Tom van Doorn, journalist met een missie
21-01-2009 04:11 Hilton, kamer 323
Het festival was begonnen en ik zat zonder kaartjes op mijn hotelkamer. Wat eigenlijk helemaal zo slecht nog niet was omdat ik voor 300 euro pornofilms had besteld. En terwijl ik een inimini flesje Wild Turkey naar binnen goot bedacht ik me tevreden naar welke kutfilm al die genodigden vanavond zouden moeten kijken. Terwijl hier nog geen drie meter voor me Tanya aan Deborah voordeed hoe je het beste een pingpongbal door een tuinslang kon zuigen (techniek baby, techniek).

Dat kutfestival kan naar de tyfus lopen, dacht ik. Al krijg ik deze morgen de kans om Francis F. Coppola himself te interviewen dan nog peins ik er niet over dit donsbed te verlaten.

Een half uur eerder had ik naar de receptie gebeld om te zeggen dat ze absoluut geen telefoontjes naar mijn kamer mochten doorverbinden. Op zich een vreemd verzoek, omdat er de afgelopen dagen helemaal niemand naar mijn kamer heeft gebeld, en de receptioniste gaf me een sarcastische blik die ik door de telefoon kon voelen. Dus zei ik maar snel dat ze alle kranten die ze kon verzamelen vergezeld door een fles whisky naar mijn kamer moesten doorsturen. En toen er op de deur geklopt werd merkte ik dat zelfs de Poolse roomservicemedewerkster sarcastisch begon te worden, omdat ze rondkeek naar de teringzooi op mijn kamer en in gebrekkig Engels vroeg of er nog gasten onder het bed zaten verstopt. En ik dacht, hier gaat je fooi, trut. Maar dat zei ik natuurlijk niet (hoewel ze toch geen Nederlands sprak, en ik besluit hierbij om haar de volgende keer eens helemaal de huid vol te gaan schelden, just for the fun of it...)

Just for the fun of it... Wat een mooie gedachte is, maar om de een of andere reden bedenk ik me dat ik waarschijnlijk het soort mens ben dat alleen maar in de verleden tijd enig plezier kan beleven. Zo iemand die zich zijn hele leven kut voelt en dan op zijn sterfbed begint te zeiken over hoe mooi zijn leven eigenlijk was.

Ik heb namelijk al maanden het idee dat ik in een andere tijdzone leef. Alsof ik elke dag een paar uur voor of achter loop, alsof dag en nacht door elkaar heen gevlochten worden tot een soort niemandsland. Dat komt door mijn reis naar Zweden. In Zweden gaat de zon soms nooit onder. Ik herinner me een vlucht van O’Hare naar Göteborg Airport. De stewardess had me verzekerd dat het beste medicijn tegen een jetlag zo snel mogelijk het ritme van het nieuwe land aannemen was.

‘Gewoon pas gaan slapen als het donker is, dan ben je er zo vanaf,’ zei ze. Vier dagen heb ik zitten wachten op die kutzonsondergang voordat ik uiteindelijk van pure ellende instortte op Bergman Boulevard. Sindsdien is mijn tijdschema helemaal verneukt. Maar ik heb zo gelukkig wel Anne Lundvist ontmoet. Ze zat in de kamer naast me in de inrichting. Omdat ze net voor de 3de keer een mislukte zelfmoordpoging had gepleegd.

‘Geeft niks joh,’ zei ik ‘Volgende keer beter.’

Ze keek me met vertederd aan. ‘Jij bent lief,’ zei ze.

‘Ik vind jou ook leuk,’ antwoordde ik. ‘Neuken?’

‘Daar ben ik nu te moe voor. Maar je mag ‘m er wel even instoppen als ik slaap.’ Ze nam een pil in en draaide zich om.

‘Vind je het erg als ik mijn sokken aanhoudt?’ vroeg ik nog.

