Te zien op IDFA van 23-11 t/m 1-12
De titel van de nieuwste documentaire over de invloedrijke Chinese kunstenaar, architect en activist Ai Weiwei, The Fake Case, is een kunststukje op zich. Fake is de naam van de studio die Ai in 1999 bouwde in Beijing en waar hij lange tijd in huisarrest leefde, na 81 dagen geïsoleerde gevangenschap in 2011. Ai werd opgepakt en aangeklaagd wegens belastingfraude van Fake. Letterlijk een ‘fake case’ volgens de kunstenaar, een schijnproces, omdat hij het bedrijf op papier niet beheerde.
Waarschijnlijker is dat men hem het zwijgen wilde opleggen als waarschuwing aan iedere inwoner van China die kritiek heeft op de overheid. De documentaire volgt de nog verwarde kunstenaar vanaf het moment dat hij vrijkomt tot aan de voltooiing van een nieuwe installatie, die afgelopen zomer wereldwijde aandacht trok op de Biënnale van Venetië. Dit kunstwerk bestaat uit zes bijna manshoge kijkdozen in de vorm van metalen kisten (‘fake cases’, in feite) met levensechte tableaus die Ai's gevangenistijd uitbeelden.
Gedurende de film wordt Ai's huisarrest opgeheven, maar krijgt hij zijn paspoort niet terug, terwijl er buiten zijn woning voortdurend tientallen politieauto’s staan opgesteld. Het is het begin van een nieuw kat-en-muisspel waarbij Ai het hoofd boven water probeert te houden.
Ai koos ooit de naam Fake als verwijzing naar de oneindige stroom namaakproducten uit China, maar ook omdat het als ‘Fuck’ klinkt zodra een Chinees het probeert uit te spreken. ‘Fuck Off’ was immers de naam van zijn eerste groepsexpositie in China, waarmee hij de Westerse pers op zijn hand kreeg. Omdat de expositie in het Chinees een andere titel had, iets in de trant van ‘recalcitrante houding’, bleef het stil aan de kant van de overheid. Dat veranderde snel toen Ai wereldwijde aandacht trok na zijn medewerking aan het Olympisch stadion in Beijing, voltooid in 2008, en vooral sinds zijn kritische onderzoek van misstanden rond de aardbeving dat jaar in Sichuan. De terreur die Ai sindsdien van politie en overheid ondervindt werd tussentijds samengevat in de documentaires Ai Weiwei: Without Fear or Favour (2010) en Ai Weiwei: Never Sorry (2012). Daarbij zijn er nog een aantal documentaires van Ai zelf.
Het op IDFA getoonde A Fake Case roept een dubbel gevoel op. Regisseur Andreas Johnsen heeft een heldere, zakelijke stijl en weet dicht op de huid van Ai en zijn vrienden en familie te komen. Enerzijds is de film dus een uitstekende actuele aanvulling op de eerdere documentaires. Anderzijds is het niet meer dan dat: een aanvulling, met weinig achtergrondinformatie over de kunstenaar en zijn werk. Bovendien irriteert het dat Johnsen regelmatig sturende vragen stelt in de trant van, ‘vind je het allemaal nog wel de moeite waard?’ Tegen het eind van de film reageert de kunstenaar verbolgen met een tegenvraag, ‘wil je me soms aan het huilen krijgen?’ Concluderend is A Fake Case dus vooral interessant voor hen die al op de hoogte zijn van Ai’s situatie; anderen kunnen beter eerst de bovengenoemde documentaires bekijken. Spoiler: Ai speelt in deze film met het idee voor een kunstwerk dat goud waardeloos zal maken, een concept waar zijn overduidelijk steenrijke kunsthandelaar geen vat op krijgt. Het geeft aan dat Ai nu al verder probeert te denken dan een eventuele nieuwe Chinese revolutie, en dat er in de toekomst vast nog wel meer interessante documentaires over de man gemaakt kunnen worden.