen dat -al sinds de eerste mens van Homo Erectus naar Homo Sapiens is geëvolueerd- elke generatie precies hetzelfde is gebleven. Op die hele tyfusaarde is echt nooit wat veranderd, zelfs niet dat zodra mannen ouder dan vijftig zijn geworden ze het nodig vinden hun jongere soortgenoten met zeikverhalen te vervelen.
Meestal als iemand van de ouwe-lullen-generatie het over vroeger heeft is het beter maar even de tieten van het meisje voor je te gaan bestuderen -ze zijn klein bijvoorbeeld, maar niet van vrolijkheid gespeend, alsof er achter het deurtje van de tepel een klein homokaboutertje zit, just waiting to get out…; de linker staat meer naar voren dan de rechter, ze lijken net op de benen van een marcherende soldaat; ze hangen wel een beetje, zou het tietje moe zijn? wil het tietje slapen? Misschien moet ik -oh wacht, het meisje kijkt nu woedend terug.
Ik heb geleerd dat vrijwel alle ellende in de wereld simpelweg verdwijnt door lang genoeg naar de uiers van welk willekeurig wijf dan ook te staren. Het is gods manier om te zeggen, ‘Ik weet dat ik die hele schepping heb verneukt, maar hier is tenminste nog iets om het goed te maken…’
‘Sorry,’ excuseerde hij zich. ‘Ik lijk net een wijf. Nou ja, het zal wel aan de tijd van de maand liggen…’
Het was bijna uur tien uur -dat halfslachtige tijdstip tussen avond en nacht in- en de medewerkers van de NPS hadden in de foyer van de Schouwbrug het decor al klaar gezet voor de televisie-uitzending.
Twan bekeek zichzelf in de spiegel. In het felle licht zag hij er niet alleen ouder oud, hij leek ook volledig versleten. Alsof al die jaren van weinig slaap, stress en coke zijn jeugdigheid er huidlaag voor huidlaag hadden afgestript. En hier, in de wc’s van een of andere kutschouwburg zag hij de verschrompelde man voor zich die was overgebleven. Ten minutes ‘till airing, gonsde door zijn kop.
‘Vind je mij…’ hij pauzeerde even, maar durfde me nog steeds niet aan te kijken. In plaats daarvan bleef hij zichzelf onderzoeken met de blik die we elke avond op tv zien: de angstige staar van een konijn dat zijn ogen niet van de twee koplampen die in sneltreinvaart op hem af komen af kan houden. ‘Vind je mij oud?’ vroeg hij uiteindelijk.
‘Oud niet,’ antwoordde ik snel. ‘Misschien een beetje uitgerangeerd, maar oud…nee’ Je mag iemand die straks op tv komt niet van te voren gaan afzeiken, natuurlijk. ‘Ik bedoel, mensen die je van tv kent zien er in het echt altijd slechter uit dan je denkt, dus wie weet hoor je er wel zo verneukt uit te zien. Dat zou ik aan je vrouw moeten vragen, eigenlijk.’
‘Mijn vrouw is net bij me weggegaan.’
‘Oh, dat spijt me.’
‘Ze heeft de kinderen meegenomen.’
‘Jezus,’ zei ik zo empathisch mogelijk. ‘Maar hé,’ ging ik vrolijk door. ‘Hier zijn genoeg lekkere wijven. En sommige zijn nog minderjarig dus dan heb je ook gelijk een kind erbij.’
Zachtjes ging hij door: ‘Ze wilde ook de hond meenemen, maar die heb ik snel in het bos afgeschoten. Liever dat ie dood is dan dat ie in de handen van die trut valt. Ik heb ook nog even gedacht hetzelfde met de kinderen te doen, maar die kon ik op dat moment niet zo snel vinden, dus dat heb ik maar laten gaan.’
Eventjes bleven we tegenover elkaar staan -de oude held op zijn retour, en het jonge, aanstormende talent, bevroren in de tijdelijke afdruk van een wc-spiegel.
Ik volgde hem terwijl hij naar de mobiele tv-studio liep. Mensen weken zwijgend uiteen om hem erdoor te laten. Hij keek ze aan zonder hun blik te bevestigen.
Om de tafel stond een haag van mensen. Vreemde mannen en vrouwen met apathische gezichten, als zombies aangetrokken tot het levenloze mysterie van de televisie.
Hij schoof aan tafel en deed net of hij zijn notities las. De muziek werd gestart, de regisseur telde af: Drie…twee…één… ‘Ik ben zo alleen, ik ben zo alleen, ik ben zo alleen…’ mompelde hij in zichzelf. En toen: ‘Ik mis mijn hond, ik mis mijn hond, ik mis mijn hond…’
_________
Is het jou ook wel eens opgevallen dat het mantra van de ouwe-lullen-generatie altijd begint met ‘In onze tijd was dat er ook wel, maar tegenwoordig…’ En dan mag je de prijsvraag zelf afmaken:
‘In onze tijd was er ook wel criminaliteit, maar tegenwoordig gebruiken ze zoveel geweld…’
‘In onze tijd werden vrouwen ook wel verkracht, maar tegenwoordig gaat dat zo respectloos…’
‘In onze tijd waren er ook wel negers, maar tegenwoordig zijn ze zo zwart…’
Er zijn opvallend veel mensen van de ouwe-lullen-generatie op het festival. We worden er mee overspoeld, lijkt het wel. Alsof iemand de deur van een geriatrische afdeling heeft open laten staan. Het ergste is het als ze over vroeger beginnen. Die mensen denken altijd dat vroeger een andere planeet is. Die zijn te dom om te begrijpen dat -al sinds de eerste mens van Homo Erectus naar Homo Sapiens is geëvolueerd- elke generatie precies hetzelfde is gebleven. Op die hele tyfusaarde is echt nooit wat veranderd, zelfs niet dat zodra mannen ouder dan vijftig zijn geworden ze het nodig vinden hun jongere soortgenoten met zeikverhalen te vervelen.
Meestal als iemand van de ouwe-lullen-generatie het over vroeger heeft is het beter maar even de tieten van het meisje voor je te gaan bestuderen -ze zijn klein bijvoorbeeld, maar niet van vrolijkheid gespeend, alsof er achter het deurtje van de tepel een klein homokaboutertje zit, just waiting to get out…; de linker staat meer naar voren dan de rechter, ze lijken net op de benen van een marcherende soldaat; ze hangen wel een beetje, zou het tietje moe zijn? wil het tietje slapen? Misschien moet ik -oh wacht, het meisje kijkt nu woedend terug.
Ik heb geleerd dat vrijwel alle ellende in de wereld simpelweg verdwijnt door lang genoeg naar de uiers van welk willekeurig wijf dan ook te staren. Het is gods manier om te zeggen, ‘Ik weet dat ik die hele schepping heb verneukt, maar hier is tenminste nog iets om het goed te maken…’
Meet & Greet met Tom van Doorn
24-01-2009 06:15 Hilton, kamer 323
Belangrijke mededeling van de redactie:
MEET & GREET:
Omdat de redactie van de Zone 5300 overspoeld wordt met vrouwelijke bewonderaars van de heer van Doorn is het vanaf heden mogelijk om een echte date met onze gonzo-held te winnen. Op kosten van het tijdschrift mag de vrouw in kwestie een film naar keuze uitzoeken, om samen te bezichtigen. Daarna is voor 1 uur een kamer in een hotel in de binnenstad van Rotterdam voor gebruik beschikbaar.
Vrouwelijke kandidaten dienen een recente foto, met motivatie, naar ilovetomvandoorn@gmail.com te sturen en zullen -mits ze geselecteerd worden- vanzelf door de heer van Doorn worden benaderd in de grote hal van de Schouwburg. (Over de afgewezen verzoeken kan helaas niet worden gecorrespondeerd .)
____________
Oh ja, voor ik het vergeet: Ik ben vanmiddag nog naar een Franse softpornofilm geweest. Dat was de enige film die echt op mijn lijstje stond. Maar ondanks dat het programmaboekje had vermeld dat het een erotische filmervaring was bleek het niet de bedoeling daar ook werkelijk aan toe te geven. Want vlak nadat ik mijn broek liet zakken om mezelf eens met een flinke dosis filmkritiek te verwennen kwam er uit de coulissen een woedende blonde vrouw op me afgerend.
‘U komt mij een handje helpen?’ vroeg ik beleefd.
‘Er zitten hier kinderen,’ zei ze.
‘En die laat u zomaar naar dit soort porno kijken? Het is een schande!’
Daarna sleurde ze me met verdacht veel haat het theater uit. Ik moet toegeven dat het best gênant is om een volle zaal uit te worden gegooid. Vooral als je broek nog op je knieën hangt.
Gelukkig was ik op de gang niet de enige die een film voortijdig verlaten had. Want in Pathe 5 hadden ze inmiddels de Zuid-Koreaanse voorlichtingsfilm ‘Hoe sla ik mijn wijf in elkaar zonder de sympathie van het publiek te verliezen’ opgezet.
‘Dit is de slechtste film die ik ooit gezien heb,’ gaf een meisje dat de zaal uit stormde als commentaar. ‘Sommige mensen huilden toen de hoofdpersoon dood ging, maar dat was alleen omdat ze zich realiseerden dat ze de twee en een half uur die ze aan deze kutfilm hadden verneukt nooit meer terug zouden krijgen.’