Maar misschien ligt het allemaal wel aan die anderhalve fles Bourbon die ik in het vliegtuig met wat slaappillen en een mandarijntje naar binnen heb gewerkt. En dat terwijl ik als dokterszoon zou moeten weten dat het uiterst gevaarlijk is plotseling gezond eten zoals fruit naar binnen te werken... Ik geloof dat de laatste keer dat ik zoveel vitamine c te verwerken kreeg de keer was dat ik met Anne een of andere extacypil door een smoothie had gemalen. Toen heb ik ook al een week op het schijthuis moeten doorbrengen omdat mijn maag een acute coup pleegde op de rest van mijn lichaam. Ik denk dat als ze mijn lichaam straks voor de wetenschap gaan opensnijden ze alleen maar een holte vinden. Alsof alles al tijdens mijn leven is weggerot. Iets wat een geruststellende gedachte is, want wat heb je eraan om een kerngezond lichaam achter te laten? Dan had je net zo goed niet dood kunnen gaan.

______

Mijn voornaamste taak was om het openingsfeest in de Schouwburg in te komen. Ik at in een restaurant aan de Coolsingel en las wat in een boek van Tolstoj dat ik altijd meeneem als ik op pad ben. (Na 2 jaar ben ik op bladzijde 12, maar het werkt geweldig om de wijven te imponeren.)

De wijn smaakte goed bij mijn ossenhaas en ik spoelde het geheel weg met een paar glazen Finse wodka. Later, toen ik het telefoonnummer van de serveerster op een servetje had genoteerd en ik haar beloofde te bellen zodra ik een klus voor haar had -ik had haar wijsgemaakt dat ik fotograaf voor Vogue was en haar wel zag zitten-, liep ik een beetje over straat te slenteren. Ik had mijn Ray Ban opgezet tegen de felle straatlantaarns. Om heel eerlijk te zijn, ik voelde me niet zo goed. Misschien had ik teveel gedronken, of juist niet genoeg. Bij mij is het probleem altijd dat ik niet de hoeveelheid van iets weet te bepalen. Ik bedoel, het is altijd te veel of te weinig. Het is nooit goed. Ik was aan het zweten en rillen tegelijk. Met een zakdoekje depte ik mijn voorhoofd droog en knoopte mijn jas dicht.

Het was druk op het Schouwburgplein. Blijkbaar wilde iedereen naar de opening. Een echtpaar passeerde. De vrouw had haar juwelen uit de kluis gehaald en om haar nek gehangen. Ze hielden elkaar stevig vast. Iemand met een zonnebril op om half elf ’s avonds valt nogal op namelijk.

‘Bent u ook naar de openingsfilm geweest,’ vroeg de man. Ik draaide me om om te zien of ie het echt tegen mij had. Maar er stond niemand achter me, en hij had bij het praten een lading spuug over mijn gezicht afgevuurd waar je een aangespoelde walvis mee in leven kon houden.

‘Eh, nee,’ zei ik. Zijn vrouw was intussen bezig een bekende te ontdekken in de drukte.

‘Maar is het niet geweldig, al die films in Rotterdam?’ Terwijl hij het zei vloog er weer een lading saliva tussen zijn tanden mijn kant op.

‘U hoeft niet te spugen,’ zei ik boos. ‘Ik bedoel, ik ben best bereidt naar u te luisteren zonder dat u me helemaal onderspuugt.’

Hij keek me vragend aan.

‘Sorry.’

‘Ik zweet me al helemaal de tering en dan begint u me ook al te besprenkelen.’

‘We moeten maar eens naar binnen gaan,’ zei de man tegen zijn vrouw en trok haar met zich mee.

‘Dat zou ik niet doen,’ zei ik snel. De man keek me verbaasd aan.

‘Waarom niet?’

‘Bommelding.’ Ik keek hem recht in de ogen.

Bommelding? Hoe weet u dat?’

‘Vraag me niet hoe. Wees alleen blij dat uw leven misschien gered is. Als je straks thuis komt wil ik dat je dat waardeert. Bel die zoon op waarmee je gebrouilleerd bent, verkoop je huis en emigreer naar Frankrijk, dump je wijf en trouw je secretaresse...’

