Te zien op IDFA van 22-11 t/m 1-12
Shado’man legt de nachtelijke omzwervingen vast van een groep
gehandicapte daklozen in Freetown, Sierra Leone, op een manier die doet
denken aan de duistere olieverfschilderijen van Caravaggio of Rembrandt.
Bij het schaarse licht van voorbijgaande auto’s en mobiele telefoons
zien we vooral de rolstoelen, krukken en blindenstokken van zwerfjongeren;
hun donkere gezichten blijven moeilijk te onderscheiden, waardoor de film
nogal wat inspanning vergt van de kijker.
Eenmaal gewend aan het donker, en aangepast aan het trage voortbewegen van de hoofdpersonen, wordt ons een wereld getoond die waarschijnlijk onzichtbaar was gebleven zonder de techniek van de digitale camera’s, waarmee elk vlekje licht gevangen werd in prachtige composities. Net als eerder werk van regisseur Boris Gerrets is zijn nieuwste film deels documentaire en deels performance. Of de scènes echt zijn of gespeeld blijft vaak in het midden. Meestal moeten we ook raden naar de oorzaken achter de erbarmelijke situaties van de hoofdfiguren. Het doet niet af aan de kracht van de beelden en de tragiek van de verhalen.
Een vertederende scène met twee blinde jongens, die elkaar uitleggen hoe ze zich met stok oriënteren, wordt gevolgd door een bruut gevecht tussen een blinde en een rolstoeler. Een jong kind wordt tegen betaling ingezet als begeleider. Rolstoeler en alcoholist Shero maakt zijn vriendin zelfs zwanger puur en alleen om een kind te krijgen dat later voor hem kan zorgen. Shado’man is duidelijk geen heldenverhaal zoals de documentaire Benda Bilili, waarin een bende gehandicapte Afrikaanse jongeren internationaal succes boekt als muziekgroep. Het laatste wat Gerrets lijkt te willen is de kijker tevreden naar huis sturen en de film eindigt dan ook even uitzichtloos als de situatie in Freetown, de stad waar hij zelf als adolescent een tijd woonde. Wat de film draaglijk maakt is de wonderlijke chemie tussen de hoofdfiguren, die eindeloze gesprekken voeren vol surrealistische poëzie en pesterige humor.
Shado’man draait vanaf 11 februari in de Nederlandse bioscopen
Eenmaal gewend aan het donker, en aangepast aan het trage voortbewegen van de hoofdpersonen, wordt ons een wereld getoond die waarschijnlijk onzichtbaar was gebleven zonder de techniek van de digitale camera’s, waarmee elk vlekje licht gevangen werd in prachtige composities. Net als eerder werk van regisseur Boris Gerrets is zijn nieuwste film deels documentaire en deels performance. Of de scènes echt zijn of gespeeld blijft vaak in het midden. Meestal moeten we ook raden naar de oorzaken achter de erbarmelijke situaties van de hoofdfiguren. Het doet niet af aan de kracht van de beelden en de tragiek van de verhalen.
Een vertederende scène met twee blinde jongens, die elkaar uitleggen hoe ze zich met stok oriënteren, wordt gevolgd door een bruut gevecht tussen een blinde en een rolstoeler. Een jong kind wordt tegen betaling ingezet als begeleider. Rolstoeler en alcoholist Shero maakt zijn vriendin zelfs zwanger puur en alleen om een kind te krijgen dat later voor hem kan zorgen. Shado’man is duidelijk geen heldenverhaal zoals de documentaire Benda Bilili, waarin een bende gehandicapte Afrikaanse jongeren internationaal succes boekt als muziekgroep. Het laatste wat Gerrets lijkt te willen is de kijker tevreden naar huis sturen en de film eindigt dan ook even uitzichtloos als de situatie in Freetown, de stad waar hij zelf als adolescent een tijd woonde. Wat de film draaglijk maakt is de wonderlijke chemie tussen de hoofdfiguren, die eindeloze gesprekken voeren vol surrealistische poëzie en pesterige humor.
Shado’man draait vanaf 11 februari in de Nederlandse bioscopen
Te zien op IDFA van 22-11 t/m 1-12
Een kabbelende Tennessee River, grazige weiden en een indrukwekkende rij
gebleekte tanden, waaronder die van Bono en Keith Richards: de eerste
beelden van de muziekdocumentaire Muscle Shoals hebben een
feel-goodgehalte dat bijna ongemakkelijk voelt op het International
Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA). Terwijl in de overige zalen
filmmakers onrecht blootleggen en ons aansporen om zo snel mogelijk iets
van de wereld te veranderen, laat Muscle Shoals zien hoe in het
gelijknamige plaatsje in Alabama de tijd sinds de jaren ’70 stil
lijkt te staan. Hier werden onsterfelijke soulhits van Aretha Franklin,
Percy Sledge en Wilson Pickett opgenomen, waarna de twee lokale
studio’s toevluchtsoorden werden voor rock-, pop en countrysterren
van het hoogste kaliber.
Met typisch Amerikaanse pathos en begeleid door gestileerde natuurbeelden en sfeerschetsen vragen hoofdrolspelers in het succesverhaal zich af hoe het mogelijk is dat er zoveel kaskrakers ontstonden in dit gehucht. Ligt het aan de aardstralen, de magische rivierstroming of aan de geesten die er rondwaren? Zwak punt aan de documentaire is de hoeveelheid aandacht voor deze overbodige stellingen, want het is al snel duidelijk dat het antwoord enerzijds gelegen is in de gedrevenheid van producer Rick Hall, een verbeten doorzetter met de nodige trauma’s, die concurreert met zijn voormalige protegés The Swampers, studiomusici die het talent aan de kont hebben hangen. Anderzijds ontstond de magie doordat Afro-Amerikaanse zangers en blanke musici in harmonie met elkaar samenwerkten in de studio en daarmee vernieuwende muziek voortbrachten, terwijl buiten de strijd om rassenscheiding in volle gang was. Aan die strijd, die in Alabama een kookpunt bereikte, had meer aandacht besteed mogen worden in Muscle Shoals, al met al een vermakelijke docu waar de gemiddelde muziekliefhebber zich geen buil aan kan vallen.
Met typisch Amerikaanse pathos en begeleid door gestileerde natuurbeelden en sfeerschetsen vragen hoofdrolspelers in het succesverhaal zich af hoe het mogelijk is dat er zoveel kaskrakers ontstonden in dit gehucht. Ligt het aan de aardstralen, de magische rivierstroming of aan de geesten die er rondwaren? Zwak punt aan de documentaire is de hoeveelheid aandacht voor deze overbodige stellingen, want het is al snel duidelijk dat het antwoord enerzijds gelegen is in de gedrevenheid van producer Rick Hall, een verbeten doorzetter met de nodige trauma’s, die concurreert met zijn voormalige protegés The Swampers, studiomusici die het talent aan de kont hebben hangen. Anderzijds ontstond de magie doordat Afro-Amerikaanse zangers en blanke musici in harmonie met elkaar samenwerkten in de studio en daarmee vernieuwende muziek voortbrachten, terwijl buiten de strijd om rassenscheiding in volle gang was. Aan die strijd, die in Alabama een kookpunt bereikte, had meer aandacht besteed mogen worden in Muscle Shoals, al met al een vermakelijke docu waar de gemiddelde muziekliefhebber zich geen buil aan kan vallen.