En dat terwijl Rutger de Directeur hem nog zo had aangeprezen: ‘We’re so proud to have a full house here tonight,’ had ie voor de film gezegd. Aan het einde, toen de lichten weer aan gingen, bleken er nog een stuk of vijftien man over te zijn. En die waren in slaap gevallen.
MEET & GREET:
Omdat de redactie van de Zone 5300 overspoeld wordt met vrouwelijke bewonderaars van de heer van Doorn is het vanaf heden mogelijk om een echte date met onze gonzo-held te winnen. Op kosten van het tijdschrift mag de vrouw in kwestie een film naar keuze uitzoeken, om samen te bezichtigen. Daarna is voor 1 uur een kamer in een hotel in de binnenstad van Rotterdam voor gebruik beschikbaar.
Vrouwelijke kandidaten dienen een recente foto, met motivatie, naar ilovetomvandoorn@gmail.com te sturen en zullen -mits ze geselecteerd worden- vanzelf door de heer van Doorn worden benaderd in de grote hal van de Schouwburg. (Over de afgewezen verzoeken kan helaas niet worden gecorrespondeerd .)
____________
Oh ja, voor ik het vergeet: Ik ben vanmiddag nog naar een Franse softpornofilm geweest. Dat was de enige film die echt op mijn lijstje stond. Maar ondanks dat het programmaboekje had vermeld dat het een erotische filmervaring was bleek het niet de bedoeling daar ook werkelijk aan toe te geven. Want vlak nadat ik mijn broek liet zakken om mezelf eens met een flinke dosis filmkritiek te verwennen kwam er uit de coulissen een woedende blonde vrouw op me afgerend.
‘U komt mij een handje helpen?’ vroeg ik beleefd.
‘Er zitten hier kinderen,’ zei ze.
‘En die laat u zomaar naar dit soort porno kijken? Het is een schande!’
Daarna sleurde ze me met verdacht veel haat het theater uit. Ik moet toegeven dat het best gênant is om een volle zaal uit te worden gegooid. Vooral als je broek nog op je knieën hangt.
Gelukkig was ik op de gang niet de enige die een film voortijdig verlaten had. Want in Pathe 5 hadden ze inmiddels de Zuid-Koreaanse voorlichtingsfilm ‘Hoe sla ik mijn wijf in elkaar zonder de sympathie van het publiek te verliezen’ opgezet.
‘Dit is de slechtste film die ik ooit gezien heb,’ gaf een meisje dat de zaal uit stormde als commentaar. ‘Sommige mensen huilden toen de hoofdpersoon dood ging, maar dat was alleen omdat ze zich realiseerden dat ze de twee en een half uur die ze aan deze kutfilm hadden verneukt nooit meer terug zouden krijgen.’
En dat terwijl Rutger de Directeur hem nog zo had aangeprezen: ‘We’re so proud to have a full house here tonight,’ had ie voor de film gezegd. Aan het einde, toen de lichten weer aan gingen, bleken er nog een stuk of vijftien man over te zijn. En die waren in slaap gevallen.
Tom van Doorn maakt vrienden
22-01-2009 02:05 Hilton, kamer 323
Omdat een of andere eikel heeft verzonnen dat je alleen met een
bioscoopkaartje bij de feesten naar binnen mag, heb ik het afgelopen
halfuur van mijn leven verneukt aan een Russische zeikfilm over Tarkovsky.
En dat terwijl ik al het vermoeden heb dat er niet heel veel tijd meer voor
me over is in dit leven. Gelukkig zat er naast me een aantrekkelijk meisje
dat halverwege de film met me begon te flirten. Het was alleen jammer dat
de man naast haar de hele tijd boos mijn kant op keek. En net toen ik hem
op zijn bek wilde slaan zei, ‘Wat moet je met mijn dochter,
eikel?’
Zodat ik mijn keel eens goed schraapte en zo duidelijk mogelijk antwoordde, ‘Ik ga haar straks mee naar de wc sleuren en eens een goede beurt geven.’
‘Maar ik ben pas dertien,’ piepte het meisje.
‘Niks mee te maken,’ antwoordde ik. ‘Je hebt het er zelf naar gemaakt!’
En het was nog gelukt ook, als ik niet uit de bioscoopzaal was gegooid tenminste. Omdat ik te luidruchtig was. In de strenge vrouw die mij met haar arm de zaal uit loodste herkende ik nog net de oud-rector van mijn middelbare school. Die werkte als vrijwilligster op het festival.
‘Mevrouw van Dijk,’ zei ik enthousiast. ‘Wat zijn de dingen heerlijk hetzelfde gebleven, hè? Vroeger gooide u me er ook altijd uit.’
Maar ze zag me niet direct in het zwakke licht. Tot ze zich realiseerde dat die stem van de ex-leerling kwam die -op een vrolijke donderdagmiddag ergens in April- in haar gezicht onder had staan spugen, just for the fun of it...
‘Tom van Doorn,’ siste ze. ‘Ik dacht dat we van je verlost zouden zijn.’
‘Hey, dat zei mijn opa ook na de mislukte euthanasie.’
Mevrouw van Dijk is degene die mijn schoolcarrière in de kiem gesmoord heeft. Behalve dat idiote leesbrillengezicht van haar kan ik me vooral nog herinneren dat ze uit haar bek stonk. En niet zo’n klein beetje ook. Als je uit de klas werd gestuurd en tegenover haar moest gaan zitten in haar kantoor kwam de geur van verrotte eieren, vermengd met die van tenenkaas en schimmel vanzelf je kant op waaien. Dan werd je er net zo lief niet uitgestuurd. Het ergste was het als ze een arm om je schouder legde. Om je te troosten. Dat kutwijf.
__________
Die klote middelbare school! Het is toch verschrikkelijk dat je de beste jaren van je leven tussen de gevangenisbunkers van een klaslokaal doorbrengt? Want bij mij is het daarna echt alleen maar naar beneden gegaan... Het ergste was het als je een uur tegenover de bibliotheekmoeder moest gaan zitten. Om zogenaamd over je zonden na te denken- en ik had verassend veel zonden begaan voor een kind. Die bibliotheekmoeders hadden daar op school ook geen ene reet te doen omdat niemand het in zijn hoofd haalde ooit een boek te lezen. En ik denk dat ze toen gewoon gedacht hebben dat ze die ouwe wijven dan maar als oppas moesten gaan gebruiken.
Tijdens die overblijfuurtjes fantaseerde ik altijd maar een beetje over neuken. Want op mijn vijftiende had ik nog niet zo heel veel briljante gedachten -een stuk of zes in totaal geloof ik, waarvan er vier over seks gingen, 1 over de verzamelde werken van Elvis Presley, en de laatste over het ontstaan van de wereld (later bleek Darwin dat van mij geplagieerd te hebben). Dat kwam waarschijnlijk omdat ik net had leren rukken. Zelf denk ik dat masturbatie het meest waardevolle is dat een mens in zijn leven kan ontdekken. Er zijn mensen die geloven in wereldvrede of reïncarnatie: ik geloof er heilig in dat men alles uit zijn lul moet halen dat er in zit. Daarom pleit ik er ook voor de middelbare scholen per jaar 1 dag te openen, de leraar doet op een banaan voor hoe de penis het beste bevredigd kan worden. En de rest van het jaar moet er dan thuis op worden geoefend. Want geen enkele universiteitsgraad is pragmatischer dan de wetenschap dat je op elk onmogelijk moment van de dag eens ernstige homoseksuele incest met jezelf kan gaan plegen. Zodoende ben ik tussen 17 april en 24 juli van het schooljaar 2001/2002 toch minimaal 136 keer over Sophie -het lekkerste wijf van school- heengegaan. Terwijl ik al die tijd maar 1 keertje ‘hallo’ tegen haar gezegd heb, en toen dacht ik dat het iemand anders was.
In die tijd hield ik een pornocollectie bij waar je nu ook niet warm of koud meer van word. Pielerig uitgeknipte fotootjes uit damescatalogi. Waardoor mijn moeder op een dag aan mij vroeg of ik ook echt van plan was iets uit de Victoria Secret-gids te bestellen... Inmiddels heb ik een gezamenlijke gangbang van travestieten, dwergen en een verdwaald schaap nodig om nog de moeite te nemen überhaupt naar het scherm te kijken als ik porno opzet. Ik denk dat de geschiedenis van mijn pornografie typerend is voor mijn leven. Het enige dat nog hetzelfde is gebleven is dat ik het meestal zelf ben die aan mijn pik zit te rukken. Omdat je aan die wijven echt niks belangrijks over kunt laten...
__________
Buiten regende het nog steeds. Omdat er iemand binnen de organisatie grappig had willen zijn stond er voor Schouwburgplein een rij met Tuktuks, regelrecht overgevlogen uit India. Op de zijkant hadden ze geschreven, ‘Stap in, Tijger!’
‘Nee!’ schreeuwde ik, tegen niemand in het bijzonder. ‘Ik weiger voor lul te staan in die derde-wereld Fuckfuck's van je! Dan blijf ik hier liever in die pleurisregen staan!’ Wat ook zo was, en na een kwartier was ik volledig verzopen en koud. En het was al donker geworden ook.
__________
Ik heb Robert van Raffe ontmoet. Hij ziet eruit als een halve nicht, maar zelf verzekerde ie me dat ie al heel lang een vriendin heeft. Dat is dan blijkbaar wat monogamie met je doet...