‘Wie bent u?’ vroeg hij met open mond.

‘Ik ben Tom van Doorn,’ antwoordde ik. ‘Journalist met een missie.’

Ik ging in de rij staan, tevreden dat ik er persoonlijk voor had gezorgd dat het binnen iets rustiger zou zijn. Toen ging het fout.

‘Heeft u kaarten?’ vroeg de portier.

‘Ik sta op de lijst. Landelijke pers.’

‘Naam?’

‘Van Doorn.’

‘Ik zie u niet staan.’

‘Is er wat met uw ogen?’

Hij keek op van de lijst.

‘Heeft u kaarten, meneer?’ vroeg hij nogmaals.

‘Kaarten? Weet je wel wie ik ben?’

‘Eerlijk gezegd niet nee. Maar omdat u de rij aan het ophouden bent kunt u dat misschien even aan die lantarenpaal daar gaan uitleggen.’

In mijn ooghoek zag ik mijn zelfrespect als ratten het schip van mijn innerlijk verlaten. Ik liet mijn zonnebril zakken.

‘Luister eikel, ik weet dat die gastenlijst die je vast houdt allemaal vreemde tekens bevat waar je niks van snapt, maar als je even een collega erbij haalt zal die vast bij de ‘D’ mijn naam zien staan.’

‘Meneer, wilt u de rij verlaten?’

‘Anders wat?’

Op dat moment greep iemand van achteren mijn haren beet en werd ik een paar meter over de grond gesleept en ergens op de stoep neergelegd.

‘Hij is dronken,’ hoorde ik een vrouwenstem roepen.

‘Het is een schande,’ zei een ander.

‘Op dit culturele feest is geen plaats voor knapen zoals jij.’

‘Ik kan heus wel lezen,’ riep de portier. ‘Alleen met spellen heb ik moeite.’

Af en toe denk ik dat ik echt besta. Dat er achter al het gelul iemand zit, een klein mannetje dat naar de peepshow kijkt. En dat dan zijn kleine lilliputterhoofdje schudt en wat geld in een gleufje stopt om door te mogen kijken. Ze zeggen weleens dat iemand tegen zichzelf liegt. Dat is niet waar. Je werpt jezelf als een reptielenhuid van je af en alleen de leugens blijven over. Er is dan helemaal geen zelf meer. Het geheim is je eigen leugens te geloven, dan gaat het best. Want zodra je je eigen leugens begint te ontkrachten blijft er niets meer van je heel. Dan vernietig je jezelf. Soms denk ik dat het net is als met een gebouw waarvan het beton is gaan rotten: dat stort gewoon in.

Ik had gefaald. Op mijn kamer spoelde ik mijn mislukking weg met een mintachtige drank die bij nader onderzoek Listerine bleek te zijn. What the fuck, dacht ik, als je er lam van word is alles goed. Ik was vergeten de porno stop te zetten zodat de rekening inmiddels verzesvoudigd moest zijn. In de film was een leraar met een van leerlingen aan het neuken. Een interessant plot voor wat voor film dan ook, vind ik. En dus bleef ik als tijdelijke filmjournalist maar even kijken. Tot er een paar minuten later op de deur werd geklopt. Er stond een man in een blauwwitte streepjespyama voor de deur.

‘Wilt u het geluid wat zachter zetten?’ vroeg hij. ‘Onze dochter van vier vraagt de hele tijd waarom er uit deze kamer hetzelfde geluid komt als wanneer bij pappie en mammie de slaapkamerdeur op slot zit.’
Robert van Raffe
Nog meer gratis kaarten! info
Met parodie op een bekende filmposter
Alle locaties!
Deze kaartjes zijn gisteren bij mij bezorgd en worden net als de filmkaarten van Zone5300 vanaf vandaag verspreid over heel Rotterdam! Spaar ze allemaal!

