Tonio van Vugt
Shakespeare in Kopenhagen
Laten we het eens over je invloeden hebben. Er is een scène in Pusher III, waar een lijk van zijn ingewanden wordt ontdaan, die me op de een of ander manier aan de badkamerscène in Scarface deed denken. Is die film van invloed geweest?
‘Maar natuurlijk, alle filmmakers worden beïnvloed door wat ze zien in hun jeugd. Wie dat ontkent, liegt. Orson Welles zag Stagecoach zeventien keer voor hij Citizen Kane maakte. In elke grote film die ooit is gemaakt zie je de referenties aan een oudere film, die op zijn beurt refereert aan een nóg oudere. We staan allen op elkaars schouders. Je geeft je eigen individuele invulling aan een bestaande vorm, waardoor iets nieuws ontstaat dat eventueel een nieuwe generatie inspireert. Enzovoort. Wie denkt dat-ie opgesloten in een kast iets origineels kan bedenken, is een dwaas. Die opvatting die we in Europa hebben over auteurscinema… Ik bedoel maar, wat ís een auteur? Mijn Deense collega Lars von Trier aanbidt Barry Lyndon. Elke film die hij maakt ís Barry Lyndon. Daar is niks mis mee. Míjn grootste invloed was The Texas Chainsaw Massacre
Nu je het zegt: de rauwheid, de gruizige, documentaire-achtige aanpak van Pusher…
‘Het lineaire vertellen, het onnadrukkelijke acteren. De naturalistische en toch nachtmerrieachtige, surrealistische benadering. De zieke humor. Ik ben er heel open over. De eerste film die ik zag was John Hustons Fat City, een sociaal-realistisch drama met enkele vreemde personages, die veel indruk op me maakte. Die film maakte me politiek bewust van sociale klassen. Ik was toen vijf. Ook City Lights van Charlie Chaplin had al vroeg een grote invloed. De liefdesgeschiedenis uit City Lights resoneert waarschijnlijk in sommige van mijn films, in het bijzonder Bleeder. Ik zag Mean Streets toen ik negen was. Ik herinner me dat ik 2001 op televisie zag en dat ik bijzonder geraakt was door die hele psychedelische benadering van sciencefiction. Meer vragen hebben dan antwoorden. En dat kwam allemaal samen in The Texas Chainsaw Massacre toen ik veertien was en film als een kunstvorm zag. Dat was voor het eerst dat ik besefte dat je een film kunt maken zoals je een schilderij of muziekstuk kunt creëren.’

Voor de Pusher-films werkte je naast professionele acteurs met echte criminelen. Hoe kende je die mensen? Plaatste je gewoon advertenties, of…?
‘Wat betreft de eerste film, wel… Ik had een paar van hen ontmoet. Als je jong bent sta je denk ik meer open voor ontmoetingen. Maar voor deel II en III kwamen ze naar mij toe omdat ze in de film wilden. Enkele van hen hadden zelfs in de bak gezeten tussen de eerste en de tweede film.’
Het criminele beeld dat je van Kopenhagen schetst is niet zoals de VVV dat zou propageren. Is het op de een of andere manier overdreven?
‘Absoluut niet. Het is in werkelijkheid waarschijnlijk nog erger, want het echte leven overtroeft de kunst altijd. Vergeet niet dat Hamlet zich in Denemarken afspeelde, en dat is een van de meest gestoorde verhalen die er ooit zijn verteld. We hebben een gewelddadig verleden en een zieke mentaliteit, maar tegelijkertijd dat utopische beeld van een perfecte samenleving. Ik hou van die schaduw- en lichtzijde.’

Pusher III: ‘Het zijn de zonden van de vader, het gaat van generatie
	op generatie’
Pusher III: ‘Het zijn de zonden van de vader, het gaat van generatie op generatie’

Alle personages uit de Pusher-films, zelfs Milo’s dochter Milena, begeven zich op het criminele pad.
‘Het zijn de zonden van de vader, het gaat van generatie op generatie. Het is een manier van leven die je moet doorbreken. In Pusher II doorbreekt Mads’ (Mikkelsen, red.) personage Tonny als het ware die cyclus.’
De tatoeage ‘respect’ op Tonny’ achterhoofd is een detail in de eerste Pusher-film, maar speelt in de tweede film een centrale rol.
‘Omdat de film daarover gaat. Hij krijgt van alles, behalve respect. Hij is een soort hofnar.’
Heb je hem die tatoeage destijds met vooruitziende blik gegeven?
‘Oorspronkelijk wilde ik hem in de eerste Pusher een swastika op zijn achterhoofd geven, omdat ik op een leeftijd was dat ik wilde provoceren.’
Vond je het toch te bruut?
‘Het wás ook te bruut, maar destijds wilde ik mensen schofferen. Toen bedacht mijn make-up artist het woord ‘respect’, omdat ze een swastika te ver vond gaan. Achteraf was dat enorme mazzel, omdat dat woord het symbool werd van Pusher II. Het was God die me een aanwijzing gaf voor mijn toekomstige carrière (lacht).’
Het lijkt alsof je in Pusher III voor Milo ook meer mededogen toont dan voor Frank uit Pusher I, die zijn beste vriend tot pulp slaat om zijn eigen hachje te redden.
‘Vergeet niet dat ik 24 was toen ik Pusher I maakte en dat ik niet de levenservaring had die nodig is om van Frank net zo te houden als van Milo. Nu ben ik tien jaar ouder, ik heb kinderen, ik heb mijn ups en downs gehad. Toen ik 24 was, was ik king of the world. Net als Frank dacht ik dat ik onaantastbaar was.’
Vind je Pusher III het meest optimistische deel uit de serie?
‘Het is mijn favoriet omdat het de meest pessimístische is, het complete tegenoverstelde van Pusher I. Die film had nog een soort van mythische glamour, een ‘live hard, die young’-mentaliteit. Pusher III gaat over een man van vijftig, en het is allemaal niet zo glamoureus meer. De jongere generatie neemt het over, de cirkel is rond. Het lijkt aan het slot misschien alsof hij het gehaald heeft, maar wacht maar tot de Albanezen hem te pakken krijgen! De werktitel van Pusher III was The Fall Of The King. Ik bedoelde dat heel Shakespeariaans, over een koning wiens koninkrijk hem ontglipt.’
Je gebruikt in de Pusher-trilogie nergens een personage buiten het gangstermilieu. Vond je dat niet nodig?
‘Nee. Ik ben niet geïnteresseerd in misdaad als zodanig, of over hoe die de samenleving beïnvloedt. Ik ben meer geïnteresseerd in mensen die onder druk staan, in een situatie waar we ons in kunnen herkennen, ook al zijn hun omstandigheden dramatischer dan de onze. Als Shakespeare koningsdrama’s schreef, schreef hij weliswaar over een fantasiewereld, maar die stond niet al te ver af van de belevingswereld van gewone mensen. Het ging over macht, of bedrog, of verdriet. Het is de oorsprong van alle drama. Mijn keuze voor een gangsterfilm schiep bepaalde mogelijkheden, maar de films gaan over ménsen in een criminele omgeving en niet over misdaad.’

lees verder »
1/2/3