We stonden met zijn tweeën aan een tafel in de Schouwburg. Hij liet een paar tekeningen zien die hij van het festival gemaakt heeft. Een zieke geest, dat herken ik gelijk. Want achter dat gladde uiterlijk zit vast een woest monster verscholen. Iemand die het leuk vind katten te martelen, of zo.
Toen ik net was begonnen aan mijn vierde glas whisky schoof een vriend van hem aan. Ook al zo’n tyfushomo. Hij heette Heiko of Haiko of Haiku of zoiets. (Welke idioot geeft zijn kind nu een naam die hij voor iedereen moet spellen?) Heiko ziet er een beetje uit als een Nazi die op wintersport is geweest. Blonde haren en een gebruind gezicht blakend van gezondheid. Ik mag dat soort mensen niet...
En dus begon ik Robert met een potlood in zijn arm te prikken.
‘Ik waarschuw je, ik heb bruine band Jiujitsu,’ zei Robert geïrriteerd.
‘En ik heb een potlood dat ik in je oog steek als je iets probeert.’
Naast me begon Heiko zich wat ongemakkelijk te voelen.
‘Ik heb toch laatst een goed boek gelezen,’ zei ie om de spanning te breken.
‘Welk?’ vroeg Robert. Hij leek me het soort man dat goed is in het veinzen van interesse. Maar omdat ik dat niet kan zei ik snel, ‘Niemand geeft ene reet om je leeslijstje, Heiko of Seiko of hoe de fuck je ook heet.’
‘Ik heet Heiko.’
‘Nou, wees er maar trots op.’
‘Dat ben ik toevallig ook, want-’ maar hij stopte halverwege omdat ik een ijsklontje dat ik had ingeslikt met een teug whisky tegen zijn voorhoofd spuugde.
Het ijsklontje landde op de tafel en begon onmiddellijk te smelten.
‘Mag ik wat zeggen?’ zei Robert. ‘Want het is interessant dat-’
Ook hem brak ik snel af. ‘Kun je niet gewoon heel even je bek houden? Niemand luistert voor zijn plezier naar een volwassen man die stripjes inkleurt als beroep.’
‘Hij is toevallig wel een groot kunstenaar,’ sputterde Heiko tegen.
‘Vind je dat echt?’ vroeg ik geïnteresseerd.
‘Natuurlijk niet,’ zei ie lachend. ‘Hij is een fucking striptekenaar.’
__________
In de spiegel voor de wc deed ik mijn zonnebril omlaag en werd onmiddellijk verblind door de felle tl-verlichting die er brandde. In het kunstlicht werd elk puistje en rimpeltje nog eens goed geaccentueerd. Alsof er iets voor mijn neus was ontploft. Zwarte wallen waar ooit ogen zaten, een baard die net te lang was om nonchalant te zijn. Over de stereo op de wc klonk Abba. Het was lekker schijten op die kutmuziek. Ik maakte het me gemakkelijk, ging er eens even goed voor zitten. Omdat het wc-papier op was moest ik me wel afvegen met de striptekening die Robert me had laten zien. Hij zal toch nog wel een kopie hebben? dacht ik. Of moet ik hem weer mee nemen? Maar ik had er net met mijn reet een bruine streep over getrokken dus dat leek me niet zo handig.
Toen ik uit mijn hokje kwam stond Heiko in een urinoir te pissen. Hij was blijkbaar zo’n nerveuze teringlijer die niet kon zeiken als er iemand achter hem stond, want hij knoopte gelijk zijn broek dicht toen ie me zag.
‘Ik ken jou ergens van,’ zei ie.
‘Oh ja?’
‘Maar ik weet niet meer precies waarvan.’
Toen werd het stil.
Na bijna een hele minuut zei ik, ‘Nou dat was weer een geweldig leuk gesprek, maar ik ga er vandoor.’
Bij het verlaten van de wc’s zag ik nog net hoe ie zijn broek weer open knoopte en verder ging met pissen.
Zodat ik mijn keel eens goed schraapte en zo duidelijk mogelijk antwoordde, ‘Ik ga haar straks mee naar de wc sleuren en eens een goede beurt geven.’
‘Maar ik ben pas dertien,’ piepte het meisje.
‘Niks mee te maken,’ antwoordde ik. ‘Je hebt het er zelf naar gemaakt!’
En het was nog gelukt ook, als ik niet uit de bioscoopzaal was gegooid tenminste. Omdat ik te luidruchtig was. In de strenge vrouw die mij met haar arm de zaal uit loodste herkende ik nog net de oud-rector van mijn middelbare school. Die werkte als vrijwilligster op het festival.
‘Mevrouw van Dijk,’ zei ik enthousiast. ‘Wat zijn de dingen heerlijk hetzelfde gebleven, hè? Vroeger gooide u me er ook altijd uit.’
Maar ze zag me niet direct in het zwakke licht. Tot ze zich realiseerde dat die stem van de ex-leerling kwam die -op een vrolijke donderdagmiddag ergens in April- in haar gezicht onder had staan spugen, just for the fun of it...
‘Tom van Doorn,’ siste ze. ‘Ik dacht dat we van je verlost zouden zijn.’
‘Hey, dat zei mijn opa ook na de mislukte euthanasie.’
Mevrouw van Dijk is degene die mijn schoolcarrière in de kiem gesmoord heeft. Behalve dat idiote leesbrillengezicht van haar kan ik me vooral nog herinneren dat ze uit haar bek stonk. En niet zo’n klein beetje ook. Als je uit de klas werd gestuurd en tegenover haar moest gaan zitten in haar kantoor kwam de geur van verrotte eieren, vermengd met die van tenenkaas en schimmel vanzelf je kant op waaien. Dan werd je er net zo lief niet uitgestuurd. Het ergste was het als ze een arm om je schouder legde. Om je te troosten. Dat kutwijf.
__________
Die klote middelbare school! Het is toch verschrikkelijk dat je de beste jaren van je leven tussen de gevangenisbunkers van een klaslokaal doorbrengt? Want bij mij is het daarna echt alleen maar naar beneden gegaan... Het ergste was het als je een uur tegenover de bibliotheekmoeder moest gaan zitten. Om zogenaamd over je zonden na te denken- en ik had verassend veel zonden begaan voor een kind. Die bibliotheekmoeders hadden daar op school ook geen ene reet te doen omdat niemand het in zijn hoofd haalde ooit een boek te lezen. En ik denk dat ze toen gewoon gedacht hebben dat ze die ouwe wijven dan maar als oppas moesten gaan gebruiken.
Tijdens die overblijfuurtjes fantaseerde ik altijd maar een beetje over neuken. Want op mijn vijftiende had ik nog niet zo heel veel briljante gedachten -een stuk of zes in totaal geloof ik, waarvan er vier over seks gingen, 1 over de verzamelde werken van Elvis Presley, en de laatste over het ontstaan van de wereld (later bleek Darwin dat van mij geplagieerd te hebben). Dat kwam waarschijnlijk omdat ik net had leren rukken. Zelf denk ik dat masturbatie het meest waardevolle is dat een mens in zijn leven kan ontdekken. Er zijn mensen die geloven in wereldvrede of reïncarnatie: ik geloof er heilig in dat men alles uit zijn lul moet halen dat er in zit. Daarom pleit ik er ook voor de middelbare scholen per jaar 1 dag te openen, de leraar doet op een banaan voor hoe de penis het beste bevredigd kan worden. En de rest van het jaar moet er dan thuis op worden geoefend. Want geen enkele universiteitsgraad is pragmatischer dan de wetenschap dat je op elk onmogelijk moment van de dag eens ernstige homoseksuele incest met jezelf kan gaan plegen. Zodoende ben ik tussen 17 april en 24 juli van het schooljaar 2001/2002 toch minimaal 136 keer over Sophie -het lekkerste wijf van school- heengegaan. Terwijl ik al die tijd maar 1 keertje ‘hallo’ tegen haar gezegd heb, en toen dacht ik dat het iemand anders was.
In die tijd hield ik een pornocollectie bij waar je nu ook niet warm of koud meer van word. Pielerig uitgeknipte fotootjes uit damescatalogi. Waardoor mijn moeder op een dag aan mij vroeg of ik ook echt van plan was iets uit de Victoria Secret-gids te bestellen... Inmiddels heb ik een gezamenlijke gangbang van travestieten, dwergen en een verdwaald schaap nodig om nog de moeite te nemen überhaupt naar het scherm te kijken als ik porno opzet. Ik denk dat de geschiedenis van mijn pornografie typerend is voor mijn leven. Het enige dat nog hetzelfde is gebleven is dat ik het meestal zelf ben die aan mijn pik zit te rukken. Omdat je aan die wijven echt niks belangrijks over kunt laten...
__________
Buiten regende het nog steeds. Omdat er iemand binnen de organisatie grappig had willen zijn stond er voor Schouwburgplein een rij met Tuktuks, regelrecht overgevlogen uit India. Op de zijkant hadden ze geschreven, ‘Stap in, Tijger!’
‘Nee!’ schreeuwde ik, tegen niemand in het bijzonder. ‘Ik weiger voor lul te staan in die derde-wereld Fuckfuck's van je! Dan blijf ik hier liever in die pleurisregen staan!’ Wat ook zo was, en na een kwartier was ik volledig verzopen en koud. En het was al donker geworden ook.
