Ti West
18-04-2010 13:50 Kriterion 2
Hoe old school wilt u uw horrorfilms hebben? Ti West, levert inderdaad,
zoals de festivalkrant zegt, de ‘beste jaren 80-slasher die nooit
werd gemaakt’, al is de term slasher hier misleidend. De titel van
deze film dekt de lading stukken beter: hier geen maniakale bijlmoordenaars
die op bloederige wijze amok maken met keurig één willoos
slachtoffer per kwartier, maar een babysitter die onder valse voorwendselen
tijdens een maanverduistering naar een afgelegen huis wordt gelokt. Och,
bezat zij maar de kennis die wíj allen hebben na het zien van
talloze dergelijke films… West bouwt de spanning in zijn film
langzaam op voor de grande finale losbarst en neemt de tijd om zijn
protagoniste te introduceren, zodat we met haar mee kunnen leven - in die
zin doet The House of the Devil wél denken aan die moeder van
alle jaren-80-slashers, Halloween.
West, die sinds zijn goedbedoelde maar amateuristische debuutfilm The Roost een enorme sprong voorwaarts heeft gemaakt, spreidt een oprechte liefde voor en grote kennis van jaren-80-horror ten toon; dus géén postmodernistische grapjes of CGI, maar wél een uitstekend oog voor detail in mode, haardracht en muziek (Thomas Dolby!), en een aftiteling die in al zijn simpelheid herinneringen oproept aan de televisiefilms en -series uit die tijd. Maar dat zou allemaal tevergeefse moeite zijn als de film zelf niet scary as hell was. En in dat opzicht wordt de kijker uitstekend bediend: in het begin van de film zit een schrikmoment dat nog lang zal heugen, omdat West zijn mokerslag als een tweetrapsraket brengt. De uiteindelijke confrontatie tussen goed en kwaad is weliswaar meeslepend, maar haalt het niet bij dat ene, goed getimede moment. Maar het is dan ook een moment waar veel horrorregisseurs een arm of een been voor zouden geven.
West, die sinds zijn goedbedoelde maar amateuristische debuutfilm The Roost een enorme sprong voorwaarts heeft gemaakt, spreidt een oprechte liefde voor en grote kennis van jaren-80-horror ten toon; dus géén postmodernistische grapjes of CGI, maar wél een uitstekend oog voor detail in mode, haardracht en muziek (Thomas Dolby!), en een aftiteling die in al zijn simpelheid herinneringen oproept aan de televisiefilms en -series uit die tijd. Maar dat zou allemaal tevergeefse moeite zijn als de film zelf niet scary as hell was. En in dat opzicht wordt de kijker uitstekend bediend: in het begin van de film zit een schrikmoment dat nog lang zal heugen, omdat West zijn mokerslag als een tweetrapsraket brengt. De uiteindelijke confrontatie tussen goed en kwaad is weliswaar meeslepend, maar haalt het niet bij dat ene, goed getimede moment. Maar het is dan ook een moment waar veel horrorregisseurs een arm of een been voor zouden geven.