Robert van Raffe
EXTREME MAKEOVER (2) info
Nieuwe look voor tijger
Rotterdam
Tom van Doorn
Aantekeningen tijdens een filmfestival (1)
Gratis artikelen van een gonzo-journalist
21-01-2009 03:00 Hilton, kamer 323
Van de redactie:
De volgende artikelen worden elke dag -op de meest onmogelijke tijdstippen- per fax naar de redactie van ons tijdschrift gestuurd door een freelance journalist die de naam Tom van Doorn draagt. Wij hebben daar niet om gevraagd. Sterker nog, wij weten helemaal niet wie Tom van Doorn is.

Toch hebben wij besloten ze hier te plaatsen. Onze juridische afdeling wenst verder vermeld te zien dat wij geen geen enkele verantwoordelijkheid voor de woorden en het gedrag van de heer van Doorn op ons kunnen nemen.

***

Alle grote daden en alle grote gedachten hebben in het begin iets belachelijks. -Camus, De Mythe van Sisyfus

An artist is a man of action, whether he creates a personality, invents an expedient, or finds the issue of a complicated situation. -Joseph Conrad, The Mirror of the Sea

Omdat ik voor deze artikelen niks betaald krijg lijkt het mij vrij duidelijk dat ik ook degene ben die bepaalt waar ze over zullen gaan. Daarom wil ik als eerste even melden dat de mini-bar in dit kuthotel een schande is voor het hotelwezen. Omdat de hoeveelheid drank in die flesjes nog niet genoeg is om een konijn lam te krijgen... (Overigens is een bezopen konijn niet zo'n prettig gezicht als men in eerste instantie zou denken. Want net als mannen worden konijnen geil als ze gezopen hebben - of in ieder geval minder kieskeurig. En het is eventjes leuk om gedroogneukt te worden door één konijn, maar het wordt al snel vervelend als je doorhebt dat konijnensperma vlekken geeft die er niet meer uitgaan...)

Nu heb ik jullie net een hele alinea over bestialiteit laten lezen. Want dachten jullie dat je voor de prijs van E 0,00 iets fatsoenlijks te lezen krijgt? (Overigens geloof ik dat Mulisch zich net heeft omgedraaid in zijn graf.) Laat ik dan nu maar beginnen met te vertellen dat deze kamer (nr. 323) aan de noordkant van het Hilton Hotel is gelegen, met uitzicht op Hofplein. Er staat een tweepersoonsbed tegen de muur, een stoel en tafeltje (waarop ik schrijf) bij het raamkozijn, en boven het bed hangt een bizar kunstwerk dat een boeket bloemen moet voorstellen. Het is nu dinsdag, het filmfestival staat op het punt te beginnen. Nog even en ik moet me fatsoenlijk aankleden en mijn kamer verlaten. Wat natuurlijk de reden is dat ik de minibar heb leeggezopen. Een paar jaar geleden werkte ik zelf nog in een hotel in Londen. Daar sloop ik overdag de kamer van één gast binnen en zoop in een paar minuten hun hele koelkast leeg. Om daarna lekker in slaap te vallen in een van de kamers die leeg stond. Maar dat is al zolang geleden en laten we het eerst eens over nu hebben. Nu moet ik eerst het festival binnen komen. Anders heb ik niks meer om over te schrijven. Het enige wat ik van journalistiek weet, is dat er bij elk festival een publiek gedeelte en een privégedeelte is. Omdat ik mij het privégedeelte als een intellectuele versie van een darkroom voorstel - met jazzmuziek en lekkere wijven - is het logisch waar ik de komende week wil doorbrengen. Want de hele nacht heeft een bepaald angstbeeld zich als het negatief van een foto achterop mijn oogleden geplakt. En elke keer als ik mijn ogen dicht deed zag ik dat ene beeld, angstvallig uitvergroot op mijn netvlies. Dat beeld was het volgende:

De man staat voor de ingang van Pathe Schouwburgplein. Hij draagt een blauw gestreept overhemd, een bruin corduroy jasje, suède schoenen. Zijn haar was vanmorgen nog netjes achterover gekamd. Maar door de stress is zijn haar als natte slierten spaghetti tegen zijn voorhoofd aan gaan plakken.