__________
Ik heb Robert van Raffe ontmoet. Hij ziet eruit als een halve nicht, maar zelf verzekerde ie me dat ie al heel lang een vriendin heeft. Dat is dan blijkbaar wat monogamie met je doet...
We stonden met zijn tweeën aan een tafel in de Schouwburg. Hij liet een paar tekeningen zien die hij van het festival gemaakt heeft. Een zieke geest, dat herken ik gelijk. Want achter dat gladde uiterlijk zit vast een woest monster verscholen. Iemand die het leuk vind katten te martelen, of zo.
Toen ik net was begonnen aan mijn vierde glas whisky schoof een vriend van hem aan. Ook al zo’n tyfushomo. Hij heette Heiko of Haiko of Haiku of zoiets. (Welke idioot geeft zijn kind nu een naam die hij voor iedereen moet spellen?) Heiko ziet er een beetje uit als een Nazi die op wintersport is geweest. Blonde haren en een gebruind gezicht blakend van gezondheid. Ik mag dat soort mensen niet...
En dus begon ik Robert met een potlood in zijn arm te prikken.
‘Ik waarschuw je, ik heb bruine band Jiujitsu,’ zei Robert geïrriteerd.
‘En ik heb een potlood dat ik in je oog steek als je iets probeert.’
Naast me begon Heiko zich wat ongemakkelijk te voelen.
‘Ik heb toch laatst een goed boek gelezen,’ zei ie om de spanning te breken.
‘Welk?’ vroeg Robert. Hij leek me het soort man dat goed is in het veinzen van interesse. Maar omdat ik dat niet kan zei ik snel, ‘Niemand geeft ene reet om je leeslijstje, Heiko of Seiko of hoe de fuck je ook heet.’
‘Ik heet Heiko.’
‘Nou, wees er maar trots op.’
‘Dat ben ik toevallig ook, want-’ maar hij stopte halverwege omdat ik een ijsklontje dat ik had ingeslikt met een teug whisky tegen zijn voorhoofd spuugde.
Het ijsklontje landde op de tafel en begon onmiddellijk te smelten.
‘Mag ik wat zeggen?’ zei Robert. ‘Want het is interessant dat-’
Ook hem brak ik snel af. ‘Kun je niet gewoon heel even je bek houden? Niemand luistert voor zijn plezier naar een volwassen man die stripjes inkleurt als beroep.’
‘Hij is toevallig wel een groot kunstenaar,’ sputterde Heiko tegen.
‘Vind je dat echt?’ vroeg ik geïnteresseerd.
‘Natuurlijk niet,’ zei ie lachend. ‘Hij is een fucking striptekenaar.’
__________
In de spiegel voor de wc deed ik mijn zonnebril omlaag en werd onmiddellijk verblind door de felle tl-verlichting die er brandde. In het kunstlicht werd elk puistje en rimpeltje nog eens goed geaccentueerd. Alsof er iets voor mijn neus was ontploft. Zwarte wallen waar ooit ogen zaten, een baard die net te lang was om nonchalant te zijn. Over de stereo op de wc klonk Abba. Het was lekker schijten op die kutmuziek. Ik maakte het me gemakkelijk, ging er eens even goed voor zitten. Omdat het wc-papier op was moest ik me wel afvegen met de striptekening die Robert me had laten zien. Hij zal toch nog wel een kopie hebben? dacht ik. Of moet ik hem weer mee nemen? Maar ik had er net met mijn reet een bruine streep over getrokken dus dat leek me niet zo handig.
Toen ik uit mijn hokje kwam stond Heiko in een urinoir te pissen. Hij was blijkbaar zo’n nerveuze teringlijer die niet kon zeiken als er iemand achter hem stond, want hij knoopte gelijk zijn broek dicht toen ie me zag.
‘Ik ken jou ergens van,’ zei ie.
‘Oh ja?’
‘Maar ik weet niet meer precies waarvan.’
Toen werd het stil.
Na bijna een hele minuut zei ik, ‘Nou dat was weer een geweldig leuk gesprek, maar ik ga er vandoor.’
Bij het verlaten van de wc’s zag ik nog net hoe ie zijn broek weer open knoopte en verder ging met pissen.
Tom van Doorn, journalist met een missie
21-01-2009 04:11 Hilton, kamer 323
Het festival was begonnen en ik zat zonder kaartjes op mijn
hotelkamer. Wat eigenlijk helemaal zo slecht nog niet was omdat ik voor 300
euro pornofilms had besteld. En terwijl ik een inimini flesje Wild Turkey
naar binnen goot bedacht ik me tevreden naar welke kutfilm al die
genodigden vanavond zouden moeten kijken. Terwijl hier nog geen drie meter
voor me Tanya aan Deborah voordeed hoe je het beste een pingpongbal door
een tuinslang kon zuigen (techniek baby, techniek).
Dat kutfestival kan naar de tyfus lopen, dacht ik. Al krijg ik deze morgen de kans om Francis F. Coppola himself te interviewen dan nog peins ik er niet over dit donsbed te verlaten.
Een half uur eerder had ik naar de receptie gebeld om te zeggen dat ze absoluut geen telefoontjes naar mijn kamer mochten doorverbinden. Op zich een vreemd verzoek, omdat er de afgelopen dagen helemaal niemand naar mijn kamer heeft gebeld, en de receptioniste gaf me een sarcastische blik die ik door de telefoon kon voelen. Dus zei ik maar snel dat ze alle kranten die ze kon verzamelen vergezeld door een fles whisky naar mijn kamer moesten doorsturen. En toen er op de deur geklopt werd merkte ik dat zelfs de Poolse roomservicemedewerkster sarcastisch begon te worden, omdat ze rondkeek naar de teringzooi op mijn kamer en in gebrekkig Engels vroeg of er nog gasten onder het bed zaten verstopt. En ik dacht, hier gaat je fooi, trut. Maar dat zei ik natuurlijk niet (hoewel ze toch geen Nederlands sprak, en ik besluit hierbij om haar de volgende keer eens helemaal de huid vol te gaan schelden, just for the fun of it...)
Just for the fun of it... Wat een mooie gedachte is, maar om de een of andere reden bedenk ik me dat ik waarschijnlijk het soort mens ben dat alleen maar in de verleden tijd enig plezier kan beleven. Zo iemand die zich zijn hele leven kut voelt en dan op zijn sterfbed begint te zeiken over hoe mooi zijn leven eigenlijk was.
Ik heb namelijk al maanden het idee dat ik in een andere tijdzone leef. Alsof ik elke dag een paar uur voor of achter loop, alsof dag en nacht door elkaar heen gevlochten worden tot een soort niemandsland. Dat komt door mijn reis naar Zweden. In Zweden gaat de zon soms nooit onder. Ik herinner me een vlucht van O’Hare naar Göteborg Airport. De stewardess had me verzekerd dat het beste medicijn tegen een jetlag zo snel mogelijk het ritme van het nieuwe land aannemen was.
‘Gewoon pas gaan slapen als het donker is, dan ben je er zo vanaf,’ zei ze. Vier dagen heb ik zitten wachten op die kutzonsondergang voordat ik uiteindelijk van pure ellende instortte op Bergman Boulevard. Sindsdien is mijn tijdschema helemaal verneukt. Maar ik heb zo gelukkig wel Anne Lundvist ontmoet. Ze zat in de kamer naast me in de inrichting. Omdat ze net voor de 3de keer een mislukte zelfmoordpoging had gepleegd.
‘Geeft niks joh,’ zei ik ‘Volgende keer beter.’
Ze keek me met vertederd aan. ‘Jij bent lief,’ zei ze.
‘Ik vind jou ook leuk,’ antwoordde ik. ‘Neuken?’
‘Daar ben ik nu te moe voor. Maar je mag ‘m er wel even instoppen als ik slaap.’ Ze nam een pil in en draaide zich om.
‘Vind je het erg als ik mijn sokken aanhoudt?’ vroeg ik nog.
Maar misschien ligt het allemaal wel aan die anderhalve fles Bourbon die ik in het vliegtuig met wat slaappillen en een mandarijntje naar binnen heb gewerkt. En dat terwijl ik als dokterszoon zou moeten weten dat het uiterst gevaarlijk is plotseling gezond eten zoals fruit naar binnen te werken... Ik geloof dat de laatste keer dat ik zoveel vitamine c te verwerken kreeg de keer was dat ik met Anne een of andere extacypil door een smoothie had gemalen. Toen heb ik ook al een week op het schijthuis moeten doorbrengen omdat mijn maag een acute coup pleegde op de rest van mijn lichaam. Ik denk dat als ze mijn lichaam straks voor de wetenschap gaan opensnijden ze alleen maar een holte vinden. Alsof alles al tijdens mijn leven is weggerot. Iets wat een geruststellende gedachte is, want wat heb je eraan om een kerngezond lichaam achter te laten? Dan had je net zo goed niet dood kunnen gaan.
______
Mijn voornaamste taak was om het openingsfeest in de Schouwburg in te komen. Ik at in een restaurant aan de Coolsingel en las wat in een boek van Tolstoj dat ik altijd meeneem als ik op pad ben. (Na 2 jaar ben ik op bladzijde 12, maar het werkt geweldig om de wijven te imponeren.)
