*****
Roy Andersson
Een duif zat op een tak en dacht na over het bestaan is het laatste deel van een filmtrilogie van de Zweedse regisseur en reclamefilmer Roy Andersson. Die trilogie gaat over het mens-zijn, zo valt in iedere recensie te lezen, maar zoals de ietwat absurde titel al doet vermoeden, is het mens-zijn bij Andersson een ietwat absurde bezigheid. En dat absurdisme is dan niet van het katholieke, vrolijke soort, zoals je dat bij Fellini of Jodorowsky kunt aantreffen, maar doordrenkt van noorderlijke treurigheid.

Anderssons wereld wordt bevolkt door neerslachtige mensen die er stuk voor stuk uitzien of ze binnen een week doodgaan, maar zich gelaten door het leven slepen. Een duif zat op een tak bestaat uit zo'n veertig korte scènes, die je sketches zou noemen als ze wat vrolijker waren. Ze spelen zich af in perfect gestileerde decors, die door hun kale, Hopperiaanse kilheid de treurige lulligheid van de met onbegrip en onvermogen worstelende personages nog uitvergroten. Kortom, Andersson doet er alles aan om duidelijk te maken dat mens-zijn geen lolletje is, maar dat er in al dat leed ook wel iets komisch zit, of misschien zelfs wel iets moois. En blijkbaar raakt hij daar een snaar mee, want zijn film krijgt laaiend enthousiaste recensies, en hij verdiende er op het filmfestival van Venetië zelfs - toe maar - een Gouden Leeuw mee. Maar ondanks al die lof is het niet ondenkbaar dat Een duif zat op een tak ook verveling of zelfs irritatie oproept. Andersson heeft maar één boodschap, en als die in veertig tableaus steeds weer wordt uitgedragen - hoe esthetisch verantwoord ook - is dat voor sommigen twintig keer te veel.