'Schiet nou op,' zegt hij op venijnige toon tegen een hijgerig vrouwtje dat met korte pasjes komt aangelopen. 'Ik wil goede plaatsen hebben. Je weet toch hoelang ik nog last heb gehad van mijn nek nadat we te dicht bij het scherm waren gaan zitten.' En de vrouw denkt onmiddellijk terug aan die ongelukkige middag dat ze - Kut, handtas vergeten! - te laat in de bioscoop aankwamen om nog fatsoenlijke plaatsen te veroveren. En hoewel de man tijdens de film nergens last van had, kostte het uiteindelijk 14 volle uren bij de chiropracticus om die opstandige 3de nekwervel weer terug op zijn anatomisch correcte plek te krijgen.

Dus grist de vrouw snel de kaartjes uit haar handtas en legt - nee, smijt - ze in de handen van een bioscoopmedewerker.

'Zijn de voorfilmpjes al begonnen?' vraagt de man op dringende toon aan de medewerker.

Die zijn er niet op het festival,' antwoord de medewerker.

'Die zijn er niet?' gilt de vrouw. 'Dan is de film natuurlijk al begonnen!'

En de medewerker staart ze ademloos na terwijl het echtpaar in lichte paniek verder dendert, op naar zaal 26 ('Waar de fuck is zaal 26?!'), om uiteindelijk te constateren dat die hele fucking zaal 26 volledig leeg is.

'Kut!' wanhoopt de vrouw onmiddellijk. 'Verkeerde zaal!'

Maar net op dat moment beseft de man dat een Tsjechische horrorfilm over kannibalisme in een kolenmijn waarschijnlijk weinig aftrek beleeft bij het ticketloket. En tevreden leunen ze achterover, tevreden over de verhalen die ze na afloop aan hun vrienden op de tennisclub kunnen vertellen. ('Filmfestival? Ja, daar zijn we geweest natuurlijk... Het niveau was weer' - wappert met haar hand voor de neuzen van haar publiek - 'wel goed, maar... ik weet het niet.')

Dat was dus precies het soort theater dat ik wilde vermijden... En de beste manier om dat voor elkaar te krijgen was zo min mogelijk films te zien. Een helse opdracht op een filmfestival. Overal zou ik achtervolgd worden door producers, regisseurs, scriptschrijvers, acteurs en actrices, en al die mensen zouden de onvermijdelijke vraag uiteindelijk over hun lippen krijgen; wat vind je van mijn film? En als ik dan zou zeggen dat ik nog niks had kunnen zien - ik was toevallig die middag door een hevige migraine getroffen, mijn poes had zelfmoord gepleegd en ik kon nog geen nieuw drama verdragen - zouden ze me ongetwijfeld naar de zaal sleuren waar net hun film werd vertoond. Ik sidderde bij de gedachte. Want ik zou dan natuurlijk eerlijk moeten toegeven dat ik liever naar een goede film ga, al word ie Engels gesproken en al komt ie uit fucking Hollywood, dan naar een of andere kutkomedie met onbegrijpelijke humor uit Zuid-Korea. En dan krijg je gelijk ruzie omdat de primaire gedachte waarmee het festival al jaren zo succesvol is de fallatie verkondigt dat een film, alleen omdat ie Roemeens of Thais of Mandarijn of Banaan gesproken wordt ook daadwerkelijk beter is dan een film in het Engels.

_________

Toen ik gisteravond aankwam op Rotterdam Airport regende het. Omdat de vlucht uit Malmö de laatste vlucht van de dag bleek was het vliegveld helemaal verlaten. Alleen een schoonmaker stond nog een beetje verveeld voor zich uit te staren in de mannentoiletten. Maar ik negeerde hem en bekeek mezelf in de spiegel. Het was maar goed dat ik mijn bespiegelglaasde Ray Bans op had, want echt vrolijk werd ik er niet van. Mijn ogen waren doorbloed en als oogschaduw omringt door donkere wallen. Je zou bijna denken dat ik lelijk was. Ik nam me voor om nooit meer een week in Zweden met Anne Lundvist door te brengen, omdat dat wijf zo gek is als een deur en ik in zeven dagen ongeveer zeventig jaar ouder was geworden. Het laatste dat ik me herinnerde was een of andere bezwete neukpartij in een sauna die op 180 graden stond. Zodat we er als twee verschrompelde bejaarden uit wandelden...