De wijn smaakte goed bij mijn ossenhaas en ik spoelde het geheel weg met een paar glazen Finse wodka. Later, toen ik het telefoonnummer van de serveerster op een servetje had genoteerd en ik haar beloofde te bellen zodra ik een klus voor haar had -ik had haar wijsgemaakt dat ik fotograaf voor Vogue was en haar wel zag zitten-, liep ik een beetje over straat te slenteren. Ik had mijn Ray Ban opgezet tegen de felle straatlantaarns. Om heel eerlijk te zijn, ik voelde me niet zo goed. Misschien had ik teveel gedronken, of juist niet genoeg. Bij mij is het probleem altijd dat ik niet de hoeveelheid van iets weet te bepalen. Ik bedoel, het is altijd te veel of te weinig. Het is nooit goed. Ik was aan het zweten en rillen tegelijk. Met een zakdoekje depte ik mijn voorhoofd droog en knoopte mijn jas dicht.
Het was druk op het Schouwburgplein. Blijkbaar wilde iedereen naar de opening. Een echtpaar passeerde. De vrouw had haar juwelen uit de kluis gehaald en om haar nek gehangen. Ze hielden elkaar stevig vast. Iemand met een zonnebril op om half elf ’s avonds valt nogal op namelijk.
‘Bent u ook naar de openingsfilm geweest,’ vroeg de man. Ik draaide me om om te zien of ie het echt tegen mij had. Maar er stond niemand achter me, en hij had bij het praten een lading spuug over mijn gezicht afgevuurd waar je een aangespoelde walvis mee in leven kon houden.
‘Eh, nee,’ zei ik. Zijn vrouw was intussen bezig een bekende te ontdekken in de drukte.
‘Maar is het niet geweldig, al die films in Rotterdam?’ Terwijl hij het zei vloog er weer een lading saliva tussen zijn tanden mijn kant op.
‘U hoeft niet te spugen,’ zei ik boos. ‘Ik bedoel, ik ben best bereidt naar u te luisteren zonder dat u me helemaal onderspuugt.’
Hij keek me vragend aan.
‘Sorry.’
‘Ik zweet me al helemaal de tering en dan begint u me ook al te besprenkelen.’
‘We moeten maar eens naar binnen gaan,’ zei de man tegen zijn vrouw en trok haar met zich mee.
‘Dat zou ik niet doen,’ zei ik snel. De man keek me verbaasd aan.
‘Waarom niet?’
‘Bommelding.’ Ik keek hem recht in de ogen.
‘Bommelding? Hoe weet u dat?’
‘Vraag me niet hoe. Wees alleen blij dat uw leven misschien gered is. Als je straks thuis komt wil ik dat je dat waardeert. Bel die zoon op waarmee je gebrouilleerd bent, verkoop je huis en emigreer naar Frankrijk, dump je wijf en trouw je secretaresse...’
‘Wie bent u?’ vroeg hij met open mond.
‘Ik ben Tom van Doorn,’ antwoordde ik. ‘Journalist met een missie.’
Ik ging in de rij staan, tevreden dat ik er persoonlijk voor had gezorgd dat het binnen iets rustiger zou zijn. Toen ging het fout.
‘Heeft u kaarten?’ vroeg de portier.
‘Ik sta op de lijst. Landelijke pers.’
‘Naam?’
‘Van Doorn.’
‘Ik zie u niet staan.’
‘Is er wat met uw ogen?’
Hij keek op van de lijst.
‘Heeft u kaarten, meneer?’ vroeg hij nogmaals.
‘Kaarten? Weet je wel wie ik ben?’
‘Eerlijk gezegd niet nee. Maar omdat u de rij aan het ophouden bent kunt u dat misschien even aan die lantarenpaal daar gaan uitleggen.’
In mijn ooghoek zag ik mijn zelfrespect als ratten het schip van mijn innerlijk verlaten. Ik liet mijn zonnebril zakken.
‘Luister eikel, ik weet dat die gastenlijst die je vast houdt allemaal vreemde tekens bevat waar je niks van snapt, maar als je even een collega erbij haalt zal die vast bij de ‘D’ mijn naam zien staan.’
‘Meneer, wilt u de rij verlaten?’
‘Anders wat?’
Op dat moment greep iemand van achteren mijn haren beet en werd ik een paar meter over de grond gesleept en ergens op de stoep neergelegd.
‘Hij is dronken,’ hoorde ik een vrouwenstem roepen.
‘Het is een schande,’ zei een ander.
‘Op dit culturele feest is geen plaats voor knapen zoals jij.’
‘Ik kan heus wel lezen,’ riep de portier. ‘Alleen met spellen heb ik moeite.’
Af en toe denk ik dat ik echt besta. Dat er achter al het gelul iemand zit, een klein mannetje dat naar de peepshow kijkt. En dat dan zijn kleine lilliputterhoofdje schudt en wat geld in een gleufje stopt om door te mogen kijken. Ze zeggen weleens dat iemand tegen zichzelf liegt. Dat is niet waar. Je werpt jezelf als een reptielenhuid van je af en alleen de leugens blijven over. Er is dan helemaal geen zelf meer. Het geheim is je eigen leugens te geloven, dan gaat het best. Want zodra je je eigen leugens begint te ontkrachten blijft er niets meer van je heel. Dan vernietig je jezelf. Soms denk ik dat het net is als met een gebouw waarvan het beton is gaan rotten: dat stort gewoon in.
Ik had gefaald. Op mijn kamer spoelde ik mijn mislukking weg met een mintachtige drank die bij nader onderzoek Listerine bleek te zijn. What the fuck, dacht ik, als je er lam van word is alles goed. Ik was vergeten de porno stop te zetten zodat de rekening inmiddels verzesvoudigd moest zijn. In de film was een leraar met een van leerlingen aan het neuken. Een interessant plot voor wat voor film dan ook, vind ik. En dus bleef ik als tijdelijke filmjournalist maar even kijken. Tot er een paar minuten later op de deur werd geklopt. Er stond een man in een blauwwitte streepjespyama voor de deur.
‘Wilt u het geluid wat zachter zetten?’ vroeg hij. ‘Onze dochter van vier vraagt de hele tijd waarom er uit deze kamer hetzelfde geluid komt als wanneer bij pappie en mammie de slaapkamerdeur op slot zit.’
Dat kutfestival kan naar de tyfus lopen, dacht ik. Al krijg ik deze morgen de kans om Francis F. Coppola himself te interviewen dan nog peins ik er niet over dit donsbed te verlaten.
Een half uur eerder had ik naar de receptie gebeld om te zeggen dat ze absoluut geen telefoontjes naar mijn kamer mochten doorverbinden. Op zich een vreemd verzoek, omdat er de afgelopen dagen helemaal niemand naar mijn kamer heeft gebeld, en de receptioniste gaf me een sarcastische blik die ik door de telefoon kon voelen. Dus zei ik maar snel dat ze alle kranten die ze kon verzamelen vergezeld door een fles whisky naar mijn kamer moesten doorsturen. En toen er op de deur geklopt werd merkte ik dat zelfs de Poolse roomservicemedewerkster sarcastisch begon te worden, omdat ze rondkeek naar de teringzooi op mijn kamer en in gebrekkig Engels vroeg of er nog gasten onder het bed zaten verstopt. En ik dacht, hier gaat je fooi, trut. Maar dat zei ik natuurlijk niet (hoewel ze toch geen Nederlands sprak, en ik besluit hierbij om haar de volgende keer eens helemaal de huid vol te gaan schelden, just for the fun of it...)
Just for the fun of it... Wat een mooie gedachte is, maar om de een of andere reden bedenk ik me dat ik waarschijnlijk het soort mens ben dat alleen maar in de verleden tijd enig plezier kan beleven. Zo iemand die zich zijn hele leven kut voelt en dan op zijn sterfbed begint te zeiken over hoe mooi zijn leven eigenlijk was.
Ik heb namelijk al maanden het idee dat ik in een andere tijdzone leef. Alsof ik elke dag een paar uur voor of achter loop, alsof dag en nacht door elkaar heen gevlochten worden tot een soort niemandsland. Dat komt door mijn reis naar Zweden. In Zweden gaat de zon soms nooit onder. Ik herinner me een vlucht van O’Hare naar Göteborg Airport. De stewardess had me verzekerd dat het beste medicijn tegen een jetlag zo snel mogelijk het ritme van het nieuwe land aannemen was.
‘Gewoon pas gaan slapen als het donker is, dan ben je er zo vanaf,’ zei ze. Vier dagen heb ik zitten wachten op die kutzonsondergang voordat ik uiteindelijk van pure ellende instortte op Bergman Boulevard. Sindsdien is mijn tijdschema helemaal verneukt. Maar ik heb zo gelukkig wel Anne Lundvist ontmoet. Ze zat in de kamer naast me in de inrichting. Omdat ze net voor de 3de keer een mislukte zelfmoordpoging had gepleegd.
‘Geeft niks joh,’ zei ik ‘Volgende keer beter.’
Ze keek me met vertederd aan. ‘Jij bent lief,’ zei ze.
‘Ik vind jou ook leuk,’ antwoordde ik. ‘Neuken?’
‘Daar ben ik nu te moe voor. Maar je mag ‘m er wel even instoppen als ik slaap.’ Ze nam een pil in en draaide zich om.
‘Vind je het erg als ik mijn sokken aanhoudt?’ vroeg ik nog.
Maar misschien ligt het allemaal wel aan die anderhalve fles Bourbon die ik in het vliegtuig met wat slaappillen en een mandarijntje naar binnen heb gewerkt. En dat terwijl ik als dokterszoon zou moeten weten dat het uiterst gevaarlijk is plotseling gezond eten zoals fruit naar binnen te werken... Ik geloof dat de laatste keer dat ik zoveel vitamine c te verwerken kreeg de keer was dat ik met Anne een of andere extacypil door een smoothie had gemalen. Toen heb ik ook al een week op het schijthuis moeten doorbrengen omdat mijn maag een acute coup pleegde op de rest van mijn lichaam. Ik denk dat als ze mijn lichaam straks voor de wetenschap gaan opensnijden ze alleen maar een holte vinden. Alsof alles al tijdens mijn leven is weggerot. Iets wat een geruststellende gedachte is, want wat heb je eraan om een kerngezond lichaam achter te laten? Dan had je net zo goed niet dood kunnen gaan.
______
Mijn voornaamste taak was om het openingsfeest in de Schouwburg in te komen. Ik at in een restaurant aan de Coolsingel en las wat in een boek van Tolstoj dat ik altijd meeneem als ik op pad ben. (Na 2 jaar ben ik op bladzijde 12, maar het werkt geweldig om de wijven te imponeren.)
De wijn smaakte goed bij mijn ossenhaas en ik spoelde het geheel weg met een paar glazen Finse wodka. Later, toen ik het telefoonnummer van de serveerster op een servetje had genoteerd en ik haar beloofde te bellen zodra ik een klus voor haar had -ik had haar wijsgemaakt dat ik fotograaf voor Vogue was en haar wel zag zitten-, liep ik een beetje over straat te slenteren. Ik had mijn Ray Ban opgezet tegen de felle straatlantaarns. Om heel eerlijk te zijn, ik voelde me niet zo goed. Misschien had ik teveel gedronken, of juist niet genoeg. Bij mij is het probleem altijd dat ik niet de hoeveelheid van iets weet te bepalen. Ik bedoel, het is altijd te veel of te weinig. Het is nooit goed. Ik was aan het zweten en rillen tegelijk. Met een zakdoekje depte ik mijn voorhoofd droog en knoopte mijn jas dicht.
Het was druk op het Schouwburgplein. Blijkbaar wilde iedereen naar de opening. Een echtpaar passeerde. De vrouw had haar juwelen uit de kluis gehaald en om haar nek gehangen. Ze hielden elkaar stevig vast. Iemand met een zonnebril op om half elf ’s avonds valt nogal op namelijk.
‘Bent u ook naar de openingsfilm geweest,’ vroeg de man. Ik draaide me om om te zien of ie het echt tegen mij had. Maar er stond niemand achter me, en hij had bij het praten een lading spuug over mijn gezicht afgevuurd waar je een aangespoelde walvis mee in leven kon houden.
‘Eh, nee,’ zei ik. Zijn vrouw was intussen bezig een bekende te ontdekken in de drukte.
‘Maar is het niet geweldig, al die films in Rotterdam?’ Terwijl hij het zei vloog er weer een lading saliva tussen zijn tanden mijn kant op.
‘U hoeft niet te spugen,’ zei ik boos. ‘Ik bedoel, ik ben best bereidt naar u te luisteren zonder dat u me helemaal onderspuugt.’
Hij keek me vragend aan.
‘Sorry.’
‘Ik zweet me al helemaal de tering en dan begint u me ook al te besprenkelen.’
‘We moeten maar eens naar binnen gaan,’ zei de man tegen zijn vrouw en trok haar met zich mee.
‘Dat zou ik niet doen,’ zei ik snel. De man keek me verbaasd aan.
‘Waarom niet?’
‘Bommelding.’ Ik keek hem recht in de ogen.
‘Bommelding? Hoe weet u dat?’
‘Vraag me niet hoe. Wees alleen blij dat uw leven misschien gered is. Als je straks thuis komt wil ik dat je dat waardeert. Bel die zoon op waarmee je gebrouilleerd bent, verkoop je huis en emigreer naar Frankrijk, dump je wijf en trouw je secretaresse...’
‘Wie bent u?’ vroeg hij met open mond.
‘Ik ben Tom van Doorn,’ antwoordde ik. ‘Journalist met een missie.’
Ik ging in de rij staan, tevreden dat ik er persoonlijk voor had gezorgd dat het binnen iets rustiger zou zijn. Toen ging het fout.
‘Heeft u kaarten?’ vroeg de portier.
‘Ik sta op de lijst. Landelijke pers.’
‘Naam?’
‘Van Doorn.’
‘Ik zie u niet staan.’
‘Is er wat met uw ogen?’
Hij keek op van de lijst.
‘Heeft u kaarten, meneer?’ vroeg hij nogmaals.
‘Kaarten? Weet je wel wie ik ben?’
‘Eerlijk gezegd niet nee. Maar omdat u de rij aan het ophouden bent kunt u dat misschien even aan die lantarenpaal daar gaan uitleggen.’
In mijn ooghoek zag ik mijn zelfrespect als ratten het schip van mijn innerlijk verlaten. Ik liet mijn zonnebril zakken.
‘Luister eikel, ik weet dat die gastenlijst die je vast houdt allemaal vreemde tekens bevat waar je niks van snapt, maar als je even een collega erbij haalt zal die vast bij de ‘D’ mijn naam zien staan.’
‘Meneer, wilt u de rij verlaten?’
‘Anders wat?’
Op dat moment greep iemand van achteren mijn haren beet en werd ik een paar meter over de grond gesleept en ergens op de stoep neergelegd.
‘Hij is dronken,’ hoorde ik een vrouwenstem roepen.
‘Het is een schande,’ zei een ander.
‘Op dit culturele feest is geen plaats voor knapen zoals jij.’
‘Ik kan heus wel lezen,’ riep de portier. ‘Alleen met spellen heb ik moeite.’
Af en toe denk ik dat ik echt besta. Dat er achter al het gelul iemand zit, een klein mannetje dat naar de peepshow kijkt. En dat dan zijn kleine lilliputterhoofdje schudt en wat geld in een gleufje stopt om door te mogen kijken. Ze zeggen weleens dat iemand tegen zichzelf liegt. Dat is niet waar. Je werpt jezelf als een reptielenhuid van je af en alleen de leugens blijven over. Er is dan helemaal geen zelf meer. Het geheim is je eigen leugens te geloven, dan gaat het best. Want zodra je je eigen leugens begint te ontkrachten blijft er niets meer van je heel. Dan vernietig je jezelf. Soms denk ik dat het net is als met een gebouw waarvan het beton is gaan rotten: dat stort gewoon in.
Ik had gefaald. Op mijn kamer spoelde ik mijn mislukking weg met een mintachtige drank die bij nader onderzoek Listerine bleek te zijn. What the fuck, dacht ik, als je er lam van word is alles goed. Ik was vergeten de porno stop te zetten zodat de rekening inmiddels verzesvoudigd moest zijn. In de film was een leraar met een van leerlingen aan het neuken. Een interessant plot voor wat voor film dan ook, vind ik. En dus bleef ik als tijdelijke filmjournalist maar even kijken. Tot er een paar minuten later op de deur werd geklopt. Er stond een man in een blauwwitte streepjespyama voor de deur.
‘Wilt u het geluid wat zachter zetten?’ vroeg hij. ‘Onze dochter van vier vraagt de hele tijd waarom er uit deze kamer hetzelfde geluid komt als wanneer bij pappie en mammie de slaapkamerdeur op slot zit.’
Gratis artikelen van een gonzo-journalist
21-01-2009 03:00 Hilton, kamer 323
Van de redactie:
De volgende artikelen worden elke dag -op de meest onmogelijke tijdstippen- per fax naar de redactie van ons tijdschrift gestuurd door een freelance journalist die de naam Tom van Doorn draagt. Wij hebben daar niet om gevraagd. Sterker nog, wij weten helemaal niet wie Tom van Doorn is.
Toch hebben wij besloten ze hier te plaatsen. Onze juridische afdeling wenst verder vermeld te zien dat wij geen geen enkele verantwoordelijkheid voor de woorden en het gedrag van de heer van Doorn op ons kunnen nemen.
***
Alle grote daden en alle grote gedachten hebben in het begin iets belachelijks. -Camus, De Mythe van Sisyfus
An artist is a man of action, whether he creates a personality, invents an expedient, or finds the issue of a complicated situation. -Joseph Conrad, The Mirror of the Sea
Omdat ik voor deze artikelen niks betaald krijg lijkt het mij vrij duidelijk dat ik ook degene ben die bepaalt waar ze over zullen gaan. Daarom wil ik als eerste even melden dat de mini-bar in dit kuthotel een schande is voor het hotelwezen. Omdat de hoeveelheid drank in die flesjes nog niet genoeg is om een konijn lam te krijgen... (Overigens is een bezopen konijn niet zo'n prettig gezicht als men in eerste instantie zou denken. Want net als mannen worden konijnen geil als ze gezopen hebben - of in ieder geval minder kieskeurig. En het is eventjes leuk om gedroogneukt te worden door één konijn, maar het wordt al snel vervelend als je doorhebt dat konijnensperma vlekken geeft die er niet meer uitgaan...)
Nu heb ik jullie net een hele alinea over bestialiteit laten lezen. Want dachten jullie dat je voor de prijs van E 0,00 iets fatsoenlijks te lezen krijgt? (Overigens geloof ik dat Mulisch zich net heeft omgedraaid in zijn graf.) Laat ik dan nu maar beginnen met te vertellen dat deze kamer (nr. 323) aan de noordkant van het Hilton Hotel is gelegen, met uitzicht op Hofplein. Er staat een tweepersoonsbed tegen de muur, een stoel en tafeltje (waarop ik schrijf) bij het raamkozijn, en boven het bed hangt een bizar kunstwerk dat een boeket bloemen moet voorstellen. Het is nu dinsdag, het filmfestival staat op het punt te beginnen. Nog even en ik moet me fatsoenlijk aankleden en mijn kamer verlaten. Wat natuurlijk de reden is dat ik de minibar heb leeggezopen. Een paar jaar geleden werkte ik zelf nog in een hotel in Londen. Daar sloop ik overdag de kamer van één gast binnen en zoop in een paar minuten hun hele koelkast leeg. Om daarna lekker in slaap te vallen in een van de kamers die leeg stond. Maar dat is al zolang geleden en laten we het eerst eens over nu hebben. Nu moet ik eerst het festival binnen komen. Anders heb ik niks meer om over te schrijven. Het enige wat ik van journalistiek weet, is dat er bij elk festival een publiek gedeelte en een privégedeelte is. Omdat ik mij het privégedeelte als een intellectuele versie van een darkroom voorstel - met jazzmuziek en lekkere wijven - is het logisch waar ik de komende week wil doorbrengen. Want de hele nacht heeft een bepaald angstbeeld zich als het negatief van een foto achterop mijn oogleden geplakt. En elke keer als ik mijn ogen dicht deed zag ik dat ene beeld, angstvallig uitvergroot op mijn netvlies. Dat beeld was het volgende:
De man staat voor de ingang van Pathe Schouwburgplein. Hij draagt een blauw gestreept overhemd, een bruin corduroy jasje, suède schoenen. Zijn haar was vanmorgen nog netjes achterover gekamd. Maar door de stress is zijn haar als natte slierten spaghetti tegen zijn voorhoofd aan gaan plakken.
'Schiet nou op,' zegt hij op venijnige toon tegen een hijgerig vrouwtje dat met korte pasjes komt aangelopen. 'Ik wil goede plaatsen hebben. Je weet toch hoelang ik nog last heb gehad van mijn nek nadat we te dicht bij het scherm waren gaan zitten.' En de vrouw denkt onmiddellijk terug aan die ongelukkige middag dat ze - Kut, handtas vergeten! - te laat in de bioscoop aankwamen om nog fatsoenlijke plaatsen te veroveren. En hoewel de man tijdens de film nergens last van had, kostte het uiteindelijk 14 volle uren bij de chiropracticus om die opstandige 3de nekwervel weer terug op zijn anatomisch correcte plek te krijgen.
Dus grist de vrouw snel de kaartjes uit haar handtas en legt - nee, smijt - ze in de handen van een bioscoopmedewerker.
'Zijn de voorfilmpjes al begonnen?' vraagt de man op dringende toon aan de medewerker.
Die zijn er niet op het festival,' antwoord de medewerker.
'Die zijn er niet?' gilt de vrouw. 'Dan is de film natuurlijk al begonnen!'
En de medewerker staart ze ademloos na terwijl het echtpaar in lichte paniek verder dendert, op naar zaal 26 ('Waar de fuck is zaal 26?!'), om uiteindelijk te constateren dat die hele fucking zaal 26 volledig leeg is.
'Kut!' wanhoopt de vrouw onmiddellijk. 'Verkeerde zaal!'
Maar net op dat moment beseft de man dat een Tsjechische horrorfilm over kannibalisme in een kolenmijn waarschijnlijk weinig aftrek beleeft bij het ticketloket. En tevreden leunen ze achterover, tevreden over de verhalen die ze na afloop aan hun vrienden op de tennisclub kunnen vertellen. ('Filmfestival? Ja, daar zijn we geweest natuurlijk... Het niveau was weer' - wappert met haar hand voor de neuzen van haar publiek - 'wel goed, maar... ik weet het niet.')
Dat was dus precies het soort theater dat ik wilde vermijden... En de beste manier om dat voor elkaar te krijgen was zo min mogelijk films te zien. Een helse opdracht op een filmfestival. Overal zou ik achtervolgd worden door producers, regisseurs, scriptschrijvers, acteurs en actrices, en al die mensen zouden de onvermijdelijke vraag uiteindelijk over hun lippen krijgen; wat vind je van mijn film? En als ik dan zou zeggen dat ik nog niks had kunnen zien - ik was toevallig die middag door een hevige migraine getroffen, mijn poes had zelfmoord gepleegd en ik kon nog geen nieuw drama verdragen - zouden ze me ongetwijfeld naar de zaal sleuren waar net hun film werd vertoond. Ik sidderde bij de gedachte. Want ik zou dan natuurlijk eerlijk moeten toegeven dat ik liever naar een goede film ga, al word ie Engels gesproken en al komt ie uit fucking Hollywood, dan naar een of andere kutkomedie met onbegrijpelijke humor uit Zuid-Korea. En dan krijg je gelijk ruzie omdat de primaire gedachte waarmee het festival al jaren zo succesvol is de fallatie verkondigt dat een film, alleen omdat ie Roemeens of Thais of Mandarijn of Banaan gesproken wordt ook daadwerkelijk beter is dan een film in het Engels.
_________
Toen ik gisteravond aankwam op Rotterdam Airport regende het. Omdat de vlucht uit Malmö de laatste vlucht van de dag bleek was het vliegveld helemaal verlaten. Alleen een schoonmaker stond nog een beetje verveeld voor zich uit te staren in de mannentoiletten. Maar ik negeerde hem en bekeek mezelf in de spiegel. Het was maar goed dat ik mijn bespiegelglaasde Ray Bans op had, want echt vrolijk werd ik er niet van. Mijn ogen waren doorbloed en als oogschaduw omringt door donkere wallen. Je zou bijna denken dat ik lelijk was. Ik nam me voor om nooit meer een week in Zweden met Anne Lundvist door te brengen, omdat dat wijf zo gek is als een deur en ik in zeven dagen ongeveer zeventig jaar ouder was geworden. Het laatste dat ik me herinnerde was een of andere bezwete neukpartij in een sauna die op 180 graden stond. Zodat we er als twee verschrompelde bejaarden uit wandelden...
Ik nam een taxi naar het hotel.
'Kom je voor het film festival?' vroeg de taxichauffeur ongeveer halverwege de rit.
'Ja,' zei ik.
'Zaken of plezier?'
'Zaken,' antwoordde ik resoluut. Niemand gaat voor zijn plezier tussen 350.000 filmliefhebbers zitten.
Daarna bleef het stil, tot we bij het hotel aankwamen. Ik gaf hem zijn geld en liep naar binnen.
'Ah, meneer van Doorn. We verwachten u al,' zei de receptionist van het Hilton. Ik keek hem argwanend aan. 'Heeft u een prettige vlucht gehad?' Prettige vlucht? Betekent dat dat ze weten dat ik halfnaakt -met mijn kleren in mijn armen en de inhoud van de minibar in mijn achterzak - het hotel in Malmö uit ben gevlucht omdat ik de rekening niet kon betalen?
'Wat?'
'Uw reis. Hoe was uw reis?'
'Oh. Goed, dank je. Nu mijn kamer graag.'
En terwijl we naar mijn kamer liepen dacht ik terug aan de laatste 24 uur in Malmö, toen ik zonder Anne Lundvist de nacht moest doorbrengen en besloot dat het misschien leuk zou zijn wat vrouwelijk gezelschap te regelen. Zodat ik direct het nummer van een escortburo in het telefoonboek opzocht. Maar dikke negerinnen vallen nogal op in de lobby van het enige vijfsterrenhotel van Malmö, vooral om half 3 s'nachts. En dus zat er niets anders op dan alleen te gaan slapen...
Nu zit ik dus in mijn hotelkamer en kijk uit op de auto's op Hofplein. Morgen, nadat ik me netjes gedoucht en geschoren heb, loop ik met de New York Times en mijn aantekenboekje onder mijn arm naar een restaurant om te gaan ontbijten. Dan bestel ik een cappuccino en spreid de Times voor me uit op tafel. Op de voorpagina een stuk over de Kredietcrisis, een stuk over Israel, een grote foto van Obama. Dan leun ik achterover, roep de twintigjarige serveerster bij me en zeg:
'Filmpje pakken?'
De volgende artikelen worden elke dag -op de meest onmogelijke tijdstippen- per fax naar de redactie van ons tijdschrift gestuurd door een freelance journalist die de naam Tom van Doorn draagt. Wij hebben daar niet om gevraagd. Sterker nog, wij weten helemaal niet wie Tom van Doorn is.
Toch hebben wij besloten ze hier te plaatsen. Onze juridische afdeling wenst verder vermeld te zien dat wij geen geen enkele verantwoordelijkheid voor de woorden en het gedrag van de heer van Doorn op ons kunnen nemen.
