Peter Moerenhout
Het Godvrrgeten Eiland - Luc Cromheecke & Sti
*****
(Strip 2000)
Humor in strips heeft veelal een pointe. Een grap duurt enkele plaatjes of één pagina en wordt vervolgens afgewerkt. Zeldzamer in humorstrips is situatiehumor. Om zoiets goed te doen moet men met meer dan de opbouw van de grap rekening houden: personages en hun karakter, omgeving, langere plotlijnen, … Luc Cromheecke en Sti slagen er met vlag en wimpel in om een hele wereld te scheppen waarin hun humor goed gedijt.

De opzet van Het Godvrrgeten Eiland is simpel, zoals goede ideeën meestal zijn: een schipbreukeling en zijn hond spoelen aan op een tropisch eiland. De man is blij om weer vaste grond onder zijn voeten te hebben en denkt er aanvankelijk niet aan om vanaf het eiland weer het ruime sop te kiezen. Eerder droomt hij van een luilekkerleventje op de parelwitte Bounty stranden van zijn nieuwe thuis. Al snel blijkt echter dat het eiland allesbehalve onbewoond is. Sti en Cromheecke slaan de man om de oren met inboorlingen die kannibalistische trekjes vertonen, piraten, pratende vleermuizen, rumsmokkelaars, intelligente wrattenzwijnen, aanspoelende pinguïns en marsmannetjes. De absurditeit spat van de pagina’s maar de makers weten alles zo te brengen dat je, zonder je al te veel vragen te stellen, wordt meegesleurd in hun waanzin. De tafereeltjes die zij scheppen moeten het vooral hebben van de flitsende dialogen, de van de pot gerukte plotwendingen en de heerlijk maffe situatiehumor. Als er al pointes zijn aan de hier gepresenteerde korte verhaaltjes dan is die meestal ondergeschikt aan de gehele sfeer. En maar goed ook.

Cromheecke toont hier waarom hij een meester in het genre is. Zijn platen zitten vol actie en mimiek. Een wervelend ballet van slapstick ontvouwt zich aan de lezer. Cromheecke bedient zich van alle technieken die het medium ter beschikking heeft om zijn actie over te brengen: vluchtlijntjes, wolkjes, rondspattende zweetdruppeltjes, sterretjes rond de hoofden van personages. Wat vooral ook opvalt is hoe bewegelijk de figuren van Cromheecke zijn. Hoewel zijn lijnvoering veel krasseriger is dan die van Franquin kan de enscenering aan die van de zwartkijkende stripgigant tippen. Need I say more? Bovendien is het hoogtepunt in de strip een bezoek van twee aan Robbedoes en Kwabbernoot refererende personages die op zoek zijn naar een vreemd geel beest met zwarte stippen. Geen wonder dat ik aan Franquin moest denken. Al snel wil ons arme hoofdpersonage weg uit deze geschifte omgeving, en zoals het in een goede strip betaamt, lopen al zijn pogingen uit op mislukkingen. Een concept als dit kan eeuwig blijven gaan, zeker als de makers begeesterd zijn met het talent van deze twee heren. Hoewel je als lezer al snel overloopt van medelijden voor de arme schipbreukeling, hoop ik dat zijn verwoeste streven naar ontsnappen nog lang mag gefnuikt worden.