Ik nam een taxi naar het hotel.

'Kom je voor het film festival?' vroeg de taxichauffeur ongeveer halverwege de rit.

'Ja,' zei ik.

'Zaken of plezier?'

'Zaken,' antwoordde ik resoluut. Niemand gaat voor zijn plezier tussen 350.000 filmliefhebbers zitten.

Daarna bleef het stil, tot we bij het hotel aankwamen. Ik gaf hem zijn geld en liep naar binnen.

'Ah, meneer van Doorn. We verwachten u al,' zei de receptionist van het Hilton. Ik keek hem argwanend aan. 'Heeft u een prettige vlucht gehad?' Prettige vlucht? Betekent dat dat ze weten dat ik halfnaakt -met mijn kleren in mijn armen en de inhoud van de minibar in mijn achterzak - het hotel in Malmö uit ben gevlucht omdat ik de rekening niet kon betalen?

'Wat?'

'Uw reis. Hoe was uw reis?'

'Oh. Goed, dank je. Nu mijn kamer graag.'

En terwijl we naar mijn kamer liepen dacht ik terug aan de laatste 24 uur in Malmö, toen ik zonder Anne Lundvist de nacht moest doorbrengen en besloot dat het misschien leuk zou zijn wat vrouwelijk gezelschap te regelen. Zodat ik direct het nummer van een escortburo in het telefoonboek opzocht. Maar dikke negerinnen vallen nogal op in de lobby van het enige vijfsterrenhotel van Malmö, vooral om half 3 s'nachts. En dus zat er niets anders op dan alleen te gaan slapen...

Nu zit ik dus in mijn hotelkamer en kijk uit op de auto's op Hofplein. Morgen, nadat ik me netjes gedoucht en geschoren heb, loop ik met de New York Times en mijn aantekenboekje onder mijn arm naar een restaurant om te gaan ontbijten. Dan bestel ik een cappuccino en spreid de Times voor me uit op tafel. Op de voorpagina een stuk over de Kredietcrisis, een stuk over Israel, een grote foto van Obama. Dan leun ik achterover, roep de twintigjarige serveerster bij me en zeg:

'Filmpje pakken?'
Tonio van Vugt
The Higher Force info
*****
Olaf de Fleur Johannesson
16-01-2009 13:00 Venster 1
Het was Twan Huys in het IFFR-journaal van gisterenavond ook al opgevallen: er zijn veel maffiafilms dit jaar. Sopranos-acteur Michael Imperioli, regisseur van openingsfilm The Hungry Ghosts laat zijn niet geringe neus ook al zien in deze tweede film van Olaf de Fleur Johannesson. Imperioli’s rol van Alexander, een ietwat schimmige mafiabaas, is het enige glamoureuze personage dat deze film te bieden heeft - laat het maar aan onze verre noorderburen over, IJslanders in dit geval, om een bende flink sneue criminelen op te voeren.
Centraal staat David, een gangsterhulpje met schrijversambities die door iedereen over zich heen laat lopen. De ongemakkelijke vriendschap met zijn nieuwe huisbaas, wiens connectie met Davids dramatische verleden langzaam ontrafeld wordt, biedt hem een kans op wraak en meer aanzien binnen de bende.
The Higher Force is een comedy of errors, die door zijn excentrieke karakters en plotwendingen meer dan eens aan films als The Big Lebowski of Burn After Reading van de Coen-broers doet denken. Niet iedereen herkent die kwaliteiten blijkbaar: de IMDB-waardering blijft op een magere 5,8 steken, maar trekt u zich daar niks van aan; liefhebbers van droge Scandinavische humor kunnen het slechter treffen.