***
Alle grote daden en alle grote gedachten hebben in het begin iets belachelijks. -Camus, De Mythe van Sisyfus
An artist is a man of action, whether he creates a personality, invents an expedient, or finds the issue of a complicated situation. -Joseph Conrad, The Mirror of the Sea
Omdat ik voor deze artikelen niks betaald krijg lijkt het mij vrij duidelijk dat ik ook degene ben die bepaalt waar ze over zullen gaan. Daarom wil ik als eerste even melden dat de mini-bar in dit kuthotel een schande is voor het hotelwezen. Omdat de hoeveelheid drank in die flesjes nog niet genoeg is om een konijn lam te krijgen... (Overigens is een bezopen konijn niet zo'n prettig gezicht als men in eerste instantie zou denken. Want net als mannen worden konijnen geil als ze gezopen hebben - of in ieder geval minder kieskeurig. En het is eventjes leuk om gedroogneukt te worden door één konijn, maar het wordt al snel vervelend als je doorhebt dat konijnensperma vlekken geeft die er niet meer uitgaan...)
Nu heb ik jullie net een hele alinea over bestialiteit laten lezen. Want dachten jullie dat je voor de prijs van E 0,00 iets fatsoenlijks te lezen krijgt? (Overigens geloof ik dat Mulisch zich net heeft omgedraaid in zijn graf.) Laat ik dan nu maar beginnen met te vertellen dat deze kamer (nr. 323) aan de noordkant van het Hilton Hotel is gelegen, met uitzicht op Hofplein. Er staat een tweepersoonsbed tegen de muur, een stoel en tafeltje (waarop ik schrijf) bij het raamkozijn, en boven het bed hangt een bizar kunstwerk dat een boeket bloemen moet voorstellen. Het is nu dinsdag, het filmfestival staat op het punt te beginnen. Nog even en ik moet me fatsoenlijk aankleden en mijn kamer verlaten. Wat natuurlijk de reden is dat ik de minibar heb leeggezopen. Een paar jaar geleden werkte ik zelf nog in een hotel in Londen. Daar sloop ik overdag de kamer van één gast binnen en zoop in een paar minuten hun hele koelkast leeg. Om daarna lekker in slaap te vallen in een van de kamers die leeg stond. Maar dat is al zolang geleden en laten we het eerst eens over nu hebben. Nu moet ik eerst het festival binnen komen. Anders heb ik niks meer om over te schrijven. Het enige wat ik van journalistiek weet, is dat er bij elk festival een publiek gedeelte en een privégedeelte is. Omdat ik mij het privégedeelte als een intellectuele versie van een darkroom voorstel - met jazzmuziek en lekkere wijven - is het logisch waar ik de komende week wil doorbrengen. Want de hele nacht heeft een bepaald angstbeeld zich als het negatief van een foto achterop mijn oogleden geplakt. En elke keer als ik mijn ogen dicht deed zag ik dat ene beeld, angstvallig uitvergroot op mijn netvlies. Dat beeld was het volgende:
De man staat voor de ingang van Pathe Schouwburgplein. Hij draagt een blauw gestreept overhemd, een bruin corduroy jasje, suède schoenen. Zijn haar was vanmorgen nog netjes achterover gekamd. Maar door de stress is zijn haar als natte slierten spaghetti tegen zijn voorhoofd aan gaan plakken.
'Schiet nou op,' zegt hij op venijnige toon tegen een hijgerig vrouwtje dat met korte pasjes komt aangelopen. 'Ik wil goede plaatsen hebben. Je weet toch hoelang ik nog last heb gehad van mijn nek nadat we te dicht bij het scherm waren gaan zitten.' En de vrouw denkt onmiddellijk terug aan die ongelukkige middag dat ze - Kut, handtas vergeten! - te laat in de bioscoop aankwamen om nog fatsoenlijke plaatsen te veroveren. En hoewel de man tijdens de film nergens last van had, kostte het uiteindelijk 14 volle uren bij de chiropracticus om die opstandige 3de nekwervel weer terug op zijn anatomisch correcte plek te krijgen.
Dus grist de vrouw snel de kaartjes uit haar handtas en legt - nee, smijt - ze in de handen van een bioscoopmedewerker.
'Zijn de voorfilmpjes al begonnen?' vraagt de man op dringende toon aan de medewerker.
Die zijn er niet op het festival,' antwoord de medewerker.
'Die zijn er niet?' gilt de vrouw. 'Dan is de film natuurlijk al begonnen!'
En de medewerker staart ze ademloos na terwijl het echtpaar in lichte paniek verder dendert, op naar zaal 26 ('Waar de fuck is zaal 26?!'), om uiteindelijk te constateren dat die hele fucking zaal 26 volledig leeg is.
'Kut!' wanhoopt de vrouw onmiddellijk. 'Verkeerde zaal!'
Maar net op dat moment beseft de man dat een Tsjechische horrorfilm over kannibalisme in een kolenmijn waarschijnlijk weinig aftrek beleeft bij het ticketloket. En tevreden leunen ze achterover, tevreden over de verhalen die ze na afloop aan hun vrienden op de tennisclub kunnen vertellen. ('Filmfestival? Ja, daar zijn we geweest natuurlijk... Het niveau was weer' - wappert met haar hand voor de neuzen van haar publiek - 'wel goed, maar... ik weet het niet.')
Dat was dus precies het soort theater dat ik wilde vermijden... En de beste manier om dat voor elkaar te krijgen was zo min mogelijk films te zien. Een helse opdracht op een filmfestival. Overal zou ik achtervolgd worden door producers, regisseurs, scriptschrijvers, acteurs en actrices, en al die mensen zouden de onvermijdelijke vraag uiteindelijk over hun lippen krijgen; wat vind je van mijn film? En als ik dan zou zeggen dat ik nog niks had kunnen zien - ik was toevallig die middag door een hevige migraine getroffen, mijn poes had zelfmoord gepleegd en ik kon nog geen nieuw drama verdragen - zouden ze me ongetwijfeld naar de zaal sleuren waar net hun film werd vertoond. Ik sidderde bij de gedachte. Want ik zou dan natuurlijk eerlijk moeten toegeven dat ik liever naar een goede film ga, al word ie Engels gesproken en al komt ie uit fucking Hollywood, dan naar een of andere kutkomedie met onbegrijpelijke humor uit Zuid-Korea. En dan krijg je gelijk ruzie omdat de primaire gedachte waarmee het festival al jaren zo succesvol is de fallatie verkondigt dat een film, alleen omdat ie Roemeens of Thais of Mandarijn of Banaan gesproken wordt ook daadwerkelijk beter is dan een film in het Engels.
_________
Toen ik gisteravond aankwam op Rotterdam Airport regende het. Omdat de vlucht uit Malmö de laatste vlucht van de dag bleek was het vliegveld helemaal verlaten. Alleen een schoonmaker stond nog een beetje verveeld voor zich uit te staren in de mannentoiletten. Maar ik negeerde hem en bekeek mezelf in de spiegel. Het was maar goed dat ik mijn bespiegelglaasde Ray Bans op had, want echt vrolijk werd ik er niet van. Mijn ogen waren doorbloed en als oogschaduw omringt door donkere wallen. Je zou bijna denken dat ik lelijk was. Ik nam me voor om nooit meer een week in Zweden met Anne Lundvist door te brengen, omdat dat wijf zo gek is als een deur en ik in zeven dagen ongeveer zeventig jaar ouder was geworden. Het laatste dat ik me herinnerde was een of andere bezwete neukpartij in een sauna die op 180 graden stond. Zodat we er als twee verschrompelde bejaarden uit wandelden...
Ik nam een taxi naar het hotel.
'Kom je voor het film festival?' vroeg de taxichauffeur ongeveer halverwege de rit.
'Ja,' zei ik.
'Zaken of plezier?'
'Zaken,' antwoordde ik resoluut. Niemand gaat voor zijn plezier tussen 350.000 filmliefhebbers zitten.
Daarna bleef het stil, tot we bij het hotel aankwamen. Ik gaf hem zijn geld en liep naar binnen.
'Ah, meneer van Doorn. We verwachten u al,' zei de receptionist van het Hilton. Ik keek hem argwanend aan. 'Heeft u een prettige vlucht gehad?' Prettige vlucht? Betekent dat dat ze weten dat ik halfnaakt -met mijn kleren in mijn armen en de inhoud van de minibar in mijn achterzak - het hotel in Malmö uit ben gevlucht omdat ik de rekening niet kon betalen?
'Wat?'
'Uw reis. Hoe was uw reis?'
'Oh. Goed, dank je. Nu mijn kamer graag.'
En terwijl we naar mijn kamer liepen dacht ik terug aan de laatste 24 uur in Malmö, toen ik zonder Anne Lundvist de nacht moest doorbrengen en besloot dat het misschien leuk zou zijn wat vrouwelijk gezelschap te regelen. Zodat ik direct het nummer van een escortburo in het telefoonboek opzocht. Maar dikke negerinnen vallen nogal op in de lobby van het enige vijfsterrenhotel van Malmö, vooral om half 3 s'nachts. En dus zat er niets anders op dan alleen te gaan slapen...
Nu zit ik dus in mijn hotelkamer en kijk uit op de auto's op Hofplein. Morgen, nadat ik me netjes gedoucht en geschoren heb, loop ik met de New York Times en mijn aantekenboekje onder mijn arm naar een restaurant om te gaan ontbijten. Dan bestel ik een cappuccino en spreid de Times voor me uit op tafel. Op de voorpagina een stuk over de Kredietcrisis, een stuk over Israel, een grote foto van Obama. Dan leun ik achterover, roep de twintigjarige serveerster bij me en zeg:
'Filmpje pakken?'