Te zien op IDFA van 22-11 t/m 1-12
Een kabbelende Tennessee River, grazige weiden en een indrukwekkende rij
gebleekte tanden, waaronder die van Bono en Keith Richards: de eerste
beelden van de muziekdocumentaire Muscle Shoals hebben een
feel-goodgehalte dat bijna ongemakkelijk voelt op het International
Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA). Terwijl in de overige zalen
filmmakers onrecht blootleggen en ons aansporen om zo snel mogelijk iets
van de wereld te veranderen, laat Muscle Shoals zien hoe in het
gelijknamige plaatsje in Alabama de tijd sinds de jaren ’70 stil
lijkt te staan. Hier werden onsterfelijke soulhits van Aretha Franklin,
Percy Sledge en Wilson Pickett opgenomen, waarna de twee lokale
studio’s toevluchtsoorden werden voor rock-, pop en countrysterren
van het hoogste kaliber.
Met typisch Amerikaanse pathos en begeleid door gestileerde natuurbeelden en sfeerschetsen vragen hoofdrolspelers in het succesverhaal zich af hoe het mogelijk is dat er zoveel kaskrakers ontstonden in dit gehucht. Ligt het aan de aardstralen, de magische rivierstroming of aan de geesten die er rondwaren? Zwak punt aan de documentaire is de hoeveelheid aandacht voor deze overbodige stellingen, want het is al snel duidelijk dat het antwoord enerzijds gelegen is in de gedrevenheid van producer Rick Hall, een verbeten doorzetter met de nodige trauma’s, die concurreert met zijn voormalige protegés The Swampers, studiomusici die het talent aan de kont hebben hangen. Anderzijds ontstond de magie doordat Afro-Amerikaanse zangers en blanke musici in harmonie met elkaar samenwerkten in de studio en daarmee vernieuwende muziek voortbrachten, terwijl buiten de strijd om rassenscheiding in volle gang was. Aan die strijd, die in Alabama een kookpunt bereikte, had meer aandacht besteed mogen worden in Muscle Shoals, al met al een vermakelijke docu waar de gemiddelde muziekliefhebber zich geen buil aan kan vallen.
Met typisch Amerikaanse pathos en begeleid door gestileerde natuurbeelden en sfeerschetsen vragen hoofdrolspelers in het succesverhaal zich af hoe het mogelijk is dat er zoveel kaskrakers ontstonden in dit gehucht. Ligt het aan de aardstralen, de magische rivierstroming of aan de geesten die er rondwaren? Zwak punt aan de documentaire is de hoeveelheid aandacht voor deze overbodige stellingen, want het is al snel duidelijk dat het antwoord enerzijds gelegen is in de gedrevenheid van producer Rick Hall, een verbeten doorzetter met de nodige trauma’s, die concurreert met zijn voormalige protegés The Swampers, studiomusici die het talent aan de kont hebben hangen. Anderzijds ontstond de magie doordat Afro-Amerikaanse zangers en blanke musici in harmonie met elkaar samenwerkten in de studio en daarmee vernieuwende muziek voortbrachten, terwijl buiten de strijd om rassenscheiding in volle gang was. Aan die strijd, die in Alabama een kookpunt bereikte, had meer aandacht besteed mogen worden in Muscle Shoals, al met al een vermakelijke docu waar de gemiddelde muziekliefhebber zich geen buil aan